ECLI:NL:RBDHA:2018:10906
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Afwijzing aanvraag verblijfsvergunning asiel op grond van Dublinverordening
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 31 juli 2018 uitspraak gedaan in het bestuursrechtelijke beroep van eiser, die een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd had aangevraagd. De aanvraag werd door de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid niet in behandeling genomen, omdat Spanje verantwoordelijk werd geacht voor de behandeling van de asielaanvraag van eiser. Eiser, geboren in 1990 en van Marokkaanse nationaliteit, heeft tegen dit besluit beroep ingesteld. Tijdens de zitting, waar eiser werd bijgestaan door zijn gemachtigde en een tolk, is de zaak behandeld samen met een andere zaak (NL18.13194).
De rechtbank heeft in haar overwegingen vastgesteld dat de omstandigheden die eiser aanvoert niet bijzonder genoeg zijn om de Staatssecretaris te verplichten de aanvraag in behandeling te nemen. Eiser heeft aangegeven dat hij in Nederland wil blijven vanwege familieleden die hier wonen, maar de rechtbank oordeelt dat dit onvoldoende is. Eiser is volwassen en er is geen bewijs dat hij niet zelfstandig kan functioneren zonder zijn familie.
De rechtbank heeft het beroep ongegrond verklaard en er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is openbaar gedaan door rechter E.S.G. Jongeneel in aanwezigheid van griffier A. Nobel. Tegen deze uitspraak kan binnen een week hoger beroep worden ingesteld bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State.