ECLI:NL:RBDHA:2018:10876
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Niet-ontvankelijkheid van beroep wegens ontbreken procesbelang in vreemdelingenzaak
Op 10 september 2018 heeft de Rechtbank Den Haag uitspraak gedaan in een bestuursrechtelijke zaak tussen een eiser en de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid. De eiser, geboren in 1974 en van Marokkaanse nationaliteit, had een aanvraag ingediend voor een verblijfsvergunning regulier voor bepaalde tijd, onder de beperking 'arbeid als zelfstandige'. Deze aanvraag werd door de Staatssecretaris op 15 december 2015 afgewezen. Eiser ging in bezwaar, maar dit bezwaar werd op 6 december 2017 ongegrond verklaard, wat leidde tot het indienen van beroep door eiser.
Tijdens de zitting op 14 augustus 2018, waar de gemachtigde van eiser aanwezig was, maar de Staatssecretaris niet, werd duidelijk dat eiser inmiddels een nieuwe aanvraag voor een verblijfsvergunning had ingediend. De rechtbank overwoog dat, gezien deze nieuwe aanvraag en de verklaring van de gemachtigde dat eiser gedurende deze aanvraagfase arbeid mag verrichten, er geen procesbelang meer bestond bij de beoordeling van het onderhavige beroep. De rechtbank verklaarde het beroep daarom niet-ontvankelijk.
De uitspraak werd gedaan door rechter mr. E.S.G. Jongeneel, in aanwezigheid van griffier mr. M.D. Gunster, en werd openbaar uitgesproken op dezelfde datum. Tegen deze uitspraak staat binnen vier weken hoger beroep open bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State.