ECLI:NL:RBDHA:2018:10873
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Afwijzing aanvraag machtiging tot voorlopig verblijf in het kader van nareis door de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid
In deze zaak, behandeld door de Rechtbank Den Haag op 10 september 2018, hebben eisers, twee Syrische nationalen, beroep ingesteld tegen de afwijzing van hun aanvraag voor een machtiging tot voorlopig verblijf (mvv) in het kader van gezinshereniging. De staatssecretaris van Justitie en Veiligheid had eerder op 13 juni 2016 de aanvraag afgewezen, en het bezwaar daartegen ongegrond verklaard in een besluit van 8 februari 2018. De rechtbank heeft de zaak behandeld tijdens een zitting op 14 augustus 2018, waar eisers zich lieten vertegenwoordigen door hun gemachtigde, mr. K. Yousef, terwijl de staatssecretaris niet aanwezig was.
De rechtbank overwoog dat de staatssecretaris terecht had geconcludeerd dat de feitelijke gezinsband tussen eisers en hun referent, de heer [referent], was verbroken. Dit werd onderbouwd door het feit dat eisers ten tijde van de aanvraag meerderjarig waren en zelf in hun levensonderhoud konden voorzien. De rechtbank oordeelde dat de verklaringen van eisers en referent, waarin werd gesteld dat de kinderen financieel onafhankelijk waren, voldoende waren om aan te nemen dat de gezinsband verbroken was. Eisers voerden aan dat er sprake was van onzorgvuldige besluitvorming en dat de staatssecretaris niet had getoetst aan artikel 8 van het EVRM, maar de rechtbank verwierp deze argumenten.
Uiteindelijk verklaarde de rechtbank het beroep ongegrond, waarbij werd opgemerkt dat er geen aanleiding was voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak benadrukt de noodzaak voor een feitelijke gezinsband en de voorwaarden waaronder deze kan worden aangenomen, vooral in het kader van de Vreemdelingenwet 2000. De rechtbank concludeerde dat de staatssecretaris in redelijkheid had kunnen aannemen dat de gezinsband verbroken was, en dat de argumenten van eisers niet voldoende waren om tot een ander oordeel te komen.