Uitspraak
RECHTBANK DEN HAAG
uitspraak van de enkelvoudige kamer van 16 augustus 2018 in de zaak tussen
Procesverloop
Overwegingen
De rechtbank oordeelt als volgt.
Rechtbank Den Haag
In deze zaak heeft de rechtbank Den Haag op 16 augustus 2018 uitspraak gedaan in een beroep van een Eritrese eiseres tegen een besluit van de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid. De eiseres had een aanvraag ingediend voor een machtiging tot voorlopig verblijf (mvv) in het kader van nareis, maar haar aanvraag was afgewezen omdat zij haar identiteit niet kon aantonen. De rechtbank heeft vastgesteld dat de eiseres geen officiële documenten heeft overgelegd die haar identiteit kunnen bevestigen. De rechtbank oordeelt dat de staatssecretaris zich niet ten onrechte op het standpunt heeft gesteld dat de eiseres niet aannemelijk heeft gemaakt dat zij geen officiële documenten kan overleggen. De rechtbank verwijst naar een ambtsbericht waaruit blijkt dat alle Eritreeërs ouder dan achttien jaar in het bezit moeten zijn van een identiteitskaart. De eiseres heeft geen verschoonbare redenen gegeven voor het ontbreken van deze documenten, en de rechtbank concludeert dat de staatssecretaris terecht heeft geoordeeld dat de identiteit van de eiseres niet vaststaat. Hierdoor kan ook de feitelijke gezinsband met de referent niet worden vastgesteld. De rechtbank verklaart het beroep ongegrond en er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is openbaar gedaan en partijen zijn op de hoogte gesteld van de mogelijkheid tot hoger beroep.