ECLI:NL:RBDHA:2018:10775
Rechtbank Den Haag
- Mondelinge uitspraak
- Rechtspraak.nl
Besluit tot niet in behandeling nemen van asielaanvraag op grond van verantwoordelijkheid Duitsland
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 15 augustus 2018 uitspraak gedaan in een bestuursrechtelijke procedure betreffende de asielaanvraag van eiser. Eiser had een aanvraag ingediend voor een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd, maar deze aanvraag werd door de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid niet in behandeling genomen. De reden hiervoor was dat de Bondsrepubliek Duitsland verantwoordelijk was voor de behandeling van de aanvraag, aangezien eiser eerder in Duitsland asiel had aangevraagd.
Eiser heeft tegen dit besluit beroep ingesteld, maar is niet verschenen op de zitting. De staatssecretaris heeft zich laten vertegenwoordigen door zijn gemachtigde. Tijdens de zitting, die ook de behandeling van een andere zaak betrof, heeft de rechtbank onmiddellijk uitspraak gedaan. De rechtbank heeft het beroep ongegrond verklaard, waarbij zij heeft overwogen dat Duitsland inderdaad verantwoordelijk is voor de asielaanvraag van eiser.
De rechtbank heeft verder overwogen dat er geen aanleiding was voor Nederland om de asielaanvraag aan zich te trekken op basis van de humanitaire clausule in de Dublinverordening. De rechtbank concludeert dat de staatssecretaris bij de toepassing van deze clausule beoordelings- en beleidsruimte heeft en dat er in de door eiser aangevoerde feiten en omstandigheden geen reden was om af te wijken van de verantwoordelijkheid van Duitsland. De rechtbank heeft geen proceskostenveroordeling opgelegd, en de beslissing is openbaar uitgesproken.