Uitspraak
RECHTBANK DEN HAAG
uitspraak van de meervoudige kamer van 7 september 2018 in de zaak tussen
[eiser 1] – [eiser 2], te [plaats], eisers,
het college van burgemeester en wethouders van Wassenaar, verweerder
Als derde-partij heeft aan het geding deelgenomen: [derde-partij], te [plaats]
Procesverloop
Overwegingen
°, van de Wabo, voor zover relevant, kan voor zover de aanvraag betrekking heeft op een activiteit als bedoeld in artikel 2.1, eerste lid, onder c, de omgevingsvergunning slechts worden verleend indien de activiteit niet in strijd is met een goede ruimtelijke ordening en indien de activiteit in strijd is met het bestemmingsplan in de overige gevallen, indien de motivering van het besluit een goede ruimtelijke onderbouwing bevat.
°.
°, van de wet wordt afgeweken van het bestemmingsplan, niet verleend dan nadat de gemeenteraad van de gemeente waar het project geheel of in hoofdzaak zal worden of wordt uitgevoerd, heeft verklaard dat hij daartegen geen bedenkingen heeft, tenzij artikel 3.2, aanhef en onder b, van dit besluit of artikel 3.36 van de Wet ruimtelijke ordening van toepassing is.
°, van de wet, de artikelen 3.1.2, 3.16 en 3.3.1, eerste lid, van het Besluit ruimtelijke ordening (Bro) van overeenkomstige toepassing.
°, van de Wabo een omgevingsvergunning te verlenen voor het afwijken van het bestemmingsplan in dit geval tot de bevoegdheid van verweerder, waarbij verweerder beleidsruimte heeft en de rechter de toetsing moet beperken tot de vraag of verweerder in redelijkheid bij afweging van de betrokken belangen tot het besluit om de omgevingsvergunning voor afwijken van het bestemmingsplan te verlenen heeft kunnen komen.