ECLI:NL:RBDHA:2018:10687
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- G. de Zeben - de Vries
- Rechtspraak.nl
Verweigerde asielaanvraag op basis van Dublinverordening en interstatelijk vertrouwensbeginsel
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 5 september 2018 uitspraak gedaan in een asielprocedure waarbij de eiser, een vreemdeling met een V-nummer, in beroep ging tegen het besluit van de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid. De staatssecretaris had de aanvraag van de eiser tot het verlenen van een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd niet in behandeling genomen, omdat Zweden verantwoordelijk werd geacht voor de behandeling van de aanvraag op basis van de Dublinverordening. Eiser had zijn aanvraag op 3 juni 2018 ingediend, maar de staatssecretaris concludeerde dat Nederland een verzoek om terugname aan Zweden had gedaan, dat door Zweden was aanvaard.
Tijdens de zitting op 23 augustus 2018 heeft eiser zijn bezwaren tegen het bestreden besluit toegelicht. Hij voerde aan dat hij in Zweden zou worden uitgezet naar Afghanistan, waar zijn leven in gevaar zou zijn. Eiser stelde dat hij nog nooit in Afghanistan was geweest en geen familie of sociaal netwerk daar had. Hij verwees naar een rapport over de situatie van jonge terugkeerders in Afghanistan en meldde dat hij in Zweden onder behandeling was geweest voor psychische problemen. Eiser betoogde dat hij ten tijde van zijn asielaanvraag in Nederland een onbegeleide minderjarige was, maar kon geen authentieke identificerende documenten overleggen om zijn minderjarigheid aan te tonen.
De rechtbank overwoog dat Zweden zich houdt aan internationale verplichtingen en dat het aan eiser was om aan te tonen dat er tekortkomingen waren in de asielprocedure in Zweden. De rechtbank concludeerde dat eiser niet aannemelijk had gemaakt dat Zweden hem in strijd met het Vluchtelingenverdrag of het EVRM zou terugsturen naar Afghanistan. De rechtbank oordeelde dat de staatssecretaris terecht had vastgesteld dat Zweden verantwoordelijk was voor de behandeling van de aanvraag van eiser en dat er geen grond was om de asielaanvraag in Nederland in behandeling te nemen. Het beroep van eiser werd ongegrond verklaard, en er werd geen proceskostenveroordeling opgelegd.