ECLI:NL:RBDHA:2018:10609
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Beëindiging WIA-uitkering en geschiktheid voor arbeid na herbeoordeling
Op 4 september 2018 heeft de Rechtbank Den Haag uitspraak gedaan in een zaak tussen eiseres, vertegenwoordigd door mr. W.G.H. van de Wetering, en de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv), vertegenwoordigd door A.M. Snijders. Eiseres had een WIA-uitkering die op 1 mei 2017 door het Uwv was beëindigd, omdat zij minder dan 35 procent arbeidsongeschikt werd geacht. Eiseres ging in beroep tegen deze beslissing, nadat haar bezwaar tegen het primaire besluit gegrond was verklaard, maar de beëindigingsdatum was gewijzigd naar 1 april 2018.
De rechtbank heeft vastgesteld dat eiseres sinds 2011 ziek is en dat zij in 2013 volledig arbeidsongeschikt werd verklaard. Na een herbeoordeling in 2016 werd zij opnieuw als volledig arbeidsongeschikt beoordeeld. Echter, na een verzoek van haar oud-werkgever om herbeoordeling, concludeerde de primaire verzekeringsarts in 2017 dat eiseres minder dan 35 procent arbeidsongeschikt was. Dit leidde tot de beëindiging van haar uitkering.
Tijdens de zitting op 3 september 2018 heeft eiseres aangevoerd dat haar klachten door de verzekeringsartsen zijn onderschat en dat de geduide functies niet passend zijn. De rechtbank oordeelde dat de rapporten van de verzekeringsartsen zorgvuldig tot stand zijn gekomen en dat er geen objectieve medische informatie was die de beoordeling van de verzekeringsartsen kon weerleggen. De rechtbank concludeerde dat de WIA-uitkering van eiseres terecht is beëindigd per 1 april 2018 en verklaarde het beroep ongegrond.