ECLI:NL:RBDHA:2018:10442
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Terecht in rekening gebrachte aanmaningskosten bij naheffingsaanslag motorrijtuigenbelasting
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 2 augustus 2018 uitspraak gedaan in een geschil tussen eiseres en de ontvanger van de Belastingdienst/Landelijk Incasso Centrum. Eiseres had bezwaar gemaakt tegen een naheffingsaanslag motorrijtuigenbelasting en de daarbij opgelegde verzuimboete. De ontvanger handhaafde de naheffingsaanslag en de boetebeschikking bij uitspraak op bezwaar op 14 augustus 2017. Omdat de naheffingsaanslag onbetaald bleef, heeft de ontvanger op 29 augustus 2017 aanmaningskosten van € 7 in rekening gebracht. Eiseres maakte bezwaar tegen deze aanmaningskosten, maar de ontvanger handhaafde deze bij uitspraak op bezwaar op 3 oktober 2017. Eiseres heeft hiertegen beroep ingesteld.
De rechtbank heeft vastgesteld dat eiseres niet is verschenen op de zitting, ondanks dat zij tijdig en op de juiste wijze was uitgenodigd. De rechtbank oordeelde dat de uitnodigingen voor de zitting correct waren verzonden en dat de afwezigheid van eiseres voor haar rekening en risico kwam. De rechtbank heeft vervolgens de feiten en het procesverloop in detail bekeken, waarbij het geschil zich beperkte tot de vraag of de aanmaningskosten terecht in rekening waren gebracht.
De rechtbank concludeerde dat de aanmaningskosten terecht waren opgelegd, omdat eiseres niet had aangetoond dat zij om uitstel van betaling had gevraagd ten tijde van het in rekening brengen van de aanmaningskosten. De rechtbank verklaarde het beroep ongegrond en er was geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak werd openbaar uitgesproken op 2 augustus 2018.