ECLI:NL:RBDHA:2018:10440
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Aanslag inkomstenbelasting en premie volksverzekeringen; vertrouwen in aangifteprogramma
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 2 augustus 2018 uitspraak gedaan in een geschil tussen eiser, een ondernemer, en de inspecteur van de Belastingdienst over een aanslag inkomstenbelasting en premie volksverzekeringen (IB/PVV) voor het jaar 2015. Eiser had een aangifte gedaan met een verzamelinkomen van € 21.770 en maakte aanspraak op de zelfstandigenaftrek en aftrek wegens betaalde alimentatie. De inspecteur heeft echter bij brief van 30 mei 2017 aangegeven af te wijken van de aangifte, omdat eiser niet in aanmerking kwam voor de zelfstandigenaftrek en de aftrek wegens alimentatie. De aanslag werd uiteindelijk vastgesteld op € 27.104.
Eiser stelde dat hij vertrouwen had ontleend aan het aangifteprogramma van de Belastingdienst, maar de rechtbank oordeelde dat dit vertrouwen niet gerechtvaardigd was. De rechtbank benadrukte dat het recht op aftrekken wordt bepaald door de wet en niet door het aangifteprogramma. Eiser kon niet aantonen dat hij recht had op de gevraagde aftrekken, en de rechtbank concludeerde dat de aanslag terecht was opgelegd.
Daarnaast werd het standpunt van eiser dat hij geen premies volksverzekeringen verschuldigd was vanwege het bereiken van de AOW-gerechtigde leeftijd verworpen. De rechtbank stelde dat de wetgeving bepaalt dat ingezetenen premieplichtig zijn, ongeacht hun leeftijd. Uiteindelijk verklaarde de rechtbank het beroep van eiser ongegrond en er was geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling.