1.2Het oordeel van de voorzieningenrechter bindt de rechtbank in een eventuele bodemprocedure niet.
2. De verzoeken tot het treffen van een voorlopige voorziening zijn de tweede verzoeken hangende de bezwaarprocedures van verzoekers. Een dergelijk herhaald verzoek om voorlopige voorziening kan slechts voor toewijzing in aanmerking komen, indien sprake is van ernstige onvolkomenheden in de eerdere uitspraak van de voorzieningenrechter, dan wel van een belangrijke wijziging van het samenstel van de relevante feiten of omstandigheden. Of hiervan sprake is zal de voorzieningenrechter hierna beoordelen.
Wat ging er aan deze verzoeken vooraf?
3. Verzoekster 1 is [verzoekster 1], een spiritueel leider uit India (hierna: [verzoekster 1]). Zij is door de Lord Shiva Hindu Tempel in Amsterdam, waarvan referent voorzitter is, uitgenodigd om naar Nederland te komen om voor te gaan bij feestelijkheden rondom een hindoefestival ter ere van de geboorte van Shiva van eind augustus tot begin september 2018. Zij heeft in dat verband op 21 juni 2018 een visum aangevraagd voor zichzelf en haar ouders, verzoekers 2 en 3, die haar zullen vergezellen.
4. Verweerder heeft alle drie de visa geweigerd omdat het doel en de omstandigheden van het voorgenomen verblijf onvoldoende zijn aangetoond. Daarnaast kon volgens verweerder het voornemen van verzoekers om het Nederlandse grondgebied vóór het verstrijken van het visum te verlaten niet worden vastgesteld. In het verweerschrift van
17 augustus 2018 heeft verweerder daaraan toegevoegd dat [verzoekster 1] een tewerkstellingsvergunning (twv) nodig heeft voor het voorgaan in de tempel en dat ze die niet heeft.
5. De voorzieningenrechter heeft op 23 augustus 2018 de verzoeken tot het treffen van een voorlopige voorziening afgewezen, omdat [verzoekster 1] niet in het bezit is van een twv. De visumaanvragen van de ouders zijn afhankelijk van die van [verzoekster 1] omdat het doel van hun bezoek is om haar te begeleiden. Omdat verweerder de aanvraag van [verzoekster 1] mocht afwijzen, geldt hetzelfde voor die van de ouders.
6. Na de uitspraak van de voorzieningenrechter heeft [verzoekster 1] alsnog een twv aangevraagd. Deze is door het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv) op 27 augustus 2018 afgegeven voor de functie religieuze en spirituele spreker, met een geldigheidsduur van 31 augustus 2018 tot 6 september 2018. Op 29 augustus 2018 hebben verzoekers onderhavige verzoeken om een voorlopige voorziening ingediend die ertoe strekken verweerder op te dragen hen te behandelen als ware zij in het bezit van de door hen aangevraagde visa.
7. In het verweerschrift van 30 augustus 2018 stelt verweerder zich op het standpunt dat de door verzoekers gevraagde voorziening zich niet leent voor de voorlopige voorzieningenprocedure, omdat wat zij vragen feitelijk geen voorlopige maatregel betreft. Het toewijzen van de verzoeken heeft immers een onomkeerbaar gevolg en maakt verdere afhandeling van de bezwaarprocedure zinloos. In zeer klemmende situaties kan hierop een uitzondering worden gemaakt, maar daarvan is hier geen sprake. Verzoekers hebben zelf pas kort voorafgaand aan hun vertrek een visumaanvraag ingediend en pas na de zitting van 23 augustus 2018 de benodigde twv aangevraagd. Dat zij de visa en twv niet eerder konden aanvragen is niet gebleken. Verder is niet gebleken dat het hindoefestival ter ere van de geboorte van Shiva maar eenmalig plaatsvindt en evenmin dat het festival zodanig belangrijk voor verzoekers is om bij te wonen, respectievelijk voor te gaan, dat sprake is van een klemmende situatie. Verder plaatst verweerder vraagtekens bij het feit dat het betreffende hindoefestival door verzoekers op verschillende manieren wordt aangeduid en daarom kan worden getwijfeld aan het doel en de verblijfsomstandigheden van het voorgenomen verblijf. Tot slot volhardt verweerder in zijn standpunt dat het voornemen van verzoekers om het Nederlandse grondgebied vóór het verstrijken van het visum te verlaten niet kan worden vastgesteld, omdat hun sociale en economische binding met India onvoldoende is onderbouwd.
Beoordeling door de voorzieningenrechter