ECLI:NL:RBDHA:2018:10175

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
8 augustus 2018
Publicatiedatum
23 augustus 2018
Zaaknummer
C/09/525427 / HA ZA 17-80
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vordering tot schadevergoeding uit hoofde van schadeverzekeringsovereenkomst na uitval automatische klimaatregeling in varkensstal

In deze bodemzaak heeft de Rechtbank Den Haag op 8 augustus 2018 uitspraak gedaan in een civiele procedure tussen een eiser, eigenaar van een vleesvarkensbedrijf, en Achmea Schadeverzekeringen N.V. De eiser had een verzekeringsovereenkomst afgesloten voor schade aan varkens als gevolg van een plotselinge en onvoorziene uitval van de installatie voor automatische klimaatregeling. Op 12 maart 2011 viel deze installatie uit, wat leidde tot de dood van 285 vleesvarkens. De eiser vorderde schadevergoeding van Achmea, maar de verzekeraar wees de claim af omdat er geen onmiddellijk alarm was ontvangen bij de uitval van de installatie, wat volgens de polisvoorwaarden een vereiste was voor dekking.

De rechtbank heeft vastgesteld dat de eiser niet kon aantonen dat de alarminstallatie functioneerde op het moment van de uitval. De eiser voerde aan dat de alarminstallatie was getroffen door dezelfde gebeurtenis als de klimaatregeling, maar de rechtbank oordeelde dat het uitvallen van de aardlek niet als oorzaak voor het niet functioneren van de alarminstallatie kon worden aangemerkt. Ook het beroep op een eigen gebrek van de alarminstallatie werd verworpen, omdat de eiser niet kon aantonen dat de installatie en de doormelding regelmatig waren getest.

Uiteindelijk concludeerde de rechtbank dat de verzekeringsovereenkomst geen dekking bood voor de geleden schade, omdat niet was voldaan aan de voorwaarden van de polis. De vorderingen van de eiser werden afgewezen en hij werd veroordeeld in de proceskosten van Achmea, die op € 3.314,00 werden begroot.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK DEN HAAG

Team handel
zaaknummer / rolnummer: C/09/525427 / HA ZA 17-80
Vonnis van 8 augustus 2018
in de zaak van
[eiser],
wonende te [woonplaats] ,
eiser,
advocaat: mr. H.E. de Leeuw-Blokland te Rotterdam,
tegen
ACHMEA SCHADEVERZEKERINGEN N.V.,
tevens handelend onder de naam
INTERPOLIS,
gevestigd te Apeldoorn en tevens kantoorhoudende te Leiden,
gedaagde,
advocaat: mr. E.H. Verweij te Apeldoorn.
Partijen zullen hierna ‘ [eiser] ’ en ‘Achmea’ genoemd worden.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • de dagvaarding van 4 januari 2017 met 13 producties,
  • de conclusie van antwoord met 4 producties,
  • het tussenvonnis van 29 maart 2017, waarbij een comparitie van partijen is bevolen,
  • de ambtshalve beschikking van 3 augustus 2017, waarbij de datum voor een comparitie van partijen nader is bepaald,
  • het proces-verbaal van de comparitie van partijen van 14 november 2017, met vermelding van productie 14 aan de zijde van [eiser] .
1.2.
Ten slotte is de datum voor vonnis nader bepaald op heden.

2.De feiten

2.1.
[eiser] heeft een vleesvarkensbedrijf in [woonplaats] . Voor de bedrijfsvoering heeft hij met Achmea een verzekeringsovereenkomst gesloten, de zogenoemde Bedrijven Compact Polis. In het Polisblad van 12 januari 2011 is onder clausule 008 opgenomen:
“Deze verzekering dekt schade aan pluimvee en varkens die volgens het verzekeringsbewijs op deze voorwaarden zijn gedekt als gevolg van een plotseling en onvoorzien uitvallen van of een plotselinge en onvoorziene storing in:
-
de INSTALLATIES VOOR AUTOMATISCHE KLIMAATREGELING, mits van de uitval of storing onmiddellijk een alarm is ontvangen, waarna iemand snel ter plaatse is geweest en adequaat heeft opgetreden; (…)
Wij zullen geen beroep doen op het feit dat er geen alarm is ontvangen als
  • de alarminstallatie is getroffen door dezelfde gebeurtenis als waardoor de INSTALLATIES VOOR AUTOMATISCHE KLIMAATREGELING zijn getroffen. Voorwaarde is dat de alarminstallatie moet zijn voorzien van noodvoorzieningen voor het wegvallen van de voedingsspanning van de alarminstallatie;
  • (…)
  • de alarminstallatie niet heeft gewerkt door een eigen gebrek, maar alleen als de accu’s van de alarminstallatie niet ouder dan twee jaar zijn en verzekerde aantoont dat hij de alarminstallatie en de doormelding regelmatig, met een minimum van eenmaal per maand, heeft getest op bedrijfszekerheid;”
2.2.
Op 12 maart 2011 is in één van de varkensstallen van [eiser] de installatie voor automatische klimaatregeling uitgevallen. De temperatuur in de stal is daardoor opgelopen als gevolg waarvan 285 vleesvarkens door verstikking om het leven zijn gekomen.
2.3.
Op 14 maart 2011 heeft expert de heer [A] op verzoek van Achmea een onderzoek ingesteld naar de oorzaak van de schade en de hoogte van het schadebedrag. De omvang van de schade is vastgesteld op € 28.785,00 plus kosten Rendac PM. De heer [A] heeft aan de heer [B] van [X] te [plaats ] gevraagd de oorzaak van de schade vast te stellen. In het expertiserapport is onder meer opgenomen:
Inleiding
(…) Ik sprak met verzekerde [eiser] . Op 15 maart heb ik [X] uit [plaats ] gevraagd om verzekerde te bezoeken en de oorzaak van de schade vast te stellen. [B] van [X] uit [plaats ] heeft verzekerde op 16 maart 2011 bezocht en geconstateerd dat alleen de aardlek is uitgevallen. De alarmering werkte normaal, zij het dat er een vertraging van ongeveer een kwartier in zit. (…)
Toedracht en oorzaak van de schade
(…)
Eigen bevindingen
Ik heb samen met verzekerde het alarm gecontroleerd. Bij de controle bleek dat het alarm gewoon werkte. Op die dag is alleen de aardlek uitgevallen. De oorzaak van het uitvallen van de aardlek is eveneens niet duidelijk. Omdat het uitblijven van het alarm niet duidelijk werd heb ik [X] gevraagd om eens naar de apparatuur te kijken. [B] van [X] heeft de apparatuur getest. Hij constateerde dat het alarm normaal werkte maar dat er een vrij lange vertraging in zat. Er was ook geen storing in de Inteltelefoonkiezer. Waarom het alarm niet is afgegaan was ook [B] onduidelijk. De batterij in de telefoonkiezer was goed.
Omdat het alarm niet is doorgekomen heb ik verzekerde over een langere periode een telefoonspecificatie laten opvragen. Daaruit blijkt dat verzekerde niet vaak maar wel via de telefoonkiezer meldingen ontvangt. Verzekerde heeft een melding gehad 22 december 2010, 12 maart 2011 en vervolgens na de schade op 12 maart 2011. (…) Zowel verzekerde als zijn vrouw worden beurtelings gealarmeerd. (…)
Akkoord verzekerde
Ik heb met verzekerde afgesproken dat de maatschappij de dekking bepaald. Verzekerde ontvangt wel alarmmeldingen, controleert in de tussenliggende periodes niet.
Het niet functioneren van het alarm op dat moment zal nooit duidelijk worden omdat het wel werkte op het moment dat de spanning terugkwam. De accu was goed.”
2.4.
Met een factuur van 15 april 2011 heeft Rendac Son B.V. voor het ophalen, verwerken en vernietigen van de kadavers een bedrag van € 666,69 in rekening gebracht aan [eiser] .
2.5.
Bij brief van 23 mei 2011 heeft Achmea vergoeding van de schade afgewezen. Reden daarvoor is dat geen alarmmelding is ontvangen en de oorzaak van het niet-functioneren van het alarm op het moment van uitval onbekend is. Zij schrijft:
“Uit het expertiserapport blijkt dat de klimaatregeling is uitgevallen als gevolg van het uitvallen van de aardlek. Op het moment van de uitval heeft u hier géén alarmering voor ontvangen door een vooralsnog niet aan te wijzen oorzaak.
Schade door uitval van de klimaatinstallatie is gedekt, mits van de uitval of storing onmiddellijk een alarm is ontvangen, waarna iemand snel ter plaatse is geweest en adequaat heeft opgetreden. Hierbij zullen wij geen beroep doen op het feit dat er geen alarm is ontvangen als het alarm door een in de voorwaarden genoemd evenement niet is afgegaan.”
2.6.
Bij brief van 25 juni 2012 heeft de toenmalig advocaat van [eiser] Achmea voor zover vereist uitdrukkelijk in gebreke gesteld voor de niet-nakoming van de verplichting uit de verzekeringsovereenkomst om tot uitkering over te gaan. In de daarop volgende correspondentie heeft Achmea haar afwijzende standpunt niet gewijzigd.

3.Het geschil

3.1.
[eiser] vordert samengevat - veroordeling van Achmea tot betaling van € 29.451,69, vermeerderd met rente en kosten ter zake van vergoeding van geleden schade, alsmede € 1.128,99, vermeerderd met rente ter zake van buitengerechtelijke incassokosten.
3.2.
[eiser] legt aan de vordering ten grondslag dat hij een verzekering heeft afgesloten bij Achmea, waarmee onder meer het risico van schade aan varkens als gevolg van een onvoorziene uitval of storing in de klimaatregeling is afgedekt. Die onvoorziene uitval heeft zich voorgedaan. [eiser] heeft geconstateerd dat de aardlek was uitgeschakeld. Er is geen onmiddellijk alarm ontvangen, maar op die polisvoorwaarde kan geen beroep worden gedaan, omdat sprake is van een uitzonderingssituatie. De omvang van de schade is vastgesteld op € 28.785,00 vermeerderd de kosten van Rendac zijnde € 666,69, totaal € 29,451,69. De buitengerechtelijke kosten zijn noodzakelijk geworden omdat Achmea dekking van de schade heeft afgewezen. De hoogte is berekend conform het Besluit Buitengerechtelijke Incassokosten.
3.3.
Achmea voert verweer en stelt zich op het standpunt dat zij geen dekking hoeft te verlenen. Er is niet voldaan aan een polisvoorwaarde en er is geen sprake van een uitzonderingssituatie op grond waarvan een beroep op die polisvoorwaarde achterwege dient te blijven. Achmea bestrijdt voorts dat [eiser] buitengerechtelijke kosten heeft gemaakt.
3.4.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.

4.De beoordeling

4.1.
Partijen hebben een verzekeringsovereenkomst gesloten die onder aan de polis verbonden voorwaarden dekking biedt voor schade aan varkens als gevolg van een plotselinge en onvoorziene uitval van de installatie voor automatische klimaatregeling, indien van de uitval onmiddellijk een alarm is ontvangen, daarop iemand snel ter plaatse is geweest en die persoon adequaat heeft opgetreden.
4.2.
Vast staat dat op 12 maart 2011 een plotselinge en onvoorziene uitval van de installatie voor automatische klimaatregeling heeft plaatsgevonden in een van de stallen van [eiser] , als gevolg waarvan [eiser] schade aan varkens heeft geleden. Vast staat ook dat bij die uitval van de installatie voor automatische klimaatregeling op 12 maart 2011 geen onmiddellijk alarm is ontvangen. Daarmee is niet voldaan aan de gestelde polisvoorwaarde voor dekking van de ontstane schade.
4.3.
In de polis is een aantal uitzonderingssituaties opgenomen, in welke gevallen door Achmea geen beroep wordt gedaan op het feit dat geen onmiddellijk alarm is ontvangen. [eiser] betoogt dat sprake is van de uitzonderingssituatie dat de alarminstallatie is getroffen door dezelfde gebeurtenis als waardoor de installatie voor automatische klimaatregeling, te weten het uitvallen van de aardlek. Daarnaast betoogt [eiser] dat sprake is van de uitzonderingssituatie dat het alarm niet heeft gewerkt door een eigen gebrek. De rechtbank overweegt hieromtrent als volgt.
dezelfde gebeurtenis
4.4.
Als voorwaarde voor dekking van de schade in deze uitzonderingssituatie is in de polis opgenomen dat de alarminstallatie is voorzien van noodvoorzieningen voor het wegvallen van de voedingsspanning van de alarminstallatie. De rechtbank begrijpt hieruit dat de alarminstallatie en de telefoonkiezer moeten zijn voorzien van noodaccu’s, die ervoor zorgen dat de alarminstallatie blijft functioneren als de netspanning wegvalt.
4.5.
In het expertiserapport is geconstateerd dat op de dag van het voorval alleen de aardlek was uitgevallen. Aangenomen wordt dat het uitvallen van de aardlek de uitval van de installatie voor automatische klimaatregeling heeft veroorzaakt. De heren [A] en [B] (van [X] ) hebben niet vastgesteld dat (ook) het alarm niet werkte als gevolg van het uitvallen van de aardlek. In het expertiserapport is uitdrukkelijk vermeld dat onduidelijk is waarom het alarm niet is afgegaan op 12 maart 2011.
4.6.
De rechtbank volgt [eiser] niet in zijn betoog dat het uitvallen van de aardlek wel de oorzaak moet zijn van het niet functioneren van de alarminstallatie, omdat na het omzetten van de aardlekschakelaar het alarm weer werkte. [eiser] heeft dat niet verder onderbouwd. Dat de alarminstallatie weer functioneerde na het omzetten van de aardlekschakelaar lijkt er op te duiden dat de accu’s als noodvoorziening niet goed werkten en de alarminstallatie afhankelijk was van de netspanningsaansluiting.
4.7.
Gegeven het feit dat de alarminstallatie een eigen noodvoorziening heeft in de vorm van accu’s, juist met het doel het wegvallen van de netspanning op te vangen, kan naar het oordeel van de rechtbank het uitvallen van de aardlek niet als oorzaak worden aangemerkt voor het niet functioneren van de alarminstallatie. Nu het uitvallen van de aardlek de oorzaak is van het uitvallen van de installatie voor automatische klimaatregeling, is geen sprake van dezelfde gebeurtenis waardoor de alarminstallatie is getroffen. De uitzonderingssituatie is niet van toepassing.
eigen gebrek
4.8.
Als voorwaarden voor dekking van de schade in de uitzonderingssituatie dat de alarminstallatie niet heeft gewerkt door een eigen gebrek, is in de polis opgenomen dat de accu’s van de alarminstallatie niet ouder dan twee jaar zijn en dat kan worden aangetoond dat de alarminstallatie en de doormelding ten minste eenmaal per maand zijn getest op bedrijfszekerheid.
4.9.
[eiser] stelt dat het niet functioneren van de alarminstallatie na de uitval van de aardlek niet anders kan zijn veroorzaakt dan door een eigen gebrek. De enige onderbouwing voor dit standpunt is dat de alarminstallatie niet werkte op een moment dat de installatie wel zou hebben moeten werken. Tijdens de comparitie van partijen heeft [eiser] toegelicht dat de alarminstallatie dag en nacht staat ingeschakeld en alleen – per afdeling in een stal – wordt uitgeschakeld als de varkens weg gaan en een afdeling leeg staat.
4.10.
Achmea betoogt dat er diverse redenen kunnen zijn waarom een alarminstallatie niet functioneert maar toch geen sprake is van een eigen gebrek. Als voorbeelden worden genoemd dat de alarminstallatie niet in werking is gesteld, dan wel dat een instelling foutief staat afgesteld waardoor het alarmcircuit wordt onderbroken.
4.11.
De rechtbank overweegt dat [eiser] de stelling dat sprake is van een eigen gebrek waardoor de alarminstallatie niet functioneerde niet voldoende heeft onderbouwd. De rechtbank neemt hierbij in aanmerking dat blijkens het expertiserapport de heren [A] en [B] hebben geconstateerd dat bij controle de alarminstallatie normaal werkte. Ook [eiser] zelf heeft verklaard dat de alarminstallatie weer werkte toen de aardlekschakelaar was omgezet. Het komt er dan op neer dat de alarminstallatie niet heeft gefunctioneerd als gevolg van een eigen gebrek dat zich uitsluitend heeft gemanifesteerd ten tijde van het voorval op 12 maart 2011 en nadien weer was verdwenen. Dat komt de rechtbank niet aannemelijk voor.
4.12.
Voor een geslaagd beroep op een eigen gebrek van de alarminstallatie moet blijkens de voorwaarden kunnen worden aangetoond dat de werking van zowel de alarminstallatie als de doormelding regelmatig en ten minste eenmaal per maand zijn getest. [eiser] heeft toegelicht dat hij iedere twee weken het alarm testte. Daartoe werd gecontroleerd of een signaal door de alarminstallatie werd ontvangen en de alarmbel afging. Ook in de overgelegde schriftelijke verklaring van 24 december 2012 van de heer [C] , destijds werkzaam op het bedrijf van [eiser] , leest de rechtbank dat bij het testen van de installatie, vooral het signaal van het alarmsysteem werd getest.
4.13.
Uit de stukken blijkt niet dat naast de alarminstallatie ook de doormelding regelmatig en ten minste een keer per maand is getest. Blijkens de overgelegde telefoonspecificaties zijn er meldingen ontvangen op 22 december 2010, op 26 januari 2011 en vervolgens op 12 maart 2011, na herstel van de aardlek. [eiser] stelt dat de polisvoorwaarden niet bepalen dat doormelding inhoudt dat een alarmmelding op de telefoon dient te zijn ontvangen en dat het testen dient te worden bewezen door een telefoonspecificatie. Tijdens de comparitie heeft [eiser] verklaard “
Het is mij niet helemaal duidelijk geweest dat ik ook eens per maand moest testen of het alarm door ging naar mijn telefoon.”. De rechtbank overweegt hieromtrent als volgt.
4.14.
Het doel van een alarminstallatie als de onderhavige is bij storingen niet alleen een zodanig signaal af te geven, dat duidelijk is dat een storing zich voordoet maar ook dat daarop kan worden gehandeld om de storing te verhelpen. Daartoe is van belang dat het alarmsignaal werkt op de plek waar de alarminstallatie is geïnstalleerd maar ook dat een melding van dit alarmsignaal wordt ontvangen door de daartoe aangewezen persoon. De rechtbank begrijpt dat in de onderhavige zaak de mobiele telefoonnummers van [eiser] en zijn echtgenote zijn gekoppeld met de alarminstallatie, en daarmee zijn aangewezen om een alarm door te melden. Naar het oordeel van de rechtbank is het [eiser] voldoende duidelijk geweest althans had het hem duidelijk kunnen en moeten zijn, dat met het testen van de doormelding zoals vermeld in de voorwaarden, is bedoeld dat moet worden getest of een alarmsignaal wordt doorgemeld op de opgegeven gekoppelde mobiele telefoonnummers.
4.15.
Op zichzelf is juist dat in de polisvoorwaarden niet is bepaald dat de maandelijkse test van de doormelding dient te worden bewezen aan de hand van telefoonspecificaties. Een uitgevoerde test van de doormelding zal echter wel steeds zijn vermeld op de telefoonspecificatie. Uit de overgelegde telefoonspecificaties blijkt niet van een maandelijks uitgevoerde test. [eiser] heeft ter zitting ook erkend niet maandelijks de doormelding van het alarmsignaal te hebben getest, omdat dan het alarm in de stallen langer moest afgaan en dat een hoop herrie gaf.
4.16.
Achmea heeft de authenticiteit betwist van de door [eiser] overgelegde aankoopfacturen, waarmee de ouderdom van de accu’s kan worden vastgesteld. Wat daarvan verder ook zij, de rechtbank stelt vast dat [eiser] in ieder geval niet heeft voldaan aan de andere voorwaarde dat is aangetoond dat de alarminstallatie en de doormelding ten minste eenmaal per maand zijn getest. De vraag naar de ouderdom van de accu’s kan daarmee verder onbesproken blijven.
4.17.
[eiser] heeft nog gesteld dat het beroep van Achmea op en de strikte uitleg van de voorwaarden voor toepasselijkheid van de uitzonderingssituatie in strijd is met de redelijkheid en billijkheid. [eiser] betoogt dat hij alles heeft gedaan om schade te voorkomen.
4.18.
Dit beroep faalt. De rechtbank is van oordeel dat Achmea in redelijkheid een beroep op de gestelde voorwaarden heeft kunnen doen, nu het gaat om de toetsing of van een uitzonderingssituatie sprake is, in welk geval alsnog dekking moet worden verleend. Hetgeen [eiser] in dit kader heeft aangevoerd doet daaraan niet af.
4.19.
De rechtbank heeft hiervoor in 4.11 al overwogen dat het niet aannemelijk is dat de alarminstallatie door een eigen gebrek niet heeft gefunctioneerd op 12 maart 2011. Nu [eiser] bovendien niet heeft voldaan aan een van de voorwaarden die zijn gesteld om met succes een beroep te doen op de uitzonderingssituatie dat de alarminstallatie niet heeft gewerkt als gevolg van een eigen gebrek, is ook deze uitzonderingssituatie niet van toepassing.
4.20.
Samengevat leidt vorenstaande tot de conclusie dat de twee genoemde uitzonderingssituaties, dezelfde gebeurtenis en eigen gebrek, niet aan de orde zijn. Nu van het voorval op 12 maart 2011 geen onmiddellijk alarm is ontvangen waarop snel en adequaat is opgetreden, biedt de verzekeringsovereenkomst die met Achmea is gesloten geen dekking voor de door [eiser] geleden schade aan de varkens.
4.21.
De rechtbank zal de vorderingen afwijzen. [eiser] zal als de in het ongelijk gestelde partij in de proceskosten worden veroordeeld. De kosten aan de zijde van Achmea worden begroot op:
- griffierecht € 1.924,00
- salaris advocaat
1.390,00(2,0 punten × tarief € 695,00)
Totaal € 3.314,00

5.De beslissing

De rechtbank
5.1.
wijst de vorderingen af,
5.2.
veroordeelt [eiser] in de proceskosten, aan de zijde van Achmea tot op heden begroot op € 3.314,00,
5.3.
verklaart dit vonnis wat betreft de kostenveroordeling uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door mr. N.E.M. de Coninck en in het openbaar uitgesproken op
8 augustus 2018.