ECLI:NL:RBDHA:2018:10165
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- T. Sleeswijk Visser-de Boer
- Rechtspraak.nl
Afwijzing aanvraag machtiging tot voorlopig verblijf in het kader van nareis asiel voor pleegkind
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 23 augustus 2018 uitspraak gedaan in een bestuursrechtelijke procedure betreffende de afwijzing van een aanvraag voor een machtiging tot voorlopig verblijf (mvv) in het kader van nareis asiel. Eiseres, een Eritrese vrouw geboren in 2000, had een aanvraag ingediend voor een mvv voor haar pleegkind, dat zij als haar zus beschouwde. De aanvraag werd afgewezen door de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, omdat niet was aangetoond dat eiseres feitelijk tot het gezin van de referent behoorde. De rechtbank oordeelde dat de biologische moeder van eiseres nog het gezag uitoefende en dat er geen documenten waren overgelegd die de stelling van de referent over de ziekte van de moeder onderbouwden. De rechtbank concludeerde dat de referent niet had aangetoond dat hij het gezag over eiseres had en dat de aanvraag om die reden terecht was afgewezen.
Tijdens de zitting op 16 augustus 2018 was de verweerder niet aanwezig, maar had wel een verweerschrift ingediend. De rechtbank overwoog dat de hoorplicht in de bezwaarfase niet was geschonden, omdat er geen twijfel bestond dat de bezwaren van eiseres niet tot een ander besluit konden leiden. De rechtbank verklaarde het beroep ongegrond en wees erop dat er geen aanleiding was voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak werd openbaar uitgesproken en partijen werden geïnformeerd over de mogelijkheid tot hoger beroep binnen zes weken na verzending van de uitspraak.