Op 23 augustus 2018 heeft de Rechtbank Den Haag uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die op 20 april 2018 het Joodse monument op het Rabbijn Maarssenplein in Den Haag heeft beklad. De verdachte, geboren in 1994, heeft met een stift op het monument getekend, wat leidde tot de tenlastelegging van opzettelijke vernieling. Tijdens de zittingen op 23 april, 17 mei en 9 augustus 2018 heeft de rechtbank de vordering van de officier van justitie, mr. S. Sleeswijk Visser, en de verdediging van de verdachte, mr. H. Yilmaz, gehoord. De officier van justitie heeft gepleit voor bewezenverklaring van de vernieling, terwijl de verdediging vrijspraak heeft bepleit, stellende dat de bekladding beperkt was en de verdachte geen opzet had om te beschadigen.
De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte opzettelijk en wederrechtelijk het monument heeft beklad, en dat de aard en het karakter van het monument ernstig zijn aangetast. De rechtbank heeft de verweren van de verdediging verworpen en het feit wettig en overtuigend bewezen verklaard. De verdachte is strafbaar bevonden, en de rechtbank heeft rekening gehouden met zijn eerdere veroordelingen en psychische problematiek. Uiteindelijk is de verdachte veroordeeld tot een taakstraf van 20 uren, met de mogelijkheid van vervangende hechtenis indien deze niet naar behoren wordt verricht. De rechtbank heeft ook het geschorste bevel tot voorlopige hechtenis opgeheven.