ECLI:NL:RBDHA:2018:10050
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Afwijzing asielaanvraag van Iraakse zanger wegens ongeloofwaardigheid van het relaas en risico op ernstige schade
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 28 februari 2018 uitspraak gedaan in het asielverzoek van een Iraakse man, geboren in 1997, die problemen ondervond met het Al Mahdi leger vanwege zijn werkzaamheden als zanger en het drinken van alcohol. De man had op 25 september 2015 een aanvraag ingediend voor een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd, welke door de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid op 23 december 2016 was afgewezen. De rechtbank heeft de aanvraag als ongegrond beoordeeld, waarbij de geloofwaardigheid van het asielrelaas van eiser in twijfel werd getrokken. Eiser stelde dat hij door het Al Mahdi leger was aangevallen en verkracht, maar de rechtbank oordeelde dat zijn verklaringen inconsistent en ongeloofwaardig waren. De rechtbank concludeerde dat eiser niet aannemelijk had gemaakt dat hij als vluchteling in de zin van het Vluchtelingenverdrag kon worden aangemerkt en dat hij bij uitzetting niet een reëel risico liep op ernstige schade. De rechtbank verklaarde het beroep ongegrond en er werd geen proceskostenveroordeling opgelegd. De uitspraak is openbaar uitgesproken en partijen zijn op de hoogte gesteld van hun rechtsmiddelen.