ECLI:NL:RBDHA:2018:10050

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
28 februari 2018
Publicatiedatum
21 augustus 2018
Zaaknummer
NL17.243
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Vreemdelingenrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing asielaanvraag van Iraakse zanger wegens ongeloofwaardigheid van het relaas en risico op ernstige schade

In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 28 februari 2018 uitspraak gedaan in het asielverzoek van een Iraakse man, geboren in 1997, die problemen ondervond met het Al Mahdi leger vanwege zijn werkzaamheden als zanger en het drinken van alcohol. De man had op 25 september 2015 een aanvraag ingediend voor een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd, welke door de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid op 23 december 2016 was afgewezen. De rechtbank heeft de aanvraag als ongegrond beoordeeld, waarbij de geloofwaardigheid van het asielrelaas van eiser in twijfel werd getrokken. Eiser stelde dat hij door het Al Mahdi leger was aangevallen en verkracht, maar de rechtbank oordeelde dat zijn verklaringen inconsistent en ongeloofwaardig waren. De rechtbank concludeerde dat eiser niet aannemelijk had gemaakt dat hij als vluchteling in de zin van het Vluchtelingenverdrag kon worden aangemerkt en dat hij bij uitzetting niet een reëel risico liep op ernstige schade. De rechtbank verklaarde het beroep ongegrond en er werd geen proceskostenveroordeling opgelegd. De uitspraak is openbaar uitgesproken en partijen zijn op de hoogte gesteld van hun rechtsmiddelen.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Bestuursrecht
zaaknummer: NL17.243

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 28 februari 2018 in de zaak tussen

[eiser] , eiser, V-nummer [V-nummer]

(gemachtigde: mr. T. Thissen),
en

de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder

(gemachtigde: mr. Ch.R. Vink).

ProcesverloopBij besluit van 23 december 2016 (het bestreden besluit) heeft verweerder de aanvraag van eiser tot het verlenen van een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd als bedoeld in artikel 28 van de Vreemdelingenwet 2000 (Vw 2000) in de verlengde procedure afgewezen als ongegrond.

Eiser heeft tegen het bestreden besluit beroep ingesteld.
Verweerder heeft een verweerschrift ingediend.
Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 19 januari 2018. Eiser is verschenen, bijgestaan door zijn gemachtigde. Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door zijn gemachtigde. Tevens is A.H.H. Al Nima als tolk ter zitting verschenen.

Overwegingen

1. Eiser is geboren op [geboortedatum ] 1997 en heeft de Iraakse nationaliteit. Hij heeft op 25 september 2015 de onderhavige aanvraag ingediend.
2. Eiser heeft – samengevat weergegeven – aan zijn asielaanvraag ten grondslag gelegd dat hij vanaf oktober 2014 als zanger op feesten en bruiloften heeft gewerkt. Als gevolg van zijn werkzaamheden en het drinken van alcohol, heeft eiser problemen ondervonden met het Al Mahdi leger. Na een optreden is hij onderweg naar huis door vier mannen mishandeld en beroofd. Enkele weken later is eiser nogmaals aangevallen door vier mannen, waarbij hij een van de mannen heeft herkend. In maart 2015 is eiser door een groep van drie mannen vastgebonden en verkracht. Van deze verkrachting zijn foto’s genomen. In dezelfde maand is er een poging gedaan om eiser nogmaals te verkrachten. In juni 2015 zijn leden van het Al Mahdi leger naar het huis van eiser gekomen. Zij hebben de beelden van de verkrachting aan eisers familie laten zien en eiser met de dood bedreigd. Dit heeft eiser doen besluiten om zijn land van herkomst te verlaten.
3. Verweerder heeft de aanvraag van eiser op grond van artikel 31, eerste lid, van de Vw 2000 afgewezen als ongegrond en heeft daaraan het volgende ten grondslag gelegd. Verweerder heeft de volgende elementen in het asielrelaas van eiser als relevant gekwalificeerd:
1) eiser is geboren in [plaats] op [geboortedatum ] 1997, heeft de Iraakse nationaliteit en de Arabische etniciteit;
2) eiser stelt dat hij in Irak werkzaam was als zanger. Wegens deze werkzaamheden als zanger en wegens het feit dat hij alcohol dronk, kreeg eiser problemen met het Al Mahdi leger;
3) eiser stelt door het Al Mahdi leger te zijn aangevallen en verkracht. Van deze verkrachting zijn foto’s gemaakt, waarmee eiser en zijn familie in juni 2015 zijn bedreigd.
Verweerder heeft de verklaringen van eiser over zijn identiteit, nationaliteit en etniciteit geloofwaardig geacht. Daarentegen wordt niet geloofwaardig geacht dat eiser als zanger gewerkt heeft en dat hij door het Al Mahdi leger is aangevallen en verkracht en dat hij naar aanleiding van de opnamen van de verkrachting is bedreigd.
Eiser kan niet worden aangemerkt als vluchteling in de zin van het Verdrag van Genève betreffende de status van vluchtelingen van 1951 (Trb. 1954, 88), zoals gewijzigd bij Protocol van New York van 1967 (Trb. 1967, 76) (het Vluchtelingenverdrag) en heeft ook niet aannemelijk heeft gemaakt dat hij bij uitzetting een reëel risico loopt op ernstige schade in de zin van artikel 3 van het Verdrag tot bescherming van de Rechten van de Mens en de fundamentele vrijheden (EVRM).
4. Eiser kan zich niet verenigen met het bestreden besluit en heeft daartoe – samengevat weergeven – het volgende aangevoerd. Eiser stelt zich op het standpunt dat verweerder zijn werkzaamheden als zanger ten onrechte als ongeloofwaardig heeft beoordeeld. Daarmee rust het bestreden besluit op een motiveringsgebrek. Voorts voert eiser aan dat de beoordeling van de geloofwaardigheid van zijn problematiek op een gebrekkige motivering rust. Tot slot betoogt eiser dat het niet ongeloofwaardig is dat hij in strijd met de normen van het leger van Al Mahdi heeft gehandeld en hiermee is doorgegaan ondanks de problemen die hij ondervond. Hiertoe verwijst eiser naar het Algemeen Ambtsbericht Irak van december 2013, waaruit naar voren komt dat jongeren in Irak wel degelijk opstaan tegen de repressie van Sjiitische milities zelfs al leidt dit tot verkrachting en de dood.
5. Verweerder heeft gemotiveerd verweer gevoerd.
6. Ingevolge artikel 31, eerste lid, van de Vw 2000 wordt een aanvraag tot het verlenen van een verblijfsvergunning voor bepaalde tijd als bedoeld in artikel 28 van de Vw 2000 afgewezen, indien de vreemdeling niet aannemelijk heeft gemaakt dat zijn aanvraag is gegrond op omstandigheden die, hetzij op zichzelf, hetzij in samenhang met andere feiten, een rechtsgrond voor verlening vormen.
7. De rechtbank overweegt als volgt.
7.1.
Verweerder heeft de werkzaamheden van eiser als zanger niet ten onrechte ongeloofwaardig geacht. Verweerder heeft terecht overwogen dat eiser tegenstrijdig heeft verklaard over de wijze waarop hij zanger is geworden. Zo heeft eiser verklaard dat hij voor een huwelijksfeest is gevraagd te gaan zingen terwijl hij ook heeft verklaard dat hij spontaan is gaan zingen. Verder heeft verweerder bevreemdingwekkend kunnen vinden dat eiser wordt ingehuurd op bruiloften te zingen terwijl hij zelf stelt geen goede zanger te zijn, en daarvoor nooit eerder met muziek bezig is geweest. Verweerder heeft voorts kunnen overwegen dat gelet op de grote risico’s die zijn verbonden aan het optreden als zanger van eiser verwacht mag worden dat hij meer overtuigend had kunnen verklaren over zijn redenen om als zanger te gaan werken. Bovendien heeft verweerder op goede gronden overwogen dat eiser vaag heeft verklaard over zijn gestelde werkzaamheden als zanger. Eiser heeft gesteld op wel 75 bruiloften en andere feesten een uur lang te hebben opgetreden maar kan maar een enkel liedje noemen, hetgeen verder afbreuk doet aan de geloofwaardigheid.
7.2.
Verweerder heeft de problemen van eiser als gevolg van zijn werkzaamheden als zanger en het drinken van alcohol niet ten onrechte ongeloofwaardig geacht. Naast de omstandigheid dat eiser bevreemdende verklaringen heeft afgelegd over de beroving, de verkrachting en het drinken van alcohol, doet afbreuk aan de geloofwaardigheid van het relaas dat hij een maand na de verkrachting weer als zanger aan het werk zou zijn gegaan. Naar eiser heeft verklaard, werd hij door het Al Mahdi leger in de gaten gehouden. Dat zij vervolgens pas na een paar maanden bij zijn huis langs zouden zijn gegaan, valt derhalve niet in te zien. Ook valt niet in te zien dat eiser na de doodsbedreiging gewoon thuis is blijven wonen en pas na een maand zijn ouderlijk huis heeft verlaten.
7.3.
Gelet op het voorgaande is het asielrelaas van eiser niet ten onrechte ongeloofwaardig geacht. Eiser komt dan ook niet in aanmerking voor een verblijfsvergunning op grond van artikel 29, eerste lid, aanhef en onder a of b, van de Vw 2000.
8. Het beroep is ongegrond.
9. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. M. Soffers, rechter, in aanwezigheid van
mr. J.C. de Grauw, griffier. De beslissing is in het openbaar uitgesproken op 28 februari 2018.
griffier
rechter
Afschrift verzonden of digitaal ter beschikking gesteld aan partijen op:

Rechtsmiddel