ECLI:NL:RBDHA:2017:9975

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
17 augustus 2017
Publicatiedatum
1 september 2017
Zaaknummer
C/09/534426 / FA RK 17-4602
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Personen- en familierecht
Procedures
  • Beschikking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verzoek om vervangende toestemming voor internationale verhuizing van minderjarige kinderen afgewezen

In deze zaak heeft de rechtbank Den Haag op 17 augustus 2017 uitspraak gedaan over een verzoek van de moeder om vervangende toestemming te verlenen voor de verhuizing van haar minderjarige kinderen naar Indonesië. De moeder, die als lerares werkt aan het Lycée Français, heeft aangegeven dat zij per 31 augustus 2017 een nieuwe baan in Indonesië heeft geaccepteerd en dat zij de kinderen daar wil inschrijven op school. De vader van de kinderen verzet zich tegen deze verhuizing en stelt dat de emotionele en financiële noodzaak ontbreekt. Hij vreest dat de verhuizing de band met zijn kinderen zal ondermijnen en dat de kinderen in hun vertrouwde omgeving zullen worden weggerukt.

De rechtbank heeft de belangen van beide ouders en de kinderen tegen elkaar afgewogen. De rechtbank erkent de wens van de moeder om een nieuwe start te maken na een emotioneel zware echtscheiding, maar oordeelt dat de verhuizing een te grote inbreuk zou maken op het recht van de vader en de kinderen op onverminderd contact met elkaar. De huidige zorgregeling, waarbij de kinderen om de week bij de vader verblijven, heeft geleid tot een sterke band tussen hen. De rechtbank concludeert dat de alternatieve zorgregeling die de moeder heeft aangeboden, onvoldoende waarborgen biedt voor het behoud van deze band.

Daarom heeft de rechtbank het verzoek van de moeder tot vervangende toestemming voor de verhuizing afgewezen, evenals het verzoek tot inschrijving van de kinderen op het Lycée Français in Indonesië. De proceskosten worden gecompenseerd, waarbij iedere partij zijn eigen kosten draagt. Deze beslissing is genomen met inachtneming van de belangen van de kinderen, de noodzaak van de verhuizing, en de communicatie tussen de ouders.

Uitspraak

Rechtbank [woonplaats]
Meervoudige Kamer
Rekestnummer: FA RK 17-4602
Zaaknummer: C/09/534426
Datum beschikking: 17 augustus 2017 (bij vervroeging)

Gezagsuitoefening

Beschikking op het op 16 juni 2017 ingekomen verzoek van:

[verzoekster]

de moeder,
wonende te [woonplaats] ,
advocaat: mr. P.C. Burger te ‘s-Gravenhage.
Als belanghebbende wordt aangemerkt:

[belanghebbende] ,

de vader,
wonende te [woonplaats] ,
advocaat: mr. S.C. Meijler te ‘s-Gravenhage.

Procedure

De rechtbank heeft kennisgenomen van de stukken, waaronder:
  • het verzoekschrift;
  • het verweerschrift;
  • het faxbericht van 25 juli 2017, met bijlagen, van de zijde van de moeder.
De minderjarige [2. minderjarige] heeft zich schriftelijk uitgelaten over het verzoek.
Op 26 juli 2017 is de zaak ter terechtzitting van deze rechtbank behandeld. Hierbij zijn verschenen: de moeder bijgestaan door haar advocaat en een tolk, mevrouw [naam] , alsmede de vader bijgestaan door zijn advocaat.
Na de terechtzitting zijn de volgende stukken ontvangen:
- het faxbericht van 15 augustus 2017 van de zijde van de moeder.

Feiten

- De vader en de moeder zijn gehuwd geweest van [datum] tot
[datum] .
- Zij zijn de ouders van de volgende kinderen:
 de thans jong-meerderjarige [1. minderjarige] - [1. minderjarige] , geboren op
[geboortedatum] te [geboorteplaats] , Spanje;
 de thans minderjarige [2. minderjarige] geboren op [geboortedatum] te [geboorteplaats] ;
 de thans minderjarige [3. minderjarige] - [3. minderjarige] , geboren op [geboortedatum] te [geboorteplaats]
- De kinderen wonen bij de moeder.
- De ouders oefenen het gezamenlijk gezag over [2. minderjarige] en [3. minderjarige] uit.
- Blijkens de uittreksels uit het systeem ingevolge de Wet basisregistratie personen heeft de moeder de Franse nationaliteit en heeft de vader de Ierse nationaliteit.
- Bij beschikking van deze rechtbank van [datum] 2016 is – voor zover hier van belang – :
- de echtscheiding tussen de vader en de moeder uitgesproken;
- bepaald dat de minderjarigen [2. minderjarige] en [3. minderjarige] de hoofdverblijfplaats zullen hebben bij de moeder;
- bepaald dat de minderjarigen in de oneven weken bij de vader zullen zijn en in de even weken bij de moeder, waarbij de minderjarigen iedere maandag na school van de ene naar de andere ouder gaan;
- bepaald dat de minderjarigen gedurende de vakanties en feestdagen gedurende de helft van de tijd bij de vader zullen zijn en de helft van de tijd bij de moeder, in
onderling overleg nader te bepalen;
- bepaald dat de vader voor de minderjarigen aan de moeder zal betalen een bedrag van € 75,-- per maand;
- bepaald dat de vader de kosten van het Lycée Français voor de minderjarigen zal betalen, telkens (maandelijks of per trimester) aan het Lycée Français te voldoen;
- bepaald dat de vader voor de kosten van levensonderhoud en studie van de jong- meerderjarige [1. minderjarige] een bedrag van € 700,-- per maand aan haar zal voldoen.
- De moeder heeft op 29 november 2016 hoger beroep ingesteld tegen de beschikking van 29 augustus 2016.
- Bij beschikking van deze rechtbank van 3 februari 2017 en bij beschikking van deze rechtbank van 2 juni 2017 heeft de rechtbank (eind)beslissingen genomen ten aanzien van de verdeling van de huwelijksgoederengemeenschap en de vordering woonlasten.

Verzoek en verweer

De moeder heeft in het kader van artikel 1:253a van het Burgerlijk Wetboek (BW) verzocht om haar – met uitvoerbaarverklaring bij voorraad – vervangende toestemming te verlenen voor de verhuizing van de minderjarige kinderen van partijen naar [plaatsnaam] , Indonesië, en inschrijving op het Lycée Français te [plaatsnaam] per 20 augustus 2017.
De vader heeft verweer gevoerd, welk verweer hierna – voor zover nodig – zal worden besproken. De vader heeft verzocht de moeder te veroordelen in de proceskosten.

Beoordeling

Rechtsmacht en toepasselijk recht
Nu de gewone verblijfplaats van de kinderen in Nederland is, is de Nederlandse rechter bevoegd om naar Nederlands recht te beslissen op de voorliggende verzoeken.
Inhoudelijke beoordeling
Op grond van artikel 1:253a BW kunnen geschillen omtrent de gezamenlijke uitoefening van het gezag aan de rechtbank worden voorgelegd. De rechtbank kan op verzoek van de ouders of één van hen onder meer een beslissing nemen ten aanzien van een verhuizing van een van de ouders met de kinderen.
Standpunt van de moeder
De moeder wenst met [3. minderjarige] en [2. minderjarige] naar [plaatsnaam] , Indonesië, te verhuizen. Zij heeft het aanbod gekregen om daar per 31 augustus 2017 als docent te gaan werken. Het voornemen van de moeder is om in 2020 weer terug te keren naar [woonplaats] , als [2. minderjarige] zijn middelbare school heeft afgerond en [3. minderjarige] naar de middelbare school zal gaan. De moeder heeft aan haar verzoek financiële en emotionele redenen ten grondslag gelegd.
De moeder werkt, net als de vader, als leraar aan het Lycée Français te [woonplaats] . Het aantal klassen van de lagere school zal per 2018 afnemen van twintig naar achttien. De moeder wil een ontslag vóór zijn en is zich om die reden gaan oriënteren op de arbeidsmarkt. Zij heeft opties dichterbij huis – in Nederland en in de rest van Europa – onderzocht. Deze opties vielen uiteindelijk echter af. Hierbij speelde een rol dat op West-Europese Franse scholen het (hoge) schoolgeld voor de kinderen niet wordt vergoed. Op dit moment is de betaling van het schoolgeld reeds problematisch; de moeder wordt met grote regelmaat door de schoolleiding aangesproken op het feit dat de vader het schoolgeld voor de kinderen niet betaalt.
Voorts acht de moeder de situatie in [woonplaats] emotioneel onhoudbaar. Partijen zijn verwikkeld in een moeizame echtscheiding, die, nu zij beiden op het Lycée Français werken, ook hun werkrelatie ernstig verstoort. Partijen leven daarbij in een expatgemeenschap, die de moeder als erg hecht en naar binnen gekeerd en bij tijd en wijle benauwend ervaart. Op deze wijze kan zij emotioneel niet los komen van de negatieve gevolgen van de echtscheiding.
De moeder acht de verhuizing goed voorbereid. De moeder heeft een dienstbetrekking in [plaatsnaam] geaccepteerd. Zij heeft via een vriendin – die ook in [plaatsnaam] woont met haar kinderen en lesgeeft aan het Lycée Français – een huurwoning gevonden in het oosten van de stad. Het gaat om een gemeubileerd huis met drie slaapkamers en twee badkamers in een complex met een zwembad en een speeltuin. Het huis ligt in een veilige buurt waar veel expats wonen en is op tien minuten loopafstand van een ziekenhuis en van het Lycée Français. Het Lycée Français zal de huur van de woning een jaar vooruitbetalen en een lening verstrekken aan de moeder, die zij in maandelijkse termijnen kan terugbetalen. Hiernaast kunnen de kinderen terecht op de school, die een uitstekende reputatie heeft, veel buitenschoolse activiteiten organiseert in de regio Zuidoost-Azië en hetzelfde lessysteem heeft als het Lycée Français in [woonplaats] . Bovendien betaalt het Lycée Français de schoolkosten van de kinderen.
De moeder realiseert zich dat het huidige co-ouderschap door een verhuizing naar [plaatsnaam] onuitvoerbaar zal worden. Ter compensatie van de (school)weken waarin de vader de kinderen niet meer zal zien, heeft de moeder aangeboden dat de vader alle vakanties – met uitzondering van drie weken zomervakantie – met de kinderen mag doorbrengen. Omdat de roosters van beide scholen gelijk oplopen, betekent dit dat de vader de kinderen telkens na verloop van zeven schoolweken gedurende twee vakantieweken achter elkaar zal zien. Hierdoor is de tijd die de vader met de kinderen kan doorbrengen na de verhuizing mogelijk ruimer dan daarvoor. Hiernaast zal de moeder ervoor zorgen dat de kinderen ten minste één keer per week – en indien de vader/de kinderen daar behoefte aan hebben vaker – contact met de vader hebben via Skype en telefoon. Het contact tussen de vader en de kinderen blijft met deze zorgregeling gewaarborgd. De extra kosten van de uitvoering van deze zorgregeling worden gedeeltelijk betaald door het Lycée Français, in die zin dat deze school behalve de al gememoreerde schoolkosten ook een keer per jaar een retourticket voor de kinderen en de moeder naar Nederland zal betalen. De vader zal de kosten van de overige tickets (maximaal vier keer per jaar) voor zijn rekening nemen.
De moeder verwacht dat de kinderen zich snel zullen kunnen aanpassen aan een leven in [plaatsnaam] . Zij zijn gewend aan het leven in een internationale omgeving. De nationaliteit van beide ouders is een andere dan het land waarin de kinderen wonen en zij gaan naar een internationale school. De verandering van taal, cultuur en omgeving zal voor de kinderen een vormende ervaring zijn die een positieve bijdrage zal leveren aan hun algemene ontwikkeling. Daarnaast acht de moeder het in het belang van de kinderen dat zij in [plaatsnaam] een nieuwe start kunnen maken en de (spanningen van de) echtscheiding achter zich kunnen laten. De moeder heeft de voorgenomen verhuizing met [2. minderjarige] besproken. Hij is enthousiast en kan zich vinden in een regeling waarbij hij in de vakanties bij de vader zal zijn. De moeder verwacht dat dit voor [3. minderjarige] , die te jong is om zich een en ander te kunnen voorstellen, niet anders zal zijn.
De moeder stelt tot slot dat de slechte communicatie tussen de ouders geen reden kan zijn om de toestemming voor de verhuizing te weigeren. De moeder verwacht dat afstand de ouders juist goed zal doen en uiteindelijk een positieve invloed zal hebben op hun gezamenlijk ouderschap. Een verhuizing naar [plaatsnaam] biedt de ouders immers de kans om – zonder dagelijks met elkaar te worden geconfronteerd in hun werkomgeving – een nieuwe start te maken.
Standpunt van de vader
De vader verzet zich tegen het verzoek van de moeder. Hij stelt dat de financiële dan wel emotionele noodzaak om te verhuizen ontbreekt.
De moeder heeft in Nederland een vaste baan met een goed inkomen. Ontslag van de moeder is niet aan de orde. Van gestelde pogingen om elders in [woonplaats] of in Europa of daarbuiten een nieuwe baan te vinden heeft de moeder geen bewijs geleverd. Voorts geldt dat inmiddels met de school een oplossing is gevonden voor de kwestie rond het schoolgeld.
De relatie en communicatie tussen de ouders is wel verstoord, maar zij zien elkaar slechts sporadisch op school. Dat de moeder een nieuwe start wil maken valt op persoonlijk niveau te begrijpen, maar daarmee is de wens om te verhuizen naar [plaatsnaam] een louter persoonlijke keuze en geen noodzaak.
Volgens de vader blijkt er nagenoeg niets van een gedegen voorbereiding. Weliswaar is er een huurovereenkomst en een niet-ondertekend arbeidscontract, maar niet gebleken is dat de kinderen op het Lycée Français in [plaatsnaam] terecht kunnen en dat de schoolkosten door de school aldaar worden betaald. Ook blijkt niet dat het Lycée Français jaarlijks een ticket naar Nederland zal voldoen. Hiernaast is de moeder niet eenmaal naar Indonesië afgereisd om ter plekke te kijken waar zij de kinderen mee naar toe wil nemen. Ook de kinderen weten niet wat hen in Indonesië te wachten staat.
De vader vreest dat zijn band met de kinderen door een vertrek naar Indonesië onder druk zal komen te staan. In dat verband benadrukt de vader dat de kinderen sinds een jaar om de week een week bij hem verblijven en dat daardoor een zeer goede band is ontstaan. De vader heeft er geen vertrouwen in dat de moeder de door haar aangeboden zorgregeling zal nakomen. De vader wordt geacht de overige reiskosten te betalen, maar dit is voor hem gelet op de prijs van de vliegtickets – afgezet tegen zijn salaris van € 2.500,-- per maand – feitelijk onmogelijk.
Ten slotte acht de vader een vertrek van de kinderen uit hun vertrouwde omgeving niet in hun belang. De vrijheid die zij in [woonplaats] genieten, zal in een compound in [plaatsnaam] ver te zoeken zijn. [2. minderjarige] en [3. minderjarige] zijn geboren en opgegroeid in Nederland en hebben nooit ergens anders gewoond. Zij gaan naar het Lycée Français in [woonplaats] en hebben hier vriendjes en vriendinnetjes. Beide kinderen kunnen ook goed opschieten met de nieuwe partner van de vader en haar drie kinderen, die dezelfde leeftijd hebben als [2. minderjarige] en [3. minderjarige] . Het gaat nu goed met de kinderen, aldus de vader.
Oordeel van de rechtbank
De rechtbank dient, gelet op artikel 1:253a BW, een zodanige beslissing te nemen als haar in het belang van het kind wenselijk voorkomt. Uit vaste jurisprudentie van de Hoge Raad (HR 25 april 2008, LJN:BC5901) volgt dat hieruit niet mag worden afgeleid dat het belang van het kind bij geschillen over gezamenlijke gezagsuitoefening altijd zwaarder weegt dan andere belangen. Bij de beoordeling dient de rechtbank alle omstandigheden van het geval in aanmerking te nemen en tegen elkaar af te wegen. Hoewel het belang van het kind een overweging van de eerste orde dient te zijn, neemt dat niet weg dat, afhankelijk van de omstandigheden van het geval, andere belangen zwaarder kunnen wegen. In het geschil dienen de volgende omstandigheden en belangen te worden meegewogen:
  • het recht en belang van de moeder om te verhuizen en in vrijheid haar leven (opnieuw) in te richten;
  • de noodzaak voor de moeder om te verhuizen;
  • de mate waarin de verhuizing is doordacht en voorbereid;
  • de door de moeder geboden alternatieven en maatregelen om de gevolgen van de verhuizing voor de kinderen en de vader te verzachten en/of te compenseren;
  • de mate waarin de ouders in staat zijn tot onderlinge communicatie en overleg;
  • de rechten van de vader en de kinderen op onverminderd contact met elkaar in hun vertrouwde omgeving;
  • de verdeling van de zorgtaken en de continuïteit van de zorg;
  • de frequentie van het contact tussen de kinderen en de vader voor en na de verhuizing;
  • de leeftijd van de kinderen, hun mening en de mate waarin zij zijn geworteld in hun omgeving of juist gewend zijn aan verhuizingen;
  • de (extra) kosten van de omgang na de verhuizing.
De rechtbank stelt voorop dat de moeder in beginsel het recht heeft om in vrijheid haar leven (opnieuw) in te richten. De rechtbank begrijpt en respecteert de wens van de moeder om na een emotioneel uitputtende echtscheiding – en alle gebeurtenissen die hieraan sinds 2013 zijn vooraf gegaan en die hierop zijn gevolgd – een nieuwe start te willen maken. Dat daartoe voor de moeder een verhuizing naar het buitenland in de rede ligt, acht de rechtbank voldoende onderbouwd. De rechtbank overweegt in dit verband dat beide ouders als expats in een betrekkelijk hechte en afgesloten gemeenschap in [woonplaats] wonen, dat zij aan dezelfde school lesgeven en dat er slechts beperkte mogelijkheden voor de moeder zijn voor een vergelijkbare baan. Dat vervolgens de moeder voor deze baan in en deze verhuizing naar [plaatsnaam] heeft gekozen, acht de rechtbank eveneens begrijpelijk. De moeder heeft hiermee onder meer beoogd de internationale levensstijl, inclusief een opleiding aan een, gelet op het inkomen van beide ouders, relatief dure privé school te waarborgen. Aldus kan niet worden geoordeeld dat de moeder de belangen van de minderjarige kinderen bij de voorgenomen verhuizing naar [plaatsnaam] (geheel) uit het oog heeft verloren.
De rechtbank is voorts van oordeel dat de moeder de verhuizing voldoende heeft doordacht en voorbereid. Zij heeft per 31 augustus 2017 in [plaatsnaam] een dienstbetrekking aanvaard voor de duur van in elk geval één jaar en heeft in [plaatsnaam] een woning gehuurd die zich bevindt op een compound die wat betreft locatie (op nog geen 500 meter van het Lycée Français), veiligheid (ommuurd en dichtbij een ziekenhuis) en voorzieningen (een speeltuin voor de jongste en een zwembad voor het hele gezin), passend is voor haarzelf en voor de kinderen. Blijkens het arbeidscontract van de moeder zal de school de schoolkosten en één keer per jaar de reiskosten naar Nederland vergoeden, en zal de school de huurpenningen van de woning ‘voorschieten’ door het verstrekken van een maandelijks terug te betalen lening. Voorts heeft de moeder onweersproken gesteld dat zij zich verder heeft voorbereid op de verhuizing naar [plaatsnaam] door onder andere gesprekken te voeren met haar vriendin die daar – samen met haar kinderen die dezelfde leeftijd hebben als [2. minderjarige] en [3. minderjarige] – al woont en werkt. Ook heeft zij zich laten voorlichten over praktische zaken zoals het vervoer van en naar school en heeft zij de vaccinaties voor haarzelf en voor de kinderen al geregeld.
De rechtbank gaat er voorts van uit dat – hoewel zij beiden in Nederland zijn geboren en hier zijn opgegroeid – [2. minderjarige] en [3. minderjarige] goed in staat zullen zijn om zich aan te passen aan een leven in [plaatsnaam] , nu zij zich momenteel op het Lycée Français in [woonplaats] ook al in een internationale omgeving bevinden. De rechtbank plaatst hierbij wel de kanttekening dat, hoewel [2. minderjarige] in het briefje dat hij aan de kinderrechter heeft geschreven aangeeft dat hij enthousiast is over de plannen van zijn moeder, hij misschien nog niet geheel kan overzien wat een verhuizing naar Indonesië zal betekenen voor het (sociale) leven dat hij heeft opgebouwd in Nederland. Zowel [2. minderjarige] als [3. minderjarige] gaan hier immers naar school en hebben hier vriendjes, vriendinnetjes en familie, onder wie hun oudere zus [1. minderjarige] en hun vader.
Dit alles laat onverlet dat het recht van de moeder wordt begrensd door de belangen van de kinderen en het belang van de vader om zorg te dragen voor de kinderen op soortgelijke wijze als momenteel het geval is. De rechtbank is – alle belangen tegen elkaar afwegend – van oordeel dat een verhuizing naar [plaatsnaam] een te grote inbreuk oplevert op het recht van de vader en de kinderen op onverminderd contact met elkaar in hun vertrouwde omgeving. Sinds de echtscheidingsbeschikking van [datum] 2016 verblijven de kinderen volgens een co-ouderschapsregeling in de oneven weken en de helft van de vakanties en feestdagen bij hun vader. Door deze regeling hebben de kinderen en de vader het afgelopen jaar (opnieuw) een sterke band opgebouwd en zijn de kinderen ook deel gaan uitmaken van zijn nieuwe gezin. De moeder heeft hiervoor wel compensatie aangeboden, in die zin dat de vader alle schoolvakanties – met uitzondering van drie weken zomervakantie – met de kinderen kan doorbrengen. Dit zou er in het Franse schoolsysteem op neerkomen dat [3. minderjarige] en [2. minderjarige] hun vader vier keer per jaar gedurende twee weken en in de zomervakantie gedurende zes weken zouden zien.
Hoewel de moeder met dit voorstel de gevolgen van de verhuizing zoveel mogelijk heeft geprobeerd te verzachten, is de rechtbank van oordeel dat de alternatieve zorgregeling het huidige frequente contact tussen de vader en [2. minderjarige] en [3. minderjarige] teveel beperkt. Dit geldt temeer, nu ter zitting is gebleken dat het aanbod van de moeder voor de vader financieel gezien niet haalbaar is. De vader heeft immers gesteld dat hij niet in staat zal zijn om vier keer per jaar vliegtickets voor de kinderen te betalen en de moeder heeft niet de toezegging gedaan dat zij dan de reiskosten geheel of gedeeltelijk op zich zal nemen. Hierdoor is het risico groot dat het contact tussen de kinderen en hun vader feitelijk zal worden beperkt tot de ene keer per jaar dat het Lycée Français de vliegtickets voor de kinderen naar Nederland vergoedt. De rechtbank acht deze vergaande beperking van het contact tussen de vader en de kinderen niet in het belang van de kinderen en hecht aan hun belangen – alles afwegend – aldus doorslaggevende betekenis.
De rechtbank heeft bij haar oordeel overigens nog zijdelings de belangen van [1. minderjarige] – de twintigjarige oudste dochter van partijen – betrokken, omdat er ook voor haar veel zal veranderen als de moeder met de twee jongste kinderen naar [plaatsnaam] zal verhuizen.
[1. minderjarige] woont op dit moment bij haar moeder, broertje en zusje in de voormalige echtelijke woning en studeert in [woonplaats] . Haar band met vooral haar zusje en moeder is zeer hecht, die met haar vader zeer moeizaam. Een verhuizing van de moeder met de twee jongste kinderen zal voor [1. minderjarige] dan ook betekenen dat zij niet alleen haar vaste woonomgeving verliest, maar ook de dagelijkse omgang met de familieleden met wie zij de meest hechte band heeft. Hierbij geldt omgekeerd ook dat in het voorstel van de moeder [2. minderjarige] en [3. minderjarige] te zeer zullen worden beperkt in het contact met hun oudere zus [1. minderjarige] .
Conclusie
Gelet op al het voorgaande zal de rechtbank – alles afwegend – het verzoek van de moeder tot vervangende toestemming voor een verhuizing met [2. minderjarige] en [3. minderjarige] naar [plaatsnaam] afwijzen. Hieruit vloeit voort dat ook het verzoek tot vervangende toestemming voor inschrijving van [2. minderjarige] en [3. minderjarige] op het Lycée Français in [plaatsnaam] zal worden afgewezen.
Proceskosten
De rechtbank ziet geen aanleiding om – zoals door de vader is verzocht – de moeder te veroordelen in de proceskosten. Gelet op het feit dat het hier een procedure van familierechtelijke aard betreft, zal de rechtbank de proceskosten compenseren als hierna vermeld.

Beslissing

De rechtbank:
*
wijst af de verzoeken van de moeder om haar vervangende toestemming te verlenen voor verhuizing met de kinderen naar [plaatsnaam] , Indonesië, en inschrijving op het Lycée Français te [plaatsnaam] per 20 augustus 2017;
*
wijst af het verzoek van de vader om de moeder te veroordelen in de proceskosten;
*
bepaalt dat iedere partij de eigen proceskosten draagt.
Deze beschikking is gegeven door mr. H. Wien, mr. C.G. Meeder en mr. J.T.W. van Ravenstein, kinderrechters, in tegenwoordigheid van mr. M. Verkerk als griffier, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 17 augustus 2017.