ECLI:NL:RBDHA:2017:9888
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Afwijzing asielaanvraag van Albanees gezin op grond van veilig land van herkomst
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 29 augustus 2017 uitspraak gedaan in de asielaanvragen van een Albanees gezin. De aanvragen werden afgewezen door de staatssecretaris van Veiligheid en Justitie, die oordeelde dat de aanvragen kennelijk ongegrond waren. De eisers, een gezin bestaande uit een moeder, vader en hun twee minderjarige dochters, voerden aan dat zij in Albanië geen werk konden vinden en dat zij medische klachten hadden die niet behandeld konden worden. Ze stelden dat de Albanese regering corrupt was en dat dit hen verhinderde om een normaal leven te leiden.
De rechtbank oordeelde dat Albanië als veilig land van herkomst kon worden aangemerkt, en dat de door eisers aangevoerde economische en medische motieven niet voldoende waren om aan te tonen dat zij specifiek gevaar liepen bij terugkeer naar Albanië. De rechtbank volgde de eerdere uitspraak van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State, die had geoordeeld dat er voldoende waarborgen zijn in Albanië tegen mensenrechtenschendingen. De rechtbank concludeerde dat eisers niet aannemelijk hadden gemaakt dat hun situatie afweek van de algemene situatie in Albanië.
Daarnaast werd het inreisverbod dat aan eisers was opgelegd, bevestigd. De rechtbank oordeelde dat verweerder hen terecht een inreisverbod had opgelegd, omdat zij Nederland onmiddellijk moesten verlaten na de afwijzing van hun asielaanvragen. De rechtbank verklaarde de beroepen van eisers ongegrond en wees op het feit dat er geen aanleiding was voor een proceskostenveroordeling.