ECLI:NL:RBDHA:2017:9886

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
31 augustus 2017
Publicatiedatum
31 augustus 2017
Zaaknummer
NL17.6413
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Vreemdelingenrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afzonderlijk beroep tegen inreisverbod uit meeromvattende beschikking niet-ontvankelijk, wel proceskostenveroordeling

In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 31 augustus 2017 uitspraak gedaan in een bestuursrechtelijke procedure. Eiser, vertegenwoordigd door mr. B.A. Palm, had een aanvraag ingediend voor een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd, welke door de staatssecretaris van Veiligheid en Justitie, verweerder in deze zaak, was afgewezen. Tevens was aan eiser een inreisverbod opgelegd voor de duur van twee jaar. Eiser heeft hiertegen afzonderlijk beroep ingesteld.

Tijdens de zitting op 15 augustus 2017 is het onderzoek gehouden, waarbij beide partijen zich lieten vertegenwoordigen door hun gemachtigde. De rechtbank overwoog dat het bestreden besluit zowel de afwijzing van de verblijfsvergunning als het inreisverbod omvatte, en dat het inreisverbod deel uitmaakt van een meeromvattende beschikking. Hierdoor was het niet nodig om een afzonderlijk beroep tegen het inreisverbod in te stellen. De rechtbank verklaarde het beroep van eiser niet-ontvankelijk.

Desondanks oordeelde de rechtbank dat verweerder in de proceskosten van eiser moest worden veroordeeld, omdat verweerder in het bestreden besluit had aangegeven dat er afzonderlijke beroepschriften ingediend moesten worden. De rechtbank stelde de proceskosten vast op € 495,-, gebaseerd op het Besluit proceskosten bestuursrecht. De uitspraak werd openbaar uitgesproken en partijen werden geïnformeerd over de mogelijkheid tot hoger beroep bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Bestuursrecht
zaaknummer: NL17.6413

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 31 augustus 2017 in de zaak tussen

[eiser], eiser

(gemachtigde: mr. B.A. Palm),
en

de staatssecretaris van Veiligheid en Justitie, verweerder

(gemachtigde: mr. H. Çöplü).

Procesverloop

Bij besluit van 3 augustus 2017 (het bestreden besluit) heeft verweerder de aanvraag van eiser tot het verlenen van een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd in de verlengde procedure afgewezen als kennelijk ongegrond. Tevens is aan eiser een inreisverbod opgelegd voor de duur van twee jaar.
Eiser heeft tegen het inreisverbod afzonderlijk beroep ingesteld.
Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 15 augustus 2017. Beide partijen hebben zich laten vertegenwoordigen door hun gemachtigde.

Overwegingen

1. Het bestreden besluit omvat zowel de beslissing op het asielverzoek als de beslissing inzake het inreisverbod, waardoor het inreisverbod deel uitmaakt van een meeromvattende beschikking. Het beroep gericht tegen deze beschikking onder nummer NL17.6330 ziet derhalve ook op het onderdeel dat het inreisverbod omvat. Gelet hierop hoefde geen afzonderlijk beroep tegen het inreisverbod te worden ingesteld.
2. Het beroep is derhalve niet-ontvankelijk.
3. Omdat verweerder onderaan het bestreden besluit had opgenomen dat tegen de afwijzing van de aanvraag om een verblijfsvergunning en tegen het opleggen van een inreisverbod afzonderlijke beroepschriften ingediend dienen te worden, ziet de rechtbank aanleiding verweerder veroordelen in de door eiser gemaakte proceskosten. Verweerder heeft ter zitting aangegeven zich hier ook niet tegen te verzetten. Deze kosten stelt de rechtbank op grond van het Besluit proceskosten bestuursrecht voor de door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand vast op € 495,- (1 punt voor het indienen van het beroepschrift met een waarde per punt van € 495,- en een wegingsfactor 1).

Beslissing

De rechtbank:
- verklaart het beroep niet-ontvankelijk;
- veroordeelt verweerder in de proceskosten van eiser tot een bedrag van € 495,-.
Deze uitspraak is gedaan door mr. E.S.G. Jongeneel, rechter, in aanwezigheid van mr. M.E. Pluymaekers, griffier. De beslissing is in het openbaar uitgesproken op 31 augustus 2017.
griffier
rechter
Afschrift verzonden of digitaal ter beschikking gesteld aan partijen op:

Rechtsmiddel

Tegen deze uitspraak kan binnen één week na de dag van verzending daarvan of na de dag van plaatsing daarvan in het digitale dossier hoger beroep worden ingesteld bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State. Als hoger beroep is ingesteld, kan bij de voorzieningenrechter van de hogerberoepsrechter worden verzocht om het treffen van een voorlopige voorziening of om het opheffen of wijzigen van een bij deze uitspraak getroffen voorlopige voorziening.