ECLI:NL:RBDHA:2017:9886
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Afzonderlijk beroep tegen inreisverbod uit meeromvattende beschikking niet-ontvankelijk, wel proceskostenveroordeling
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 31 augustus 2017 uitspraak gedaan in een bestuursrechtelijke procedure. Eiser, vertegenwoordigd door mr. B.A. Palm, had een aanvraag ingediend voor een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd, welke door de staatssecretaris van Veiligheid en Justitie, verweerder in deze zaak, was afgewezen. Tevens was aan eiser een inreisverbod opgelegd voor de duur van twee jaar. Eiser heeft hiertegen afzonderlijk beroep ingesteld.
Tijdens de zitting op 15 augustus 2017 is het onderzoek gehouden, waarbij beide partijen zich lieten vertegenwoordigen door hun gemachtigde. De rechtbank overwoog dat het bestreden besluit zowel de afwijzing van de verblijfsvergunning als het inreisverbod omvatte, en dat het inreisverbod deel uitmaakt van een meeromvattende beschikking. Hierdoor was het niet nodig om een afzonderlijk beroep tegen het inreisverbod in te stellen. De rechtbank verklaarde het beroep van eiser niet-ontvankelijk.
Desondanks oordeelde de rechtbank dat verweerder in de proceskosten van eiser moest worden veroordeeld, omdat verweerder in het bestreden besluit had aangegeven dat er afzonderlijke beroepschriften ingediend moesten worden. De rechtbank stelde de proceskosten vast op € 495,-, gebaseerd op het Besluit proceskosten bestuursrecht. De uitspraak werd openbaar uitgesproken en partijen werden geïnformeerd over de mogelijkheid tot hoger beroep bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State.