ECLI:NL:RBDHA:2017:9802

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
1 september 2017
Publicatiedatum
29 augustus 2017
Zaaknummer
5918391 EJ VERZ 17-87593
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Beschikking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Aanwijzing van de kantonrechter inzake de uitoefening van een optierecht op een nalatenschap

In deze beschikking van de kantonrechter van de Rechtbank Den Haag, gedateerd 1 september 2017, wordt een verzoek behandeld van de vereffenaar van de nalatenschap van een overleden erflaatster. De vereffenaar, notaris te Rijswijk, heeft een verzoek ingediend om aanwijzingen te krijgen over de uitoefening van een optierecht dat door de erflaatster was verleend aan de optiegerechtigden, [TM] en [MS]. De kantonrechter heeft kennisgenomen van het verzoekschrift en de bijlagen, en de zaak is mondeling behandeld op 18 augustus 2017. Tijdens deze zitting zijn de vereffenaar en [TM] verschenen, terwijl [MS] niet aanwezig was, ondanks een behoorlijke oproeping.

De feiten van de zaak zijn als volgt: de erflaatster is op [2010] overleden in Italië, en tot haar nalatenschap behoort een woning. De vereffenaar is benoemd tot vereffenaar van de nalatenschap en er is een rechtsgeldige koopoptie verleend aan de optiegerechtigden. De vereffenaar verzoekt de kantonrechter om aanwijzingen te geven over de stappen die genomen moeten worden voor de uitoefening van de koopoptie, inclusief termijnen en verantwoordelijkheden voor kosten.

De kantonrechter oordeelt dat het nuttig is om aanwijzingen te geven aan de vereffenaar voor een voortvarende afwikkeling van de nalatenschap. De kantonrechter wijst de vereffenaar aan om de optiegerechtigden een termijn van 30 dagen te geven om de inbreng van € 400.000,00 te voldoen, en om ervoor te zorgen dat de juridische overdracht van de woning tijdig plaatsvindt. De beschikking bevat ook bepalingen over de kosten en de verantwoordelijkheden van de optiegerechtigden en de vereffenaar. De kantonrechter wijst het meer of anders verzochte af.

Uitspraak

Rechtbank den haag

zittingsplaats 's-Gravenhage
AL/vR
zaak.nr.: 5918391 EJ VERZ 17-87593
datum: 1 september 2017
Beschikking van de kantonrechter op het verzoek van:
[vereffenaar] ,notaris,
in haar hoedanigheid van vereffenaar van na te melden nalatenschap,
kantoorhoudend te Rijswijk,
hierna te noemen: de vereffenaar.

1.Procedure

De kantonrechter heeft kennisgenomen van:
- het verzoekschrift met bijlagen, ter griffie ingekomen op 13 april 2017.
Het verzoek is mondeling behandeld ter zitting van 18 augustus 2017, alwaar verschenen zijn: de vereffenaar en de heer [TM] . [MS] is, hoewel behoorlijk opgeroepen. Van het verhandelde ter zitting is aantekening gehouden. Ter zitting hebben zowel de vereffenaar als de heer [TM] een kopie van een brief (met bijlagen) van 16 augustus 2017 van [MS] aan de vereffenaar overgelegd.

2.Feiten

2.1.
Op [2010] is te Pianello del Lario, Como, Italië, overleden [erflaatster] (hierna: erflaatster), laatst gewoond hebbend te [woonplaats] .
2.2.
Tot de nalatenschap van erflaatster behoort de woning [woning] (hierna: de woning).
2.3.
Bij beschikking van deze rechtbank van 15 augustus 2016 is verzoekster benoemd tot vereffenaar van de nalatenschap van erflaatster.
2.4.
Bij (inmiddels onherroepelijk) arrest van het gerechtshof ’s-Hertogenbosch van 10 januari 2017 is voor recht verklaard, zakelijk weergegeven, dat erflaatster een rechtsgeldige koopoptie met betrekking tot de woning heeft verleend aan [TM] en [MS] (hierna: de optiegerechtigden) en zijn de (overige) erfgenamen, in het arrest aangeduid als [F] ’ veroordeeld tot het verlenen van medewerking aan het verkopen en leveren van de woning aan [M] c.s. tegen inbreng in de nalatenschap van een bedrag van € 400.000,00 waarbij de levering dient plaats te vinden ten overstaan van een door [M] c.s. aan te wijzen (Italiaanse) notaris.

3.Verzoek

3.1.
De vereffenaar verzoekt de kantonrechter haar aanwijzing te geven als bedoeld in artikel 4:210 lid van het Burgerlijk Wetboek, inhoudend dat de volgende stappen dienen te worden genomen:
1. Voor de keuze om de koopoptie al dan niet uit te oefenen zal aan de optiegerechtigden een eenmalige, niet te verlengen termijn gesteld worden van 30 dagen na betekening van de vraag om een keuze te maken.
2. Indien er (schriftelijk) voor wordt gekozen om de optie uit te oefenen of indien de keuze
niet tijdig wordt uitgebracht is de vereffenaar zelfstandig bevoegd en gerechtigd het
registergoed in Italië te verkopen en leveren op een door de vereffenaar te bepalen wijze.
3. Indien de keuze wordt uitgebracht de koopoptie uit te oefenen, dient dat schriftelijk
binnen bedoelde termijn van 30 dagen aan de vereffenaar kenbaar gemaakt te worden,
gevolgd door storting van de gehele inbreng, zonder enige verrekening, op de
kwaliteitsrekening van Caminada Notarissen. De storting van de inbreng dient te gebeuren
binnen 60 dagen na de betekening zoals gemeld onder 1.
4. De kosten (inclusief eventuele belastingen) van verkoop, levering en registratie komen ten laste van de optiegerechtigden als de koopoptie wordt uitgeoefend en ten laste van de boedel als de koopoptie niet wordt uitgeoefend.
5. De vereffenaar dient vanzelfsprekend voor zoveel nodig volmacht en alle medewerking te verlenen aan de optiegerechtigden om de wijziging in de tenaamstelling in Italië te realiseren.
Ter zitting heeft de vereffenaar aanvullend verzocht een aanwijzing te geven met betrekking tot de goederen in en om de woning en met betrekking tot de risico-overgang van de woning.
3.2.
De vereffenaar stelt daartoe dat zonder deze aanwijzingen de betrokkenen (wederom) in gerechtelijke procedures verwikkeld zullen raken, aangezien de optiegerechtigden te kennen hebben gegeven verrekening te willen toepassen, terwijl over de (hoge) te verrekenen posten (grote) onenigheid bestaat tussen de erfgenamen. Voorafgaand aan de verdeling verrekenen acht zij daarenboven niet juist, daar dat een partiële verdeling zou inhouden, waarover de betrokkenen dan ook nog eens van mening verschillen.

4.Beoordeling

4.1.
De kantonrechter stelt voorop dat, nu er een vereffenaar van de nalatenschap is, deze – in plaats van [F] – haar medewerking zal moeten verlenen aan de uitoefening van het optierecht zoals dat is geformuleerd in het arrest van 10 januari 2017.
4.2.
Het is de kantonrechter voldoende gebleken dat het voor een voortvarende (verdere) afwikkeling van de nalatenschap nuttig is om aanwijzingen te geven aan de vereffenaar.
4.3.
Bij de mondelinge behandeling van het verzoek heeft [TM] namens beide optiegerechtigden verklaard dat zij het optierecht willen uitoefenen, dat zij dat reeds in 2011 notarieel hebben vastleggen en dat zij deze verklaring nimmer hebben ingetrokken en ook niet zullen intrekken. De kantonrechter acht het dus niet nodig een aanwijzing te geven voor het stellen van een termijn voor de uitoefening van het optierecht.
4.4.
Bij de mondelinge behandeling is tevens gebleken dat de optiegerechtigden stellen dat zij een vordering op de nalatenschap hebben die minimaal € 78.000,00 bedraagt en dat over de omvang van die vordering discussie is tussen de erfgenamen. Ook is gebleken dat de waarde van de woning verreweg het grootste actief van de nalatenschap is. De vereffenaar heeft gesteld dat de overige activa (banktegoeden en opbrengsten van effecten) inmiddels zijn besteed aan boedelkosten. Als de woning aan de optiegerechtigden wordt overgedragen zonder dat de door het hof vastgestelde inbreng geheel in contanten wordt voldaan, lopen de erfgenamen het risico dat de restant-vordering op de optiegerechtigden niet kan worden voldaan. Als de optiegerechtigden de gehele inbreng ineens moeten voldoen, lopen zij het risico dat de nalatenschap hun vordering niet kan voldoen. Om rekening te houden met beide belangen zal de kantonrechter na te melden aanwijzing geven.
4.5.
De kantonrechter acht het niet mogelijk dan wel wenselijk dat zij zich nu uitspreekt over de overgang van het risico van de woning in de periode gelegen tussen de betaling van de inbreng en de juridische overdracht. De vereffenaar en de optiegerechtigden zijn het erover eens dat de economische eigendom vanaf het moment van betaling van de inbreng voor de optiegerechtigden is, dat het aan de optiegerechtigden is om zo snel mogelijk zorg te dragen voor overdracht en dat de kosten daarvan voor hun rekening zijn.
4.6.
Wel acht de kantonrechter het raadzaam nog enige aanwijzingen te geven ter bevordering van een voortvarende afwikkeling.

5.Beslissing

De kantonrechter:
5.1.
geeft de vereffenaar de volgende aanwijzingen zoals bedoeld in artikel 4:210 lid van het Burgerlijk Wetboek ter zake van de vereffening van de hiervoor bedoelde nalatenschap:
5.1.1.
de vereffenaar dient de optiegerechtigden een termijn van 30 dagen na het geven van deze beschikking te geven om de inbreng van € 400.000,00 aldus te voldoen:
storting van € 322.000,00 in contanten op de kwaliteitsrekening van Caminada Notarissen;
zekerheidstelling voor het resterende bedrag van € 78.000,00, bijvoorbeeld door het geven van een bankgarantie of positieve/negatieve-hypotheekverklaring, ter keuze van de optiegerechtigden;
5.1.2.
de vereffenaar dient ervoor te zorgen dat de kosten voor de juridische overdracht van de woning voor de optiegerechtigden zijn;
5.1.3.
de vereffenaar dient de optiegerechtigden een termijn te geven van 30 dagen na de onder 5.1.1. bedoelde betaling om ervoor te zorgen dat de woning juridisch aan hen overgedragen wordt; indien de optiegerechtigden dat niet tijdig hebben gedaan dient de vereffenaar zelf zorg te dragen voor die overdracht;
5.1.4.
de vereffenaar dient de overige erfgenamen een termijn van 30 dagen na deze beschikking te geven om kenbaar te maken of zij nog prijs stellen op toedeling van enig zich nog in of om de woning bevindend (inboedel)goed – inclusief vervoermiddelen – en dient deze goederen na afloop van deze termijn indien en voor zover de overige erfgenamen daarop geen prijsstellen om niet over te dragen aan [TM] ;
5.2.
wijst het meer of anders verzochte af.
Deze beschikking is gegeven door mr I.D. Bellaart, kantonrechter, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 1 september 2017, in tegenwoordigheid van de griffier.
Tegen deze beslissing kan door indiening van een beroepschrift (door een advocaat) ter griffie van het Gerechtshof te ’s-Gravenhage hoger beroep worden ingesteld:
a door de verzoeker en door de in de procedure verschenen belanghebbenden, binnen drie maanden na de dag van de uitspraak.
b door andere belanghebbenden binnen drie maanden na de betekening daarvan of nadat de beschikking hun op andere wijze bekend is geworden.