ECLI:NL:RBDHA:2017:9758
Rechtbank Den Haag
- Proces-verbaal
- Rechtspraak.nl
Terugvordering van onverschuldigd betaalde WW-uitkering en nabetaling ZW-uitkering
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 24 augustus 2017 uitspraak gedaan in het geschil tussen eiser en de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv) over de terugvordering van een bedrag van € 5.474,47 aan onterecht betaalde WW-uitkering. Eiser had over de periode van 7 april 2016 tot en met 11 september 2016 een WW-uitkering ontvangen, terwijl hij in diezelfde periode ook een Ziektewet (ZW) uitkering had ontvangen. De rechtbank oordeelde dat de hoogte van het teruggevorderde bedrag voldoende inzichtelijk was gemaakt door verweerder en dat de berekening niet door eiser was betwist. Eiser voerde aan dat het terugvorderingsbedrag onjuist was en dat hij de ZW-uitkering over een bepaalde periode niet had ontvangen, maar deze argumenten werden door de rechtbank verworpen. De rechtbank concludeerde dat er geen dringende redenen waren om van terugvordering af te zien, ondanks de beperkte draagkracht van eiser. De rechtbank verklaarde het beroep ongegrond en er werd geen proceskostenveroordeling opgelegd.