ECLI:NL:RBDHA:2017:9698
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Afwijzing asielaanvraag van Braziliaanse eiser wegens kennelijk ongegrond verklaarde vrees voor mensenrechtenschendingen
Op 28 augustus 2017 heeft de Rechtbank Den Haag uitspraak gedaan in de zaak van een Braziliaanse eiser die een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd had aangevraagd. De aanvraag werd afgewezen door de staatssecretaris van Veiligheid en Justitie, die het verzoek als kennelijk ongegrond bestempelde. Eiser, geboren in 1996, vreesde voor onmenselijke behandeling in Brazilië vanwege zijn seksuele geaardheid en de gevolgen van een strafrechtelijke vervolging voor drugssmokkel. Tijdens de zitting op 24 augustus 2017 werd eiser bijgestaan door zijn gemachtigde en een tolk. De rechtbank oordeelde dat de staatssecretaris de aanvraag terecht had afgewezen, omdat eiser niet aannemelijk had gemaakt dat Brazilië voor hem niet veilig was. De rechtbank erkende dat er bijzondere aandacht moet zijn voor LHBTI's, maar concludeerde dat de algehele situatie in Brazilië niet duidt op een reëel risico voor eiser. De rechtbank verklaarde het beroep ongegrond en wees een proceskostenvergoeding af. De uitspraak werd openbaar gemaakt op dezelfde dag.