ECLI:NL:RBDHA:2017:9693

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
28 augustus 2017
Publicatiedatum
28 augustus 2017
Zaaknummer
09/184502-16
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Valsheid in geschrift door het opmaken van een vals aanrijdingsformulier en een vals koopcontract

De rechtbank Den Haag heeft op 28 augustus 2017 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die beschuldigd werd van valsheid in geschrift. De zaak betreft een aanrijding die volgens de verdachte had plaatsgevonden op 9 april 2015, waarvoor zij schade had geclaimd bij haar verzekeringsmaatschappij, Achmea. De verdachte had een aanrijdingsformulier ingevuld en een koopcontract van haar Maserati overgelegd. Echter, Achmea had twijfels over de juistheid van deze documenten en startte een onderzoek. Dit onderzoek leidde tot de conclusie dat de aanrijding nooit had plaatsgevonden en dat de schade aan de Maserati niet overeenkwam met de verklaringen van de verdachte en haar partner. De politie bevestigde dat er geen melding van een ongeval was binnengekomen op de betreffende datum en tijd. De rechtbank oordeelde dat de verdachte zich schuldig had gemaakt aan valsheid in geschrift door het opmaken van het aanrijdingsformulier, maar sprak haar vrij van het valselijk opmaken van het koopcontract. De rechtbank legde een taakstraf op van 100 uren, rekening houdend met de ernst van het feit en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte.

Uitspraak

Rechtbank DEN HAAG

Strafrecht
Meervoudige strafkamer
Parketnummer: 09/184502-16
Datum uitspraak: 28 augustus 2017
Tegenspraak
(Promisvonnis)
De rechtbank Den Haag heeft op de grondslag van de tenlastelegging en naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting het navolgende vonnis gewezen in de door de politierechter naar de meervoudige strafkamer verwezen zaak van de officier van justitie tegen de verdachte:
[verdachte] ,
geboren op [geboortedag] 1989 te [geboorteplaats] ,
BRP-adres: [adres] .

1.Het onderzoek ter terechtzitting

Het onderzoek is gehouden ter terechtzitting van 1 december 2016 (politierechter) en 14 augustus 2017 (meervoudige kamer).
De rechtbank heeft kennis genomen van de vordering van de officier van justitie, mr. R.P. Tuinenburg, en van hetgeen door de raadsvrouw van verdachte, mr. J.E. de Wijn, advocaat te Hoofddorp, en door verdachte naar voren is gebracht.

2.De tenlastelegging

Aan verdachte is - na wijziging van de tenlastelegging ter terechtzitting - ten laste gelegd dat:
zij in of omstreeks de periode van 18 november 2014 tot en met 25 augustus 2015 te Alphen aan den Rijn, althans in Nederland, tezamen en in vereniging met (een) andere(n), althans alleen (een) geschrift(en) dat/die bestemd was/waren om tot bewijs van enig feit te dienen, te weten een aanrijdingsformulier en een koopcontract van een Maserati Coupé ( [kenteken 1] ) valselijk heeft/hebben opgemaakt en/of heeft/hebben vervalst,
- door op dat aanrijdingsformulier de persoonsgegevens van [betrokkene 1] en/of de gegevens van de auto van die [betrokkene 1] in te vullen en/of een tekening te maken van de toedracht van een verkeersongeval en/of
- door op dat koopcontract de persoonsgegevens van [betrokkene 2] in te vullen en/of een handtekening te plaatsen die door moest gaan voor de handtekening van die [betrokkene 2] en/of een koopprijs van 21750 Euro in te vullen,
(telkens) met het oogmerk om dat formulier en/of koopcontract als echt en onvervalst te gebruiken of door anderen te doen gebruiken;
subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
zij in of omstreeks de periode van 9 april 2015 tot en met 25 augustus 2015 te Alphen aan den Rijn, althans in Nederland, tezamen en in vereniging met (een) andere(n), althans alleen (telkens) opzettelijk (een) valselijk opgemaakt(e), en/of vervalst(e) geschrift(en) dat/die bestemd was/waren om tot bewijs van enig feit te dienen, te weten een aanrijdingsformulier en/of een koopcontract van een Maserati Coupé ( [kenteken 1] ) heeft afgeleverd en/of voorhanden heeft gehad, terwijl zij, verdachte en/of haar mededader(s) wist(en) of redelijkerwijs moest(en) vermoeden dat dit/deze geschrift(en) bestemd was/waren om gebruik van te maken als ware het echt en onvervalst.

3.Bewijsoverwegingen

3.1
Inleiding
De verdenking komt er in de kern op neer dat verdachte valsheid in geschrift heeft gepleegd door het opmaken van een vals aanrijdingsformulier en een vals koopcontract van haar auto (zoals primair ten laste gelegd) dan wel dat zij opzettelijk gebruik heeft gemaakt van voornoemde documenten (zoals subsidiair ten laste gelegd).
3.2
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat de rechtbank wettig en overtuigend bewezen zal verklaren dat verdachte zich heeft schuldig gemaakt aan het primair ten laste gelegde feit.
3.3
Het standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft bepleit – zo begrijpt de rechtbank – dat verdachte moet worden vrijgesproken, nu de ten laste gelegde feiten niet bewezen kunnen worden.
3.4
De beoordeling van de tenlastelegging [1]
Verdachte heeft schade geclaimd bij haar verzekeringsmaatschappij Achmea, omdat zij op 9 april 2015 rond 18:15 uur een aanrijding zou hebben gehad met haar Maserati ( [kenteken 1] ). Verdachte zou toen als bestuurder samen met haar partner [naam] (hierna: [partner van verdachte] ) op de N207 tussen Leimuiden en Alphen aan den Rijn hebben gereden en zijn aangereden op een rotonde. De auto die bij de aanrijding betrokken zou zijn geweest betrof een Opel Vectra ( [kenteken 2] ) met als bestuurder [betrokkene 1] ). Volgens verdachte zou [betrokkene 1] ongeveer 50 km/uur hebben gereden en zelf zou zij ongeveer 30 km/uur hebben gereden. Na de aanrijding heeft verdachte een aanrijdingsformulier ingevuld en ondertekend. Op het aanrijdingsformulier heeft zij ook een situatieschets van de (plaats van de) aanrijding getekend. [2] Volgens verdachte was haar Maserati als gevolg van het ongeval ‘total loss’. [partner van verdachte] heeft verklaard dat de auto is weggesleept door een bedrijf genaamd [bedrijfsnaam] .
Ter onderbouwing van de claim heeft verdachte het aanrijdingsformulier en een koopcontract van de Maserati aan haar verzekeringsmaatschappij verstrekt. Bij Achmea is twijfel ontstaan over de juistheid van deze stukken en daarom is een onderzoek gestart. De conclusie van het onderzoek van Achmea is dat de aanrijding tussen beide voertuigen nooit heeft plaatsgevonden en dat verdachte bovendien een onjuiste aanschafwaarde van haar auto heeft opgegeven. Achmea heeft op grond van haar onderzoeksresultaten aangifte gedaan. [3]
Achmea heeft een Verkeers Ongevallen Analyse (hierna: VOA) laten uitvoeren, waarbij zowel (foto’s van) de Maserati van verdachte als de Opel van [betrokkene 1] zijn onderzocht. De conclusie van de VOA is dat de schade aan de Maserati is ontstaan tijdens meerdere evenementen. De schade aan de dorpel en het achterscherm is ontstaan door een geweldsinwerking in langsrichting van de Maserati, terwijl de schade aan het voorscherm en voorste deel van het portier is ontstaan door een geweldsinwerking haaks op het voertuig. Daarnaast heeft de Maserati tijdens het ontstaan van de schade vrijwel stil gestaan. De gebruikersschade aan de Opel Vectra is te herleiden naar de poort/garage waar deze volgens [betrokkene 1] tegen aan gereden is. De staat van de voorzijde van de Opel Vectra komt bovendien in het geheel niet overeen met een voertuig dat met een snelheid van 50 km/uur tegen een ander voertuig is gebotst. Concluderend zijn de schade aan de Maserati en de afwezigheid van schade aan de Opel Vectra niet in overeenstemming met de door de inzittenden van de Maserati afgelegde verklaringen. [4]
Uit onderzoek van de politie is gebleken dat er op 9 april 2015 rond 18:15 uur geen melding van een ongeval op de N207 is binnengekomen. Gelet op het feit dat de N207 een eenbaans-weg betreft en er rond dat tijdstip altijd veel verkeer over deze weg rijdt, is het zeer waarschijnlijk dat er bij een ongeval op deze weg een verkeersopstopping zou zijn ontstaan waarvan dan, bij een aanrijding van dergelijke aard, zeer waarschijnlijk een melding zou zijn gedaan, aldus de politie. [5]
De politie heeft ook navraag gedaan bij [bedrijfsnaam] te Ankeveen, het bedrijf dat volgens [partner van verdachte] de Maserati van de plaats van het ongeval zou hebben weggesleept. De bedrijfsleider van dit bedrijf heeft verklaard dat het bedrijf geen takelwagen in haar bezit heeft en daarom nooit auto’s wegtakelt. [6]
Gelet op voornoemde bewijsmiddelen is de rechtbank van oordeel dat kan worden vastgesteld dat het ongeval op 9 april 2015 waarvoor verdachte schade heeft geclaimd bij haar verzekeringsmaatschappij, niet heeft plaatsgevonden. Aangezien verdachte heeft verklaard dat zij een aanrijdingsformulier heeft ingevuld en ondertekend en een situatieschets heeft getekend komt de rechtbank tot een bewezenverklaring van valsheid in geschrift ten aanzien van het valselijk opgemaakte aanrijdingsformulier zoals primair ten laste gelegd. De rechtbank acht niet wettig en overtuigend bewezen dat verdachte de persoonsgegevens en de autogegevens van [betrokkene 1] heeft ingevuld nu de rechtbank op basis van het dossier en het verhandelde ter terechtzitting niet kan vaststellen door wie deze gegevens zijn ingevuld. Nu de rechtbank niet kan vaststellen of deze gegevens door een ander, en zo ja, door wie, zijn ingevuld, en er ook overigens onvoldoende bewijs is dat verdachte dit feit samen met een ander heeft gepleegd, dient dit eveneens te resulteren in een vrijspraak van het ten laste gelegde medeplegen.
De rechtbank acht evenmin wettig en overtuigend bewezen dat verdachte zich heeft schuldig gemaakt aan het valselijk opmaken van een koopcontract van haar auto. De enkele verklaring van [betrokkene 2] dat het koopcontract niet door hem is ondertekend en dat het daarop vermelde aankoopbedrag niet klopt, staat tegenover de verklaringen van verdachte, [partner van verdachte] en diens moeder, die allen hebben verklaard dat [betrokkene 2] het koopcontract heeft getekend en dat het bedrag dat daarop is vermeld wel klopt. Hoewel enige vraagtekens te plaatsen zijn bij de door verdachte gestelde toedracht van de aankoop van de Maserati, is er in het dossier geen bewijs te vinden dat de verklaring van [betrokkene 2] ondersteunt. Verdachte zal daarom ook van dit deel van de tenlastelegging worden vrijgesproken.
3.5
De bewezenverklaring
De rechtbank verklaart bewezen dat verdachte:
op 9 april 2015 te Alphen aan den Rijn een geschrift dat bestemd was om tot bewijs van enig feit te dienen, te weten een aanrijdingsformulier, valselijk heeft opgemaakt door op dat aanrijdingsformulier een tekening te maken van de toedracht van een verkeersongeval, met het oogmerk om dat formulier als echt en onvervalst te gebruiken.
Voor zover in de tenlastelegging type- en taalfouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. Blijkens het verhandelde ter terechtzitting is verdachte daardoor niet in de verdediging geschaad.

4.De strafbaarheid van het bewezenverklaarde

Het bewezenverklaarde is volgens de wet strafbaar, omdat er geen feiten of omstandigheden aannemelijk zijn geworden die de strafbaarheid van het feit uitsluiten.
Het bewezenverklaarde levert de volgende strafbare feiten op:
ten aanzien van feit 1 primair:
valsheid in geschrift

5.De strafbaarheid van verdachte

Verdachte is eveneens strafbaar, omdat er geen feiten of omstandigheden aannemelijk zijn geworden die haar strafbaarheid uitsluiten.

6.De strafoplegging

6.1
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat verdachte zal worden veroordeeld tot een taakstraf voor de duur van 180 uren.
6.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft geen strafmaatverweer gevoerd.
6.3
Het oordeel van de rechtbank
Na te melden straf is in overeenstemming met de ernst van het gepleegde feit, de omstandigheden waaronder dit is begaan en gegrond op de persoon en de persoonlijke omstandigheden van verdachte, zoals daarvan tijdens het onderzoek ter terechtzitting is gebleken. De rechtbank neemt hierbij in het bijzonder het volgende in aanmerking.
Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan valsheid in geschrift door een vals aanrijdingsformulier in te vullen en te ondertekenen, en deze vervolgens te versturen aan haar verzekeringsmaatschappij. Door op deze wijze te handelen heeft verdachte geprobeerd een grote som geld te bemachtigen, geld waar zij geen recht op had. Door dit handelen heeft verdachte op ernstige wijze het vertrouwen geschaad dat tussen een verzekeraar en een verzekeringnemer moet kunnen bestaan en hiermee ondermijnt zij op grove wijze het stelsel van verzekeringen. De rechtbank rekent het verdachte aan dat zij uit puur financieel eigenbelang heeft gehandeld en er daarmee blijk van heeft gegeven niet geïnteresseerd te zijn in de schade die zij met haar handelen aanricht.
In het voordeel van verdachte heeft de rechtbank acht geslagen op het verdachte betreffende uittreksel Justitiële Documentatie van 28 februari 2017 waaruit blijkt dat verdachte niet eerder met politie en justitie in aanraking is geweest.
Gelet op het bovenstaande acht de rechtbank oplegging van een taakstraf van na te noemen duur passend en geboden. Omdat verdachte van een deel van de tenlastelegging wordt vrijgesproken, legt de rechtbank minder uren taakstraf op dan door de officier van justitie geëist.

7.De toepasselijke wetsartikelen

De op te leggen straf is gegrond op de artikelen 9, 22c, 22d en 225 van het Wetboek van Strafrecht.
Deze voorschriften zijn toegepast, zoals zij golden ten tijde van het bewezenverklaarde.

8.De beslissing.

De rechtbank:
verklaart wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het primair tenlastegelegde feit heeft begaan en dat het bewezenverklaarde uitmaakt:
ten aanzien van feit 1 primair:
valsheid in geschrift
verklaart het bewezenverklaarde en verdachte deswege strafbaar;
verklaart niet bewezen hetgeen aan verdachte meer of anders is tenlastegelegd dan hierboven is bewezenverklaard en spreekt verdachte daarvan vrij;
veroordeelt verdachte tot:
een taakstraf, bestaande uit het verrichten van onbetaalde arbeid, voor de tijd van
100 (HONDERD) UREN;
beveelt, voor het geval dat de veroordeelde de taakstraf niet naar behoren verricht, dat vervangende hechtenis zal worden toegepast voor de tijd van
50 (VIJFTIG) DAGEN.
Dit vonnis is gewezen door
mr. M. Rootring, voorzitter,
mr. G.P. Verbeek, rechter,
mr. J. Montijn, rechter,
in tegenwoordigheid van mr. M.C. Bruins, griffier,
en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank van 28 augustus 2017.

Voetnoten

1.Wanneer hierna wordt verwezen naar een proces-verbaal, wordt - tenzij anders vermeld - bedoeld een ambtsedig proces-verbaal, opgemaakt in de wettelijke vorm door (een) daartoe bevoegde opsporingsambtena(a)r(en). Waar wordt verwezen naar dossierpagina’s, betreft dit de pagina’s van het proces-verbaal met het nummer PL1500-2016026402, van de politie eenheid Den Haag, district Alphen aan den Rijn-Gouda, met bijlagen (doorgenummerd p. 1 t/m 73).
2.Verklaring van verdachte afgelegd ter terechtzitting d.d. 14 augustus 2017.
3.Proces-verbaal van aangifte [naam aangever] d.d. 14 december 2015, p. 3-4.
4.Proces-verbaal van bevindingen d.d. 2 maart 2016, p. 61.
5.Proces-verbaal van bevindingen d.d. 11 augustus 2016, ongenummerd.
6.Proces-verbaal van bevindingen d.d. 14 augustus 2017, ongenummerd.