ECLI:NL:RBDHA:2017:9664
Rechtbank Den Haag
- Voorlopige voorziening
- Rechtspraak.nl
Toewijzing voorlopige voorziening in verblijfszaak met betrekking tot intrekking verblijfsvergunning
Op 17 augustus 2017 heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Den Haag uitspraak gedaan in een zaak betreffende een verzoek om voorlopige voorziening. Verzoeker, die al 28 jaar in Nederland verblijft, had bezwaar gemaakt tegen de intrekking van zijn verblijfsvergunning regulier voor onbepaalde tijd door de Staatssecretaris van Veiligheid en Justitie. Dit besluit, genomen op 31 mei 2017, hield in dat verzoeker Nederland onmiddellijk moest verlaten en een inreisverbod van tien jaar kreeg opgelegd. Verzoeker heeft de voorzieningenrechter verzocht om een voorlopige voorziening, zodat hij niet zou worden uitgezet totdat er op zijn bezwaar was beslist.
Tijdens de zitting op 17 augustus 2017 is verzoeker verschenen, bijgestaan door zijn gemachtigde, terwijl de verweerder zich liet vertegenwoordigen door zijn gemachtigde. Na de zitting heeft de voorzieningenrechter onmiddellijk uitspraak gedaan. De voorzieningenrechter heeft het verzoek om voorlopige voorziening toegewezen, wat betekent dat het verweerder verboden werd verzoeker uit te zetten totdat er op het bezwaar was beslist. Daarnaast is verweerder veroordeeld tot betaling van de proceskosten van verzoeker, die zijn vastgesteld op € 990,-, en tot vergoeding van het griffierecht van € 168,-.
De voorzieningenrechter heeft in zijn overwegingen benadrukt dat er voldoende spoedeisend belang aanwezig is, gezien de stappen die verweerder al had gezet om verzoeker uit te zetten. Ook is er rekening gehouden met de lange verblijfsduur van verzoeker in Nederland en de complexiteit van de zaak, die zich nog in de heroverwegingsfase bevond. De voorzieningenrechter concludeerde dat het belang van verzoeker om de bezwaarprocedure in Nederland af te wachten zwaarder weegt dan het belang van verweerder om verzoeker spoedig uit te zetten. De uitspraak is gedaan door mr. J.M. Ghrib, in aanwezigheid van griffier mr. A. Nobel, en is openbaar uitgesproken op dezelfde dag.