ECLI:NL:RBDHA:2017:9591
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Oordeel over termijnoverschrijding en opheffing van de maatregel van bewaring in vreemdelingenzaak
Op 24 augustus 2017 heeft de Rechtbank Den Haag uitspraak gedaan in een bestuursrechtelijke zaak betreffende de maatregel van bewaring van een Nigeriaanse eiser. De rechtbank constateert dat tussen 1 augustus 2017 en 14 augustus 2017 geen handelingen zijn verricht die de voortgang van het vooronderzoek hebben beïnvloed. Dit leidt tot de conclusie dat de overschrijding van de termijn van artikel 96, eerste lid, van de Vreemdelingenwet 2000 (Vw 2000) volledig aan de rechtbank te wijten is. De rechtbank oordeelt dat deze termijnoverschrijding heeft geleid tot een onredelijke vertraging van de behandeling van het beroep, waardoor niet kan worden gesproken van een spoedige beoordeling van de rechtmatigheid van de vrijheidsbeneming van de eiser. De rechtbank benadrukt dat de maatregel van bewaring moet worden opgeheven, aangezien de behandeling van het beroep langer heeft geduurd dan wettelijk is toegestaan.
De rechtbank heeft ook geoordeeld dat de eiser recht heeft op schadevergoeding voor de periode waarin de maatregel van bewaring onterecht heeft voortgeduurd. De schadevergoeding is vastgesteld op € 1.280,-, te betalen door de Staat der Nederlanden. Daarnaast is de verweerder veroordeeld in de proceskosten van de eiser, die zijn vastgesteld op € 495,-. De uitspraak is openbaar gedaan en er staat geen rechtsmiddel open tegen deze beslissing.