ECLI:NL:RBDHA:2017:9578

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
24 augustus 2017
Publicatiedatum
24 augustus 2017
Zaaknummer
09/818658-16
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Seksueel misbruik van minderjarige kinderen en vervaardigen van kinderporno door de vader

Op 24 augustus 2017 heeft de Rechtbank Den Haag uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een vader die beschuldigd werd van het seksueel misbruiken van zijn twee minderjarige kinderen, een dochter en een zoon, en het vervaardigen en verspreiden van kinderporno. De verdachte, geboren in 1989, was gedetineerd in een penitentiaire inrichting en werd beschuldigd van meerdere seksuele handelingen met zijn kinderen, die op dat moment respectievelijk 1,5 jaar en 4 jaar oud waren. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte in de periode van 31 januari 2016 tot en met 23 augustus 2016 zijn kinderen seksueel heeft misbruikt en daarnaast kinderporno heeft vervaardigd en verspreid. De rechtbank heeft het bewijs voor de tenlastegelegde feiten als wettig en overtuigend beoordeeld, onder andere op basis van chatgesprekken waarin de verdachte expliciet over zijn daden sprak en de aangetroffen kinderpornografische afbeeldingen op zijn elektronische apparaten. De rechtbank heeft de verdachte schuldig bevonden aan de feiten en hem veroordeeld tot een gevangenisstraf van drie jaar, met de bijkomende maatregel van terbeschikkingstelling (TBS) met dwangverpleging. De rechtbank heeft daarbij rekening gehouden met de ernst van de feiten, de kwetsbaarheid van de slachtoffers en de psychische toestand van de verdachte, die verminderd toerekeningsvatbaar werd geacht. De rechtbank heeft ook de inbeslaggenomen goederen, waaronder een smartphone en een laptop, onttrokken aan het verkeer, omdat deze gebruikt zijn voor het plegen van de misdrijven.

Uitspraak

Rechtbank DEN HAAG

Strafrecht
Meervoudige strafkamer
Parketnummer: 09/818658-16
Datum uitspraak: 24 augustus 2017
Tegenspraak
(Promisvonnis)
De rechtbank Den Haag heeft op de grondslag van de tenlastelegging en naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting het navolgende vonnis gewezen in de zaak van de officier van justitie tegen verdachte:
[verdachte] ,
geboren op [geboortedag verdachte] 1989 te [geboorteplaats] ,
thans gedetineerd in de penitentiaire inrichting in Alphen aan den Rijn.

1.Het onderzoek ter terechtzitting

Het onderzoek is gehouden ter terechtzittingen van 6 december 2016, 6 maart 2017 (beide pro-forma) en op 24 mei 2017 (inhoudelijk) waarna de rechtbank bij tussenvonnis van 7 juni 2017 het onderzoek heeft heropend en nader onderzoek heeft gelast. Vervolgens is het onderzoek inhoudelijk voortgezet ter terechtzitting van 10 augustus 2017.
De rechtbank heeft kennis genomen van de vordering van de officieren van justitie mrs. C.C.E.T. Ceuninck van Capelle-Willems en L.A. Pronk en van hetgeen door de raadsvrouw van verdachte mr. M.C. Nederpel, advocaat te Den Haag, en door verdachte naar voren is gebracht.

2.De tenlastelegging

Aan verdachte is - na wijziging van de ten laste legging ter terechtzitting van 24 mei 2017 - ten laste gelegd dat:
1.
hij op een of meer tijdstip(pen) gelegen in of omstreeks de periode van 31 januari 2016 tot en met 23 augustus 2016 te Rijnsburg, gemeente Katwijk, met zijn dochter [naam] , geboren op [geboortedag dochter] 2015, die toen de leeftijd van twaalf jaren nog niet had bereikt, een of meer handelingen heeft gepleegd, die bestonden uit of mede bestonden uit het seksueel binnendringen van het lichaam van die [naam] , te weten
  • het wrijven over de vagina van die [naam] en/of
  • het openen/spreiden van de schaamlippen van die [naam] en/of
  • het likken en/of zuigen over en/of tussen de schaamlippen en/of
  • het laten betasten van zijn, verdachtes, penis door die [naam] en/of
  • het plaatsen van zijn, verdachtes, penis in de mond van die [naam] en/of,
  • het laten likken en/of kussen van zijn, verdachtes, penis door die [naam] ,
zulks terwijl verdachte het gezag uitoefent over die [naam] en/of die [naam] verzorgt of opvoedt als behorend tot zijn gezin;
Subsidiair, indien het vorenstaande niet tot een bewezenverklaring en/of een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
hij op een of meer tijdstip(pen) gelegen in of omstreeks de periode van 31 januari 2016 tot en met 23 augustus 2016 te Rijnsburg, gemeente Katwijk, ontucht heeft gepleegd met zijn minderjarige dochter, genaamd [naam] , geboren op [geboortedag dochter] 2015, door over de vagina van die [naam] te wrijven en/of de schaamlippen van die [naam] te openen en/of over en tussen de schaamlippen van die [naam] te likken;
2.
hij op een of meer tijdstip(pen) gelegen in of omstreeks de periode van 31 januari 2016 tot en met 23 augustus 2016 te Rijnsburg, gemeente Katwijk, ontucht heeft gepleegd met zijn minderjarige zoon, genaamd [naam] , geboren op [geboortedag zoon] 2012, door
(telkens)
  • de penis van die [naam] af te trekken, althans te betasten en/of
  • de penis van die [naam] in zijn, verdachtes, mond te plaatsen en/of te houden en/of (vervolgens) te zuigen en/of te likken aan die penis en/of
  • met zijn han(en) de billen en/of anus van die [naam] te openen en/of te spreiden en/of
  • de penis, althans het lichaam, van die [naam] te masseren;
3.
hij op een of meer tijdstip(pen) gelegen in of omstreeks de periode van 31 januari 2016 tot en met 23 augustus 2016 te Rijnsburg, gemeente Katwijk, in elk geval in Nederland, één of meermalen (telkens) (een) afbeelding(en) en/of (een) gegevensdrager(s) bevattende (een) afbeelding(en) (te weten een smartphone en/of een nas en/of (een) harddisk(s) en/of (een) camera(s) en/of (een) geheugenkaart(en) en/of (een) computer(s) en/of (een) laptop(s) en/of (een) USB stick(s)),
heeft verspreid en/of aangeboden en/of openlijk tentoongesteld en/of vervaardigd en/of ingevoerd en/of doorgevoerd en/of uitgevoerd en/of verworven en/of in bezit heeft gehad en/of zich door middel van een geautomatiseerd werk of met gebruikmaking van een communicatiedienst de toegang daartoe heeft verschaft
terwijl op die afbeelding(en) (een) seksuele gedraging(en) zichtbaar is/zijn, waarbij (telkens) een persoon die kennelijk de leeftijd van achttien jaar nog niet had bereikt, was betrokken of schijnbaar was betrokken
welke voornoemde seksuele gedragingen bestonden uit (onder andere):
Film 1: Op de film ligt een meisje in de leeftijd van 1 jaar oud. Het meisje ligt op haar rug. Het meisje draagt een luier, een roze rompertje en een roze jasje. Het rompertje is open aan de onderzijde. Een volwassen man doet de luier van het meisje open. De man wrijft met zijn hand over de vagina van het meisje. De man spreidt de schaamlippen van het meisje open. Er wordt ingezoomd op de geopende schaamlippen van het meisje. De vagina van het meisje is hierdoor zichtbaar. Vervolgens likt de man tussen en over de schaamlippen van het meisje en/of
Film 2: Een man slaat een dekbed open waaronder een jongen van 4 jaar ligt. De jongen draagt alleen een zwarte onderbroek met een oranje band. De man trekt de onderbroek van de jongen uit. De man haalt zijn duim en wijsvinger over de penis heen en weer. Vervolgens wordt ingezoomd op de penis van de jongen. De man pakt de jongen op en neemt hem mee naar een andere kamer. De jongen wordt weer op een bed gelegd. De man pakt een kledingstuk uit de kast. Vervolgens wordt ingezoomd op de blote penis van de jongen. De man pakt de blote penis van de jongen tussen duim en wijsvinger. De man gaat heen en weer met zijn duim en wijsvinger over de penis van de jongen en/of
Foto A6: Twee kinderen zitten in bad. Een kind zit op de knieen in bad met de rug naar de camera gekeerd. Het andere kind staat in bad. Op de foto is een penis van een kennelijk volwassen man te zien. De foto is gericht op de kinderen in bad en de blote penis van de man en/of
Foto A14: Een meisje ligt op haar rug, op haar buik ligt een bus Pringels en het meisje heeft de bus Pringels vast. Om de pols van het meisje zit een armbandje met rode kralen en goudkleurige balletjes er tussen. Het meisje draagt een luier. De rechterhand van een kennelijk volwassen man schuift de luier van het meisje opzij. Aan de binnenzijde van de arm is een gedeelte van een tatoeage zichtbaar. Het meisje heeft haar benen gespreid. Doordat de luier aan de kans is geschoven, is de vagina van het meisje zichtbaar. De foto is gericht op de vagina van het meisje,
van welk(e) misdrijf/misdrijven hij verdachte een gewoonte heeft gemaakt.

3.Bewijsoverwegingen

3.1
Inleiding
De verdenking komt er, kort en feitelijk weergegeven, op neer dat verdachte in de periode van 31 januari 2016 tot en met 23 augustus 2016 zijn dochtertje [naam] en zoontje [naam] seksueel heeft misbruikt. Verdachte wordt er tevens van verdacht dat hij in dezelfde periode een gewoonte heeft gemaakt van het – kort gezegd – vervaardigen, verspreiden en in zijn bezit hebben van kinderporno.
3.2
Het standpunt van de officier van justitie
De officieren van justitie hebben zich op het standpunt gesteld dat wettig en overtuigend bewezen kan worden verklaard dat verdachte de onder 1 primair, 2 en 3 ten laste gelegde feiten heeft begaan, waarbij zij hebben betoogd dat verdachte van het onder 3 ten laste gelegde een gewoonte heeft gemaakt.
3.3
Het standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft zich, overeenkomstig haar op schrift gestelde pleitnota van 24 mei 2017, ten aanzien van het bewijs voor feit 1 primair en subsidiair onder gedachtestreepjes 1, 2 en 3 en de feiten 2 en 3 – met uitzondering van het onderdeel ‘waarvan verdachte een gewoonte heeft gemaakt’–, gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank. Volgens de raadsvrouw kunnen de onder 1 genoemde gedachtestreepjes 4, 5 en 6 niet worden bewezen. Voorts stelt zij zich op het standpunt dat derhalve niet kan worden bewezen dat sprake is van ‘seksueel binnendringen’ van [naam dochter] . Daarbij heeft de raadsvrouw zich ten aanzien van alle feiten op het standpunt gesteld dat de ten laste gelegde periode dient te worden beperkt van 12 augustus 2016 tot en met 23 augustus 2016 nu het dossier voor een langere periode onvoldoende wettig en overtuigend bewijs bevat. Deze kortere periode zorgt er ook voor dat er haars inziens geen sprake van is dat verdachte een gewoonte heeft gemaakt van feit 3.
3.4
De beoordeling van de tenlastelegging [1]
3.4.1
Algemene overweging
Het Team Landelijk Internationaal Rechtshulp Centrum (LIRC) ontving op 23 augustus 2016 schriftelijke informatie van de Amerikaanse opsporingsautoriteiten. Uit deze informatie bleek dat een FBI-undercoveragent op 23 augustus 2016 contact heeft gehad met een persoon met de gebruikersnaam ‘ [gebruikersnaam verdachte] ’ via het chatprogramma ‘ [naam chatprogramma] ’. Deze persoon heeft tijdens een chatgesprek kinderpornografische afbeeldingen verstuurd. Op de door ‘ [gebruikersnaam verdachte] ’ verstuurde foto’s was mogelijk de vagina van zijn dochtertje te zien. [2] De gebruikersnaam ‘ [gebruikersnaam verdachte] ’ is bij het chatprogramma ‘ [naam chatprogramma] ’ op 25 juni 2016 geregistreerd waarbij gebruik is gemaakt van het e-mailadres [email adres] . [3] Uit onderzoek is gebleken dat verdachte de gebruiker is van dit e-mail adres. [4] Bij de politie heeft verdachte verklaard dat hij voor het chatprogramma ‘ [naam chatprogramma] ’ gebruik heeft gemaakt van de gebruikersnaam ‘ [gebruikersnaam verdachte] ’. [5]
Op basis van het voorgaande stelt de rechtbank allereerst vast dat verdachte in de periode van 25 juni 2016 tot en met 23 augustus 2016 gebruik heeft gemaakt van de gebruikersnaam ‘ [gebruikersnaam verdachte] ’ voor het chatprogramma ‘ [naam chatprogramma] ’.
In deze zaak staat voorts niet ter discussie dat de slachtoffers, [naam zoon] en [naam dochter] ten tijde van de ten laste gelegde handelingen respectievelijk 4 jaar en 1,5 jaar oud waren. [6] Evenmin heeft ter discussie gestaan dat verdachte de vader is van deze kinderen, dat hij op dat moment het gezag over zijn zoontje en dochtertje had, hij zijn zoontje en dochtertje verzorgde en dat zij behoorden tot zijn gezin. [7]
3.4.2
Verklaringen en bevindingen in het dossier
Ten aanzien van feiten 1, 2 en 3
Chatgesprekken
Verdachte heeft onder de gebruikersnaam ‘ [gebruikersnaam verdachte] ’ voor het eerst op 12 augustus 2016 en op 23 augustus 2016 voor het laatst chatcontact gezocht met de FBI undercoveragent die gebruik heeft gemaakt van de gebruikersnaam ‘ [gebruikersnaam 2] ’. Tijdens de gesprekken op 22 en 23 augustus 2016 heeft verdachte onder meer, letterlijk weergegeven, gezegd: “Yes all encrypted, i am an ict engineer”, “Yesterday massage my son. Very horny. Ass open” en “Gived my son a melatonine 5 mg :-) that will help him fast sleep. First time, tried with my daugther also!” en “I let her taste me yesterday, she don’t like it :-) will try again later.” [8]
Tijdens de chatsessies heeft verdachte in totaal 37 afbeeldingen verstuurd naar ‘ [gebruikersnaam 2] ’. Van de 37 door verdachte verstuurde afbeeldingen zijn er 14 beoordeeld als kinderpornografisch door een bevoegd zedenrechercheur. Op basis van de door de vrouw van verdachte verstuurde foto’s van de kinderen heeft de zedenrechercheur het zoontje en dochtertje van verdachte herkend op de door verdachte verstuurde afbeeldingen. Twee van de 14 afbeeldingen zijn door de zedenrechercheur omschreven als ‘Foto A6’ en ‘Foto A14’. Deze omschrijving in het proces-verbaal komt overeen met de omschrijving van ‘Foto A6’ en ‘Foto A14’, zoals die in de tenlastelegging onder feit 3 zijn opgenomen. [9]
Naast dat verdachte chatcontact heeft gehad met ‘ [gebruikersnaam 2] ’ via het chatprogramma ‘ [naam chatprogramma] ’ heeft hij in de periode van 12 augustus 2016 tot 23 augustus 2016 ook meerdere malen contact gehad met ‘ [gebruikersnaam 3] ’, ‘ [gebruikersnaam 4] ’, ‘ [gebruikersnaam 5] ’ en ‘ [gebruikersnaam 6] ’. Tijdens deze chatgesprekken heeft verdachte afbeeldingen verzonden naar deze personen welke in dit onderzoek door de zedenrechercheurs zijn gekwalificeerd als kinderpornografisch. Daarnaast heeft verdachte van ‘ [gebruikersnaam 3] ’ een link ontvangen waarvan uit onderzoek is gebleken dat deze toegang geeft tot kinderpornografische afbeeldingen. Deze link is door verdachte vervolgens op 22 augustus 2016 weer doorgestuurd naar ‘ [gebruikersnaam 2] ’. [10]
In een chatgesprek op 18 augustus 2016 heeft verdachte tegen ‘ [gebruikersnaam 3] ’ onder andere, letterlijk weergegeven, geschreven: “Love to play and suck him while he sleeps”, “I can lick her while she is awake. She cannot tell anyone :-)”, “Got some btters from tonight and earlier. Own production.” en “Lucky me, dont send photo or video without deleting the exif information. It can contain your location. It sometimes contains gps!”. [11]
In een chatgesprek op 17 augustus 2016 heeft verdachte tegen ‘ [gebruikersnaam 5] ’ onder andere, letterlijk weergegeven, geschreven: “filming when sleeps sis very horny”, en op de vraag van ‘ [gebruikersnaam 5] ’ “you suck them both?” “Son only when sleep daughter when i get the chance” “She likes it :-)”, “lf you have some news, i can respond only when wife is sleeping and some minutes when smoking. So let me know!” en “Read! Everything is encrypted. So no evidence” en “She likes to play with my dick. Sometimes kiss it”. [12]
Inhoud gegevensdragers
Op 23 augustus 2016 heeft de politie onder andere een iPhone, een harddisk van het merk Toshiba en een laptop van het merk Hewlett Packard in beslag genomen in de woning van verdachte. [13] Uit onderzoek is gebleken dat op deze gegevensdragers 358 kinderpornografische afbeeldingen en 483 kinderpornografische films waren opgeslagen. [14] Hiervan is op 321 kinderpornografische afbeeldingen het dochtertje van verdachte te zien. De zedenrechercheur heeft beschreven dat op deze afbeeldingen vooral is te zien dat het dochtertje van verdachte in bad zit en op een aankleedkussen ligt. Op enkele van deze afbeeldingen is te zien dat verdachte over en tussen de schaamlippen van zijn dochtertje likt. De zedenrechercheur heeft verder beschreven dat op 50 kinderpornografische afbeeldingen het zoontje van verdachte is te zien. Op deze afbeeldingen is te zien dat het zoontje van verdachte ligt te slapen en dat verdachte de penis van zijn zoontje in zijn mond neemt of dat hij de penis van zijn zoontje met zijn hand betast. [15]
De zedenrechercheur heeft daarnaast twee films beschreven die op de gegevensdragers bij verdachte zijn aangetroffen. Op ‘film 1’ is te zien dat het dochtertje van verdachte op een roze aankleedkussen ligt en dat zij een roze rompertje en roze jasje draag. Haar luier wordt vervolgens opengemaakt door een volwassen man. De linkerhand van een man wrijft hierna over de schaamlippen van het dochtertje van verdachte heen en weer. De duim en wijsvinger van de linkerhand trekken de schaamlippen van het dochtertje van verdachte van elkaar waardoor haar vagina zichtbaar wordt. Er wordt vervolgens ingezoomd op de geopende schaamlippen van het dochtertje van verdachte. Hierna komt haar gezicht in beeld waarna er een tong de schaamlippen en daartussen likt. De zedenrechercheur heeft de man herkend als verdachte. [16]
Op ‘film 2’ is een man te zien die vanaf zijn onderlichaam naakt is. De man slaat een roze dekbed open. Op het bed ligt het zoontje van verdachte. Het zoontje van verdachte draagt alleen een zwarte onderbroek met een oranje band. De man trekt de onderbroek van het zoontje van verdachte vervolgens uit. De man heeft op zijn onderarm dezelfde tatoeage als verdachte. De man pakt vervolgens het zoontje van verdachte op en neemt hem mee naar een andere kamer. De man pakt de penis van het zoontje van verdachte met zijn duim en wijsvinger beet en gaat heen en weer over zijn blote penis. [17] Daarnaast is op een andere film het zoontje van verdachte en verdachte te zien. Verdachte neemt de blote penis van zijn zoontje in zijn mond en gaat met zijn mond heen en weer over de penis van zijn zoontje. [18]
Verklaringen verdachte
Verdachte heeft bij de politie in algemene zin verklaard dat hij de vagina van zijn dochtertje, heeft aangeraakt door erlangs te gaan met zijn vinger. Het kan zijn dat verdachte daarbij met zijn vinger oppervlakkig tussen haar schaamlippen is gegaan. Verder heeft verdachte verklaard dat zijn dochtertje weleens zijn penis heeft aangeraakt en dat hij dit stiekem wel spannend vond, zijn zoontje heeft dit wel eens per ongeluk gedaan. Over zijn zoontje heeft verdachte daarnaast verklaard dat hij hem heeft aangeraakt door heen en weer te gaan met zijn vingers over het geslachtsdeel van zijn zoontje. Ook heeft hij zijn zoontje melatonine gegeven om hem in slaap te krijgen zodat hij zijn zoontje kon filmen. Bij zijn dochter heeft hij dit ook geprobeerd, maar dit werkte niet. Dit is telkens in zijn huis (rechtbank: te Rijnsburg, gemeente Katwijk [19] ) geweest. Verder heeft verdachte verklaard dat er de laatste twee maanden iets bij hem heeft opgespeeld en dat hij het leuk en spannend vond. [20] Ook heeft hij verklaard dat de foto’s van zijn kinderen zijn gemaakt in het tijdsbestek van die twee maanden en dat hij een beetje is doorgeslagen. [21] Bij de rechter-commissaris heeft de verdachte op 26 augustus 2016 verklaard dat hij sinds ongeveer één of anderhalve maand aan zijn zoontje heeft gezeten. [22]
Over het maken van foto’s en video’s van zijn zoontje en dochtertje heeft verdachte verklaard dat hij het spannend vond om heimelijk te filmen of te fotograferen. Verdachte maakte dan foto’s van de vagina van zijn dochter of foto’s van zijn kinderen die in bad zaten met zijn eigen geslachtsdeel in beeld. Hij deed dit voor de ‘kick’ en werd hier niet opgewonden van. Verdachte heeft hierbij altijd geprobeerd om het hoofd van zijn kinderen niet op de foto te zetten, bij de filmpjes is dit niet altijd gelukt. De filmpjes waarop de hoofden van zijn kinderen zichtbaar waren heeft hij nooit verstuurd. Verdachte heeft alleen foto’s verstuurd als hij daarvoor ook iets terugkreeg van een ander, als een soort garantie tegen verspreiding. Van zijn dochtertje heeft verdachte afgelopen maand ongeveer 30 á 40 foto’s en ongeveer tien filmpjes gemaakt. Ook van zijn zoontje heeft verdachte seksueel getinte foto’s gemaakt. [23]
3.4.3
Feit 1 primair
Partiële vrijspraak
De rechtbank overweegt ten aanzien van feit 1 primair, gedachtestreepje 5 dat het dossier hiervoor onvoldoende wettig en overtuigend bewijs bevat. Het chatgesprek waarin verdachte tegen ‘ [gebruikersnaam 2] ’, letterlijk weergegeven, heeft geschreven: “I let her taste me yesterday, she don’t like it :-) will try again later”, kan niet bijdragen aan het bewijs nu niet kan worden vastgesteld, mede gelet op de ontkennende verklaring van verdachte over dit onderdeel, of dat betekent dat verdachte ook daadwerkelijk zijn penis in de mond van zijn dochtertje heeft geplaatst. De rechtbank zal verdachte dan ook van dit onderdeel van de tenlastelegging vrijspreken.
Seksueel binnendringen
Anders dan de raadsvrouw heeft betoogd is de rechtbank van oordeel dat gezien bovengemelde bewijsmiddelen er sprake is geweest van meer dan enkel een oppervlakkige aanraking door verdachte bij zijn dochtertje. De rechtbank stelt voorop dat het bij het tenlastegelegde feit, te weten artikel 244 van het Wetboek van Strafrecht (hierna: Sr), gaat om de bescherming van zeer jonge kinderen tegen ernstige seksuele handelingen die een forse inbreuk opleveren op de (seksuele) integriteit van het lichaam. De Hoge Raad heeft bepaald dat onder omstandigheden ook het openen van de kleine en grote schaamlippen met tong of vinger voldoende is voor seksueel binnendringen en dat ook gedragingen die daaraan voorafgaan of daarmee gepaard gaan kunnen worden begrepen onder het bestanddeel “mede bestaan uit seksueel binnendringen” (vgl. HR 2010, ECLI:NL:HR:GHARL:2014:821 en HR 18 mei 1999 NJ 1999/541) . Uit de beschrijving van film 1 en de verklaring van verdachte blijkt dat verdachte de schaamlippen van zijn dochtertje heeft geopend en gespreid en
daartussenheeft gelikt en verdachte met zijn vinger
tussende schaamlippen is geweest van zijn dochtertje. Deze handelingen van de verdachte hebben per definitie een seksuele strekking en zijn een forse inbreuk op de seksuele integriteit van het lichaam van zijn dochtertje. Gelet op voormelde jurisprudentie leidt dit tot de slotsom dat verdachte handelingen heeft gepleegd die mede bestonden uit het seksueel binnendringen van het lichaam van zijn dochtertje.
Ook de overige gedachtestreepjes kunnen gelet op bovengemelde bewijsmiddelen worden bewezen. Voor het vierde gedachtestreepje acht de rechtbank redengevend dat verdachte in een chatgesprek heeft geschreven dat “She likes to play with my dick” en hij bovendien zelf heeft verklaard dat zijn dochter zijn penis weleens heeft aangeraakt. Ten aanzien van het zesde gedachtestreepje acht de rechtbank de inhoud van de chatgesprekken voor zover inhoudende “I let her taste me yesterday, she don’t like it :-) will try again later” en “She likes to play with my dick. Sometimes she kiss it” voldoende redengevend. Uit de context van deze chatgesprekken blijkt dat het hier over zijn dochter gaat en hieruit kan worden afgeleid dat dat verdachte zijn penis heeft laten proeven door zijn dochtertje en dat zij er af en toe kusjes op gaf. De rechtbank acht derhalve het onder feit 1 primair ten laste gelegde wettig en overtuigend bewezen.
3.4.4
Feit 2
Gezien bovenvermelde bewijsmiddelen kan tevens wettig en overtuigend bewezen worden dat verdachte bij zijn zoontje de in de tenlastelegging onder de eerste twee gedachtestreepjes omschreven ontuchtige handelen heeft verricht, zodat ook feit 2 wettig en overtuigend bewezen kan worden.
3.4.5
Feit 3
Gelet op bovenvermelde bewijsmiddelen heeft verdachte films en foto’s van zijn eigen kinderen gemaakt en deze verspreid aan anderen via internet – onder andere – aan personen in het buitenland. Hij heeft anderen er voorts actief op gewezen wat voor materiaal hij in huis had en wat hij kon leveren met bewoordingen als “own production: en “Read!”. Ook heeft hij een link naar kinderpornografische afbeeldingen van onbekende kinderen van iemand ontvangen en ook weer doorgestuurd. Deze afbeeldingen heeft hij vervolgens gedownload op zijn laptop. Ook op zijn telefoon en harddisk zijn kinderpornografische afbeeldingen aangetroffen. Dit alles levert het verspreiden, aanbieden, vervaardigen, uitvoeren, verwerven, toegang verschaffen tot en in bezit hebben van kinderporno. Dit betekent dat ook feit 3 wettig en overtuigend bewezen kan worden.
3.4.6
Periode feiten 1, 2 en 3
Bij de politie en de rechter-commissaris heeft verdachte op 25 en 26 augustus 2016 verklaard dat zijn gedrag, te weten het misbruik en het maken van foto’s en films, voor zijn aanhouding de afgelopen twee maanden heeft plaatsgevonden. De rechtbank ziet geen enkele aanleiding om te twijfelen aan de inhoud van deze eigen verklaring van verdachte. De rechtbank gaat gelet daarop ten aanzien van de onder feit 1 primair en feit 2 uit van een begindatum in juni 2016. Hoewel uit het onderzoek naar de gegevensdragers van verdachte is gebleken dat de eerste kinderpornografische afbeelding is waargenomen op
12 augustus 2016, neemt dit niet weg dat verdachte daarvoor al is begonnen met het maken van de foto’s en films. De rechtbank zal dan ook voor het onder 3 ten laste gelegde feit eveneens uitgaan van een begindatum in juni 2016.
3.4.7
Gewoonte feit 3
Naar het oordeel van de rechtbank blijkt uit het dossier onvoldoende dat verdachte van de onder 3 ten laste gedragingen een gewoonte heeft gemaakt. Derhalve dient hij in zoverre te worden vrijgesproken. Voor bewezenverklaring van ‘gewoonte maken’ acht de rechtbank de periode waarin dit feit is gepleegd te kort en de hoeveelheid afbeeldingen en films te gering.
3.5
De bewezenverklaring
De rechtbank verklaart bewezen dat:
1.
hij op meer tijdstippen gelegen in de periode van
juni 2016tot en met 23 augustus 2016 te Rijnsburg, gemeente Katwijk, met zijn dochter [naam] , geboren op [geboortedag dochter] 2015, die toen de leeftijd van twaalf jaren nog niet had bereikt, een of meer handelingen heeft gepleegd, die bestonden uit of mede bestonden uit het seksueel binnendringen van het lichaam van die [naam] , te weten:
  • het wrijven over de vagina van die [naam] en
  • het spreiden van de schaamlippen van die [naam] en
  • het likken over en tussen de schaamlippen en
  • het laten betasten van zijn, verdachtes, penis door die [naam] en
  • het laten likken van zijn, verdachtes, penis door die [naam] ,
zulks terwijl verdachte het gezag uitoefent over die [naam] en die [naam] verzorgt of opvoedt als behorend tot zijn gezin.
2.
hij op meer tijdstippen gelegen in de periode van
juni 2016tot en met 23 augustus 2016 te Rijnsburg, gemeente Katwijk, ontucht heeft gepleegd met zijn minderjarige zoon, genaamd [naam] , geboren op 18 april 2012, door
(telkens)
  • de penis van die [naam] af te trekken en
  • de penis van die [naam] in zijn, verdachtes, mond te plaatsen en te houden en vervolgens te zuigen aan die penis en
3.
hij op meer tijdstippen gelegen in de periode van
juni 2016tot en met 23 augustus 2016 te Rijnsburg, gemeente Katwijk, één of meermalen telkens afbeeldingen en gegevensdragers bevattende afbeeldingen (te weten een smartphone en een harddisk en een laptop),
heeft verspreid en aangeboden en vervaardigd en uitgevoerd en verworven en in bezit heeft gehad en zich door middel van een geautomatiseerd werk of met gebruikmaking van een communicatiedienst de toegang daartoe heeft verschaft
terwijl op die afbeeldingen seksuele gedragingen zichtbaar zijn, waarbij telkens een persoon die kennelijk de leeftijd van achttien jaar nog niet had bereikt, was betrokken of schijnbaar was betrokken
welke voornoemde seksuele gedragingen bestonden uit (onder andere):
Film 1: Op de film ligt een meisje in de leeftijd van 1 jaar oud. Het meisje ligt op haar rug. Het meisje draagt een luier, een roze rompertje en een roze jasje. Het rompertje is open aan de onderzijde. Een volwassen man doet de luier van het meisje open. De man wrijft met zijn hand over de vagina van het meisje. De man spreidt de schaamlippen van het meisje open. Er wordt ingezoomd op de geopende schaamlippen van het meisje. De vagina van het meisje is hierdoor zichtbaar. Vervolgens likt de man tussen en over de schaamlippen van het meisje en
Film 2: Een man slaat een dekbed open waaronder een jongen van 4 jaar ligt. De jongen draagt alleen een zwarte onderbroek met een oranje band. De man trekt de onderbroek van de jongen uit. De man haalt zijn duim en wijsvinger over de penis heen en weer. Vervolgens wordt ingezoomd op de penis van de jongen. De man pakt de jongen op en neemt hem mee naar een andere kamer. De jongen wordt weer op een bed gelegd. De man pakt een kledingstuk uit de kast. Vervolgens wordt ingezoomd op de blote penis van de jongen. De man pakt de blote penis van de jongen tussen duim en wijsvinger. De man gaat heen en weer met zijn duim en wijsvinger over de penis van de jongen en
Foto A6: Twee kinderen zitten in bad. Een kind zit op de knieen in bad met de rug naar de camera gekeerd. Het andere kind staat in bad. Op de foto is een penis van een kennelijk volwassen man te zien. De foto is gericht op de kinderen in bad en de blote penis van de man en
Foto A14: Een meisje ligt op haar rug, op haar buik ligt een bus Pringels en het meisje heeft de bus Pringels vast. Om de pols van het meisje zit een armbandje met rode kralen en goudkleurige balletjes er tussen. Het meisje draagt een luier. De rechterhand van een kennelijk volwassen man schuift de luier van het meisje opzij. Aan de binnenzijde van de arm is een gedeelte van een tatoeage zichtbaar. Het meisje heeft haar benen gespreid. Doordat de luier aan de kans is geschoven, is de vagina van het meisje zichtbaar. De foto is gericht op de vagina van het meisje.
Voor zover in de tenlastelegging type- en taalfouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. Blijkens het verhandelde ter terechtzitting is de verdachte daardoor niet in de verdediging geschaad.

4.De strafbaarheid van het bewezenverklaarde

Het bewezenverklaarde is volgens de wet strafbaar, omdat er geen feiten of omstandigheden aannemelijk zijn geworden die de strafbaarheid van de feiten uitsluiten.

5.De strafbaarheid van de verdachte

Verdachte is eveneens strafbaar, omdat er geen feiten of omstandigheden aannemelijk zijn geworden die zijn strafbaarheid uitsluiten.

6.De oplegging van de straf en maatregel

6.1
De vordering van de officieren van justitie
De officieren van justitie hebben gevorderd dat verdachte ter zake van de hem bij dagvaarding ten laste gelegde feiten wordt veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 3 jaar, met aftrek van de tijd in voorarrest doorgebracht, alsmede dat aan hem de maatregel van terbeschikkingstelling (hierna: TBS-maatregel) wordt opgelegd, met bevel tot verpleging van overheidswege.
6.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft naar voren gebracht dat verdachte zich niet bewust is van de situatie waarin hij zich in deze strafprocedure bevindt gelet op zijn geestelijke toestand. De raadsvrouw kan zich vinden in de conclusies van de gedragsdeskundigen voor wat betreft de verminderde toerekenbaarheid aan verdachte. Gelet op de zeer beperkte periode van 12 dagen die volgens haar bewezen kan worden verklaard en de aard van het misbruik dat in die korte periode heeft plaatsgevonden, acht de raadsvrouw de strafeis van de officieren van justitie te hoog. De raadsvrouw heeft primair verzocht om aan verdachte een gevangenisstraf op te leggen gelijk aan de duur van de voorlopige hechtenis. Ingeval de rechtbank aan verdachte een TBS-maatregel met dwangverpleging zou willen opleggen acht de raadsvrouw het aangewezen om dan eerst nadere diagnostiek te laten plaatsvinden bij het Pieter Baan Centrum (hierna: PBC). Indien de rechtbank toch overgaat tot het direct opleggen van een TBS-maatregel met dwangverpleging heeft de raadsvrouw verzocht om op grond van artikel 37b lid 2 Sr een advies op te nemen omtrent de aanvang van het tijdstip van de maatregel. De raadsvrouw heeft daartoe aangevoerd dat het van het grootste belang is dat verdachte zo snel mogelijk in een omgeving terecht komt waarin hij kan worden behandeld en een daadwerkelijke diagnose kan worden vastgesteld. Tot slot heeft de raadsvrouw aan de rechtbank verzocht om rekening te houden met de omstandigheid dat verdachte reeds zijn baan, woning en zijn gezin is kwijtgeraakt.
6.3
Het oordeel van de rechtbank
Na te melden straf en maatregel zijn in overeenstemming met de ernst van de gepleegde feiten, de omstandigheden waaronder deze zijn begaan en gegrond op de persoon en de persoonlijke omstandigheden van verdachte, zoals daarvan tijdens het onderzoek ter terechtzitting is gebleken.
De rechtbank neemt hierbij in het bijzonder het volgende in aanmerking.
Ernst van de feiten
Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan het gedurende een periode van twee maanden frequent seksueel misbruiken van zijn zeer jonge dochtertje en zoontje. Het misbruik bestond uit verregaande seksuele handelingen zoals het betasten en likken van hun geslachtsdelen en het laten betasten van verdachtes eigen geslachtsdeel. Verdachte heeft zich hiermee schuldig gemaakt aan seksueel grensoverschrijdend gedrag en een forse inbreuk gemaakt op de seksuele integriteit van zijn dochtertje en zoontje. Beiden stonden in een afhankelijke relatie tot hem. Verdachte heeft op grove wijze misbruik gemaakt van hun kwetsbare positie. Verdachte is bovendien bij het misbruik zeer geraffineerd en calculerend te werk gegaan, hetgeen bijvoorbeeld blijkt uit het feit dat verdachte de verregaande seksuele handelingen bij zijn kinderen het liefst deed wanneer zij sliepen zodat zij niets door hadden en hem aldus niet konden verraden. Hiertoe heeft verdachte in elk geval zijn zoontje ook melatonine, een slaapmiddel, toegediend. Ook blijkt uit chatgesprekken dat verdachte zich zeer bewust was van het gevaar van ontdekking en hij anderen ook tips heeft gegeven hoe zij zich hiertegen konden beveiligen. Het is nog eens temeer kwalijk dat de ontucht heeft plaatsgevonden in hun woning, juist de plek waar zijn dochtertje en zoontje zich veilig zou moeten kunnen voelen. Daarbij komt dat verdachte een grote hoeveelheid foto’s en films van het misbruik heeft gemaakt en deze ook heeft verspreid zodat anderen ook van deze zeer ernstige feiten getuige konden zijn. Hoewel verdachte heeft verklaard dat hij dit alles slechts heeft gedaan omdat hij daar een ‘kick’ van kreeg geven de afbeeldingen en de films hiervan een tegengesteld beeld. Verdachte heeft kennelijk slechts zijn eigen – perverse – belang voor ogen gehad bij zijn handelen, zonder zich om de eventuele gevolgen voor zijn kinderen te bekommeren. Verdachte heeft aldus op zeer ernstige wijze misbruik gemaakt van het vertrouwen dat in hem als vader is gesteld. Het is een feit van algemene bekendheid dat slachtoffers van zedenzaken vaak ernstige en langdurige psychische schade kunnen oplopen. Dit alles rekent de rechtbank verdachte ernstig aan.
Daarnaast is verdachte in het bezit geweest van een grote hoeveelheid kinderporno en heeft deze ook verspreid. Het ging daarbij zowel om films en foto’s van nota bene zijn eigen kinderen als om materiaal met onbekende kinderen. Het behoeft geen betoog dat kinderporno bijzonder verwerpelijk is met name omdat bij de vervaardiging ervan kinderen seksueel worden misbruikt en geëxploiteerd.
Strafblad
De rechtbank heeft verder kennisgenomen van een uittreksel uit de Justitiële Documentatie d.d. 26 augustus 2016, waaruit blijkt dat verdachte niet eerder wegens strafbare feiten met politie of justitie in aanraking is gekomen.
Rapporten
De rechtbank heeft met betrekking tot de persoon van verdachte kennisgenomen van de volgende stukken:
  • Het voorgeleidingsadvies van GGZ Reclassering Palier d.d. 26 augustus 2016, opgesteld door E. Busschbach;
  • Het voorgeleidingsconsult d.d. 21 september 2016, opgesteld door H. Nandoe, psychiater;
  • Het reclasseringsadvies van Reclassering Nederland d.d. 1 maart 2017, opgesteld door M. Schakel (reclasseringswerker), onder supervisie van M.H. Verburgt (leidinggevende);
  • Het reclasseringsadvies van Reclassering Nederland d.d. 2 december 2016, opgesteld door M. Schakel (reclasseringswerker), onder supervisie van M.H. Verburgt (leidinggevende);
  • Het Pro Justitia rapport psychiatrisch onderzoek, d.d. 19 februari 2017, opgesteld door G.H.E. van Hoecke, psychiater;
  • Het Pro Justitia rapport psychologisch onderzoek, d.d. 17 november 2016, opgesteld door R.A.R. Bullens, klinisch psycholoog;
  • Het Pro Justitia rapport aanvullend psychiatrisch onderzoek, d.d. 1 augustus 2017, opgesteld door G.H.E. van Hoecke, psychiater;
  • Het Pro Justitia rapport aanvullend psychologisch onderzoek d.d. 2 augustus 2017, opgesteld door R.A.R. Bullens, psycholoog.
In het tussenvonnis van 7 juni 2017 heeft de rechtbank de inhoud van de rapporten van psychiater Van Hoecke d.d. 19 februari 2017 psycholoog Bullens d.d. 17 november 2016 en de reclassering, als volgt omschreven:
De psychiater Van Hoecke heeft in haar eerste rapport geconcludeerd dat bij verdachte sprake is van alexithymie, die deel kan uitmaken van ADHD, dan wel een autismespectrumstoornis of een antisociale persoonlijkheidsstoornis. Ook heeft de psychiater geconcludeerd dat sprake is van misbruik van amfetamine en alcohol. De psychiater heeft, nu bedoelde symptomen ook ten tijde van de ten laste gelegde feiten aanwezig waren en het gedrag van verdachte hebben beïnvloed, geadviseerd om hem de ten laste gelegde feiten – indien bewezen – verminderd toe te rekenen. Wat betreft het recidiverisico heeft de psychiater onvoldoende aanwijzingen gevonden dat verdachte zicht heeft op zijn ernstige disfunctioneren op interpersoonlijk gebied. Risicogebieden in dit verband zijn, onder andere, dat verdachte impulsief is, dat zijn copingvaardigheden beperkt zijn, dat zijn vermogen tot emotionaliteit gering is, dat hij (onder invloed van middelen) een verhoogd libido heeft en dat hij een afwijkende, met name (pedo)seksuele, voorkeur heeft, hetgeen ertoe leidt dat de psychiater de kans op recidive op zijn minst inschat als matig. De psychiater is van oordeel dat verdiepingsdiagnostiek en behandeling (in een ambulant forensisch kader) moeten plaatsvinden.
De psycholoog Bullens heeft in zijn rapport geconcludeerd dat bij verdachte sprake is van een psychotische stoornis NAO, een seksuele stoornis NAO (hyperseksualiteit), misbruik van alcohol en amfetamine en inadequate (vermijdende) copingstrategieën. De psycholoog heeft gerapporteerd dat deze symptomen, hoogstwaarschijnlijk behoudens de psychotische component, ook ten tijde van de ten laste gelegde feiten aanwezig waren en adviseert dan ook om verdachte deze feiten – indien bewezen – verminderd toe te rekenen. Daarbij heeft de psycholoog opgemerkt dat er verschillende risicofactoren zijn, onder andere dat bij verdachte sprake lijkt van een beperkte (diepere) verbondenheid met anderen, dat op bepaalde leefgebieden sprake is van impulsiviteit en ontoereikende probleemoplossingsvaardigheden en dat sprake is van seksuele preoccupatie en seksuele deviatie. De psycholoog schat het recidiverisico als verdachte niet behandeld wordt daarom in als matig, en is van oordeel dat (ambulante) behandeling geïndiceerd is.
In navolging van de bevindingen van de psychiater en de psycholoog heeft de reclassering het recidiverisico ingeschat als hoog en gerapporteerd dat de bij verdachte aanwezige risicogebieden, het ontbreken van probleembesef, zijn vermijdende gedrag en het ontbreken van een concreet veiligheidsplan ten aanzien van de kinderen, leiden tot een zeer instabiele en onvoorspelbare situatie. De reclassering heeft daarbij opgemerkt dat er een hoog risico is dat verdachte zich aan voorwaarden betreffende zijn gedrag onttrekt en dat ambulante behandeling in aansluiting op detentie absoluut onwenselijk is: eerst dient door middel van klinische behandeling meer inzicht te worden verkregen in de seksuele voorkeur van verdachte en de daarmee samenhangende risico’s voor kinderen. De reclassering verwacht dat een intensieve en langdurige behandeling nodig is.
Naar aanleiding van het tussenvonnis waarin de rechtbank heeft opgenomen dat zij nader wenste te worden voorgelicht over de wenselijkheid van een TBS-maatregel met dwangverpleging c.q. de noodzaak van observatie van verdachte nu verdachte niet had meegewerkt aan het tot stand komen van een maatregelrapportage, hebben beide deskundigen Van Hoecke en Bullens aanvullend gerapporteerd. In haar aanvullende rapportage blijft psychiater Van Hoecke bij haar advies om verdiepingsdiagnostiek te verrichten, maar dat zulks idealiter dient plaats te vinden na veroordeling van verdachte zodat zijn strafrechtelijke positie hierop geen invloed meer heeft. Een bijkomend onderzoek in het PBC zal, gelet op de houding van verdachte, dezelfde beperkingen kennen als de huidige rapportages. Daar komt bij dat bij verdachte sprake is van een gebrek aan ziekte-inzicht en er bij verdachte niet de minste bereidheid is om mee te werken aan behandeling. Een behandeling in een voorwaardelijk kader is door verdachte, door zijn weigering mee te werken aan maatregelrapportage, getorpedeerd, aldus Van Hoecke. Van Hoecke is van oordeel dat – indien bewezen – de handelswijze van verdachte ernstige schade aan personen heeft toegebracht en acht als enige passende maatregel hiervoor een TBS-maatregel met bevel tot dwangverpleging. Van Hoecke blijft bij de in haar eerdere rapportage genoemde diagnoses.
Psycholoog Bullens is in zijn aanvullende rapportage eveneens van mening dat er bij verdachte geen sprake is van ziektebesef, laat staan van ziekte-inzicht. Ook hij blijft bij de in het eerdere rapport gestelde diagnoses, maar stelt daarbij dat de hallucinaties en wanen van verdachte ten opzichte van het eerdere onderzoek eerder lijken te zijn versterkt dan dat zij zijn vervlakt. Bullens acht het van groot belang dat de psychose van verdachte spoedig opklaart, nu zijn psychose ertoe leidt dat hij iedere vorm van behandeling tot nu toe heeft geweigerd. Niet kan worden uitgesloten dat de psychotische symptomen van verdachte enige doorwerking in de ten laste gelegde feiten hebben gehad of doorwerking zullen hebben in zijn toekomstig handelen. Gelet op het feit dat verdachte weigert mee te werken aan vrijwillige behandeling acht Bullens een eventuele ambulante behandeling als bijzondere voorwaarde geen reële mogelijkheid. Omdat verdachte ook heeft geweigerd mee te werken aan een maatregelrapportage voor TBS met voorwaarden adviseert Bullens om aan verdachte een TBS-maatregel met bevel tot dwangverpleging op te leggen. Bullens heeft daaraan toegevoegd dat behandeling van verdachte pas zin heeft nadat hij daartoe een motivatietraject heeft doorlopen. Tot slot is Bullens eveneens van oordeel dat verdere diagnostiek wenselijk is. Dergelijke diagnostiek zou plaats kunnen vinden in het PBC, maar kan gelet op het advies tot TBS met bevel tot dwangverpleging ook plaatsvinden in de TBS-kliniek.
Uit de aanvullende rapportages van psychiater Van Hoecke en psycholoog Bullens blijkt verder dat het geschetste persoonsbeeld en de diagnostische conclusies niet met elkaar overeenkomen. Hierover heeft Van Hoecke opgemerkt dat de verschillen in klinisch onderzoek elkaar geenszins hoeft uit te sluiten. Bullens heeft hierover gerapporteerd dat het kan zijn dat de floride psychotische presentatie achterliggende pathologie heeft toegedekt in zijn onderzoek. De ernst van de psychiatrische stoornis, de inadequaatheid van de copingvaardigheden van verdachte en het vermijdend gedrag bij onderzoek, zijn drie redenen die het advies van beide deskundigen voor het opleggen van een TBS-maatregel met dwangverpleging voldoende onderbouwen, aldus Van Hoecke.
Ter terechtzitting van 24 mei 2017 heeft verdachte verklaard dat hij zich van de ten laste gelegde feiten niets meer kan herinneren en dat hij ook niet meer weet wat hij bij de politie heeft verklaard. Verdachte heeft verder verklaard dat hij alles heeft gedaan, onder andere, onder invloed van drugs, alcohol en door chips die in zijn nek zijn geplaatst. Verdachte acht zichzelf hierdoor volledig ontoerekeningsvatbaar. Nu uit de rapportages van de psychiater en de psycholoog niet is gebleken dat er bij verdachte ten tijde van het ten laste gelegde al sprake was een psychose, hij op dat moment voldoende zelfinzicht heeft gehad en het dossier voor volledige ontoerekenbaarheid ook geen enkel aanknopingspunt bevat, volgt de rechtbank verdachte niet in dit verweer.
De rechtbank is van oordeel dat de genoemde adviezen en rapporten op zorgvuldige wijze tot stand zijn gekomen en dat de bevindingen van de deskundigen worden gedragen door een deugdelijke en inzichtelijk gemotiveerde onderbouwing. De rechtbank maakt deze conclusies tot de hare. Dit maakt dat de rechtbank verdachte verminderd toerekeningsvatbaar acht.
Straf
Gelet op de ernst van de feiten is de rechtbank van oordeel dat aan verdachte een gevangenisstraf van aanmerkelijke duur moet worden opgelegd. Daarbij weegt de rechtbank ook de verminderde toerekeningsvatbaarheid mee. De rechtbank acht, alles afwegende, een onvoorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van drie jaar passend en geboden.
Maatregel
De rechtbank acht daarnaast, gelet op de rapportages van de Pro Justitia deskundigen en de reclassering, het opleggen van de TBS-maatregel met dwangverpleging noodzakelijk. Voor een behandeling in een minder zwaar kader, zoals bijvoorbeeld TBS met voorwaarden, ontbreekt bij verdachte volgens de deskundigen voldoende inzicht in zijn problematiek alsook de motivatie voor psychiatrische behandeling. Verdachte heeft bovendien niet willen meewerken aan een maatregelrapport dat in het kader van een TBS met voorwaarden moet worden opgemaakt. Verdachte geeft volgens de deskundigen voorts blijk van een gebrek aan besef en inzicht in zijn stoornis en in de noodzaak van behandeling. Er zijn symptomen van een ernstige psychische stoornis, eveneens is er sprake van affectieve, gedragsmatige en cognitieve instabiliteit. Ook ter terechtzitting van 24 mei 2017 heeft verdachte een gebrek aan probleembesef en behandelmotivatie laten zien.
Aan de wettelijke voorwaarden voor het opleggen van TBS met dwangverpleging wordt voldaan nu verdachte lijdt aan een gebrekkige ontwikkeling van zijn geestvermogens en de onder feit 1 primair, 2 en 3 bewezenverklaarde feiten in artikel 37a lid 1 Sr worden genoemd als misdrijven waarvoor de maatregel kan worden opgelegd, waarnaast de veiligheid van anderen het opleggen van de maatregel eist. Het uitgangspunt van het wettelijk systeem is dat de duur van de maatregel van terbeschikkingstelling met dwangverpleging maximaal vier jaar bedraagt. Dit uitgangspunt lijdt uitzondering indien er sprake is van een misdrijf dat is gericht tegen of gevaar veroorzaakt voor de onaantastbaarheid van het lichaam voor een of meer personen. In dat geval geldt niet de maximumtermijn van vier jaar. De rechtbank stelt vast dat er sprake is misdrijven gericht tegen de onaantastbaarheid van het lichaam van een of meer anderen, te weten, seksueel misbruik van kinderen en het vervaardigen, verspreiden en in het bezit hebben van kinderporno. Naar het oordeel van de rechtbank is in het onderhavige geval derhalve voldaan aan de in artikel 38e lid 1 Sr neergelegde voorwaarde voor het opleggen van een ongemaximeerde TBS. Deze strafrechtelijke maatregel is gerechtvaardigd ter handhaving van de rechtsorde en staat in redelijke verhouding tot de gepleegde delicten.
Met de deskundigen is de rechtbank van oordeel dat verdere diagnostiek met betrekking tot de persoon van verdachte gedurende de tenuitvoerlegging van de TBS-maatregel kan plaatsvinden en dat niet eerst plaatsing in het PBC noodzakelijk is.
Hoewel de rechtbank de noodzaak van behandeling nadrukkelijk ziet, zal zij gelet op de ernst van de bewezenverklaarde feiten geen gebruik maken van haar bevoegdheid genoemd in artikel 37b lid 2 Sr.

7.De inbeslaggenomen goederen

7.1
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat de op de lijst van inbeslaggenomen voorwerpen (hierna: beslaglijst, bijlage A), te weten een Iphone, een HP laptop en een Toshiba harddisc zullen worden onttrokken aan het verkeer en dat een voorwerp, te weten een Pringles-verpakking, verbeurd zal worden verklaard.
7.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft zich over het beslag niet uitgelaten.
7.3
Het oordeel van de rechtbank
De rechtbank zal de ter terechtzitting van 24 mei 2017 aangepaste beslaglijst genoemde voorwerpen, te weten een Iphone 6, een laptop van het merk Hewlett Packard en een harddisc van het merk Toshiba onttrekken aan het verkeer, aangezien met betrekking tot deze voorwerpen de bewezen verklaarde feiten zijn begaan en dit de gegevensdragers betreft waarop het kinderpornografisch materiaal is aangetroffen, zodat het ongecontroleerde bezit daarvan in strijd is met de wet.
Nu het belang van strafvordering zich daartegen niet meer verzet, zal de rechtbank de teruggave aan verdachte gelasten van het op de beslaglijst genoemde voorwerp, te weten een bus Pringles.

8.De toepasselijke wetsartikelen

De op te leggen straf en maatregel zijn gegrond op de artikelen 36b, 36c, 37a, 37b, 57, 240b, 244, 248 en 249 van het Wetboek van Strafrecht.
Deze voorschriften zijn toegepast, zoals zij golden ten tijde van het bewezenverklaarde.

9.De beslissing

De rechtbank:
verklaart wettig en overtuigend bewezen, dat verdachte de onder 1 primair, 2 en 3 tenlastegelegde feiten heeft begaan en dat het bewezenverklaarde uitmaakt:
ten aanzien van feit 1:
met iemand beneden de leeftijd van twaalf jaren handelingen plegen die mede bestaan uit het seksueel binnendringen van het lichaam, terwijl het misdrijf is begaan tegen zijn kind, meermalen gepleegd;
ten aanzien van feit 2:
ontucht plegen met zijn minderjarig kind, meermalen gepleegd;
ten aanzien van feit 3:
een afbeelding en een gegevensdrager bevattende een afbeelding van een seksuele gedraging, waarbij iemand die kennelijk de leeftijd van achttien jaar nog niet heeft bereikt, is betrokken of schijnbaar is betrokken, vervaardigen, aanbieden, verspreiden, uitvoeren, verwerven en in bezit hebben en zich door middel van een geautomatiseerd werk en met gebruikmaking van een telecommunicatiedienst de toegang daartoe verschaffen, meermalen gepleegd;
verklaart het bewezen verklaarde en verdachte deswege strafbaar;
verklaart niet bewezen hetgeen aan verdachte meer of anders is tenlastegelegd dan hierboven is bewezen verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij;
veroordeelt verdachte tot:
een
gevangenisstrafvoor de duur van
3 (DRIE) JAREN;
bepaalt dat de tijd door de veroordeelde vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis doorgebracht, bij de tenuitvoerlegging van het onvoorwaardelijk gedeelte van de hem opgelegde gevangenisstraf geheel in mindering zal worden gebracht, voor zover die tijd niet reeds op een andere straf in mindering is gebracht;
gelast de
terbeschikkingstellingvan verdachte;
beveelt dat de veroordeelde
van overheidswege zal worden verpleegd;
verklaart
onttrokken aan het verkeerde volgende op de beslaglijst genoemde goederen, te weten:
1
STK Telefoontoestel
Apple 6,
1
STK Computer
Hewlett Packard,
1
STK Harddisk
Toshiba;
gelast de
teruggave aan verdachtevan het op de beslaglijst genoemde voorwerp, te weten:
1
STK Voeding
Pringles.
Dit vonnis is gewezen door
mr. E.J. van As, voorzitter,
mr. S.W.E. de Ruiter, rechter,
mr. R.E. Perquin, rechter,
in tegenwoordigheid van mr. L. Peet, griffier,
en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank van 24 augustus 2017.

Voetnoten

1.Wanneer hierna wordt verwezen naar een proces-verbaal, wordt - tenzij anders vermeld - bedoeld een ambtsedig proces-verbaal, opgemaakt in de wettelijke vorm door (een) daartoe bevoegde opsporingsambtena(a)r(en). Waar wordt verwezen naar dossierpagina’s, betreft dit de pagina’s van het proces-verbaal met het nummer PL1500-2016235332, van de politie eenheid Den Haag, dienst regionale recherche, afdeling thematische opsporing, team zeden, (doorgenummerd blz. 1 t/m 362).
2.Proces-verbaal relaas d.d. 25 augustus 2016, blz. 14.
3.Proces-verbaal internationale politie informatie d.d. 24 augustus 2016, proces-verbaal internationale politie informatie d.d. 24 augustus 2016, blz. 34 -35, met als bijlagen een geschrift, te weten een overzicht van ‘subscriber information van [gebruikersnaam verdachte] ’ bij programma ‘ [naam chatprogramma] ’, blz. 39.
4.Proces-verbaal van bevindingen, blz. 98 en 99.
5.Proces-verbaal van verhoor verdachte d.d. 1 september 2016, blz. 156.
6.Proces-verbaal van relaas d.d. 25 augustus 2016, blz. 15.
7.Idem als noot 6, en proces-verbaal van verhoor verdachte d.d. 24 augustus 2016.
8.Proces-verbaal internationale politie informatie d.d. 24 augustus 2016, blz. 34 -35, met als bijlagen een geschrift, te weten een uitdraai van chatgesprekken via het programma [naam chatprogramma] , blz. 57, 72, 76 en 82.
9.Proces-verbaal onderzoek Ohio/ DHRBC16005 d.d. 31 augustus 2016, blz. 149 - 151 en proces-verbaal van bevindingen d.d. 21 september 2016, blz. 169.
10.Proces-verbaal van bevindingen d.d. 9 november 2016, blz. 193 – 195, met als bijlagen geschriften, te weten een uitdraai van chatgesprekken via het programma [naam chatprogramma] , blz. 197 en 276.
11.Proces-verbaal van bevindingen d.d. 9 november 2016, blz. 193 – 195, met als bijlagen geschriften, te weten een uitdraai van chatgesprekken via het programma [naam chatprogramma] , blz. 197, 200 en 204.
12.Proces-verbaal van bevindingen d.d. 9 november 2016, blz. 193 – 195, met als bijlagen geschriften, te weten een uitdraai van chatgesprekken via het programma [naam chatprogramma] , blz. 206, 214, 218 en 222.
13.Kennisgeving van inbeslagname d.d. 24 augustus 2016, blz. 3, blz. 10.
14.Proces-verbaal beschrijving kinderpornografisch materiaal blz. 332, 333 en 334 en de als bijlage bij de proces-verbaal gevoegde lijst op blz. 340 en het proces-verbaal van onderzoek blz. 328-330. De op de lijst genoemde nummers onder “evidence serial” 1632791, 1632887 en 1632880 corresponderen met de beslagnummers op blz. 332 en de nummers op de kennisgeving van inbeslagname (zie noot 13). Op de lijst staat onderaan “ [naam link] ” Uit het proces-verbaal op blz. 328 blijkt dat dit gaat om de link die verdachte heeft verstuurd naar de FBI agent op 22 aug 2016. Op blz. 330 is een schermafbeelding te zien van de mappen die gedownload zijn uit deze link op de laptop HP. Uit de lijst zoals weergegeven op blz. 353 tot en met 362 blijkt dat de aangetroffen foto’s afkomstig zijn uit deze mappen.
15.Proces-verbaal beschrijving kinderpornografisch materiaal d.d. 12 december 2016, blz. 331 – 336 met bijlagen blz. 337-338.
16.Proces-verbaal van bevindingen d.d. 9 november 2016, blz. 299 en 300.
17.Proces-verbaal van bevindingen d.d. 9 november 2016, blz. 299 en 300.
18.Proces-verbaal beschrijving kinderpornografisch materiaal d.d. 12 december 2016, blz. 331 – 336, met als bijlage een geschrift, te weten een omschrijving kinderpornografische afbeeldingen, blz. 351, [filename]
19.Proces-verbaal relaas, blz. 15
20.Proces-verbaal van verhoor verdachte d.d. 25 augustus 2016, blz. 130 – 138.
21.proces-verbaal van verhoor verdachte d.d. 1 september 2016, blz. 154 – 160.
22.Proces-verbaal van verhoor inbewaringstelling d.d. 26 augustus 2016 onder punt 7.
23.Proces-verbaal van verhoor verdachte d.d. 25 augustus 2016, blz. 130 – 138, proces-verbaal van verhoor verdachte d.d. 1 september 2016, blz. 154 – 160.