ECLI:NL:RBDHA:2017:9493
Rechtbank Den Haag
- Proces-verbaal
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verzoeken om voorlopige voorziening in visumkwestie voor sporttalenten
Op 18 augustus 2017 heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Den Haag uitspraak gedaan in een zaak waarin verzoekers, sporttalenten uit Ghana, een voorlopige voorziening vroegen na de afwijzing van hun visumaanvraag door de minister van Buitenlandse Zaken. De verzoekers hadden bezwaar gemaakt tegen de afwijzing van hun visum voor kort verblijf, dat hen in staat zou stellen om deel te nemen aan een voetbaltoernooi en oefenwedstrijden in Nederland. De voorzieningenrechter oordeelde dat de afwijzing van de visumaanvragen door de minister gerechtvaardigd was, omdat de verzoekers onvoldoende hadden aangetoond dat zij over voldoende middelen van bestaan beschikten en dat zij het voornemen hadden om Nederland tijdig te verlaten. De voorzieningenrechter benadrukte dat zijn oordeel voorlopig van aard is en dat het de rechtbank in een eventuele bodemprocedure niet bindt. De rechter concludeerde dat de verzoeken om een voorlopige voorziening geen redelijke kans van slagen hadden en wees deze af. De uitspraak werd gedaan in aanwezigheid van de griffier, mr. M.D. Gunster, en er werd opgemerkt dat tegen deze uitspraak geen hoger beroep mogelijk is.