Uitspraak
Rechtbank DEN HAAG
1.Het onderzoek ter terechtzitting
2.De tenlastelegging
hij op of omstreeks 16 februari 2016 te ’s-Gravenhage [slachtoffer] opzettelijk en met voorbedachten rade, in elk geval opzettelijk van het leven heeft beroofd, door met dat opzet en na kalm beraad en rustig overleg, in elk geval met dat opzet met een vuurwapen een of meer kogels op (het lichaam van) die [slachtoffer] af te vuren, tengevolge waarvan voornoemde [slachtoffer] is overleden;
hij op of omstreeks 16 februari 2016 te 's-Gravenhage een vuurwapen van categorie III, te weten een pistool (merk Glock 9 x 19mm), en/of munitie van categorie III, te weten 6, althans een of meer volmantelpatronen (9 X 19 mm), voorhanden heeft gehad.
4.Bewijsoverwegingen
- het proces-verbaal van aanhouding van de politie Eenheid Den Haag, nummer PL1500-2016046876-2, d.d. 16 februari 2016, opgemaakt in de wettelijke vorm door daartoe bevoegde opsporingsambtenaren, blz. 32 t/m 34;
- het proces-verbaal van sporenonderzoek, van de politie Eenheid Den Haag, nummer PL1500-2016046876-24, d.d. 8 maart 2016, opgemaakt in de wettelijke vorm door daartoe bevoegde opsporingsambtenaren, blz. 19 en 26 van het forensisch dossier.
- het proces-verbaal van politie Eenheid Den Haag, team Forensische Opsporing Wapens, Munitie en Explosieven, nummer 2016046876, d.d. 4 maart 2016, opgemaakt in de wettelijke vorm door een daartoe bevoegde opsporingsambtenaar, blz. 67 t/m 71 van het forensisch dossier;
- de verklaring van de verdachte ter terechtzitting van 23 januari 2017, voor zover inhoudende -zakelijk weergegeven-:
hij op 16 februari 2016 te ’s-Gravenhage [slachtoffer] opzettelijk van het leven heeft beroofd, door met dat opzet met een vuurwapen kogels op (het lichaam van) die [slachtoffer] af te vuren, tengevolge waarvan voornoemde [slachtoffer] is overleden;
hij op 16 februari 2016 te 's-Gravenhage een vuurwapen van categorie III, te weten een pistool (merk Glock 9 x 19 mm), en munitie van categorie III, te weten 6 volmantelpatronen (9 x 19 mm), voorhanden heeft gehad.
5.De strafbaarheid van het bewezenverklaarde en de verdachte
“Hey [verdachte] met [slachtoffer] ik weett niet of ik laatste keer duidelijk ben geweest, maar ik kom morgen even langs want je vrouwtje weet niet van ophouden zorg dat ze me met rust laat anders kom ik naar jou”. De verdachte heeft verklaard dat hij naar aanleiding van dit SMS-bericht een vuurwapen heeft aangeschaft.
allesoverheersende en voortdurendedreiging van de zijde van het slachtoffer. Daarbij heeft de rechtbank in aanmerking genomen dat weliswaar bovenvermelde verklaringen dit beeld scheppen, maar dat verklaringen van diverse vrienden en familieleden van het slachtoffer een ander beeld over de verdachte en het slachtoffer schetsen. Verder worden de hierboven vermelde verklaringen van [betrokkene 1] , [betrokkene 2] en de verdachte niet ondersteund door objectief ander bewijsmateriaal en is, wellicht vanwege begrijpelijke redenen, op geen enkel moment aangifte gedaan of melding gemaakt van het gedrag van het slachtoffer. Bovendien behoort een overzicht van het SMS-contact tussen [betrokkene 1] en het slachtoffer van ruim twee weken voorafgaand aan 16 februari 2016 tot het dossier, waaruit blijkt dat met name [betrokkene 1] zich bepaald niet onbetuigd heeft gelaten, hetgeen op gespannen voet lijkt te staan met de door haar beschreven angst die bij de verdachte en haar zou leven.
in redelijkheid heeft kunnen denkendat hij in een situatie verkeerde waarin hem daadwerkelijk iets zou worden aangedaan en dat hij zich daartegen diende te verdedigen.
medeheeft gehandeld onder invloed van een psychische drang. Aangezien de verdachte het pistool na de schermutseling naar eigen zeggen doelbewust in zijn slaapkamer is gaan halen, hetgeen de nodige aandacht moet hebben gevergd, is het handelen van de verdachte naar het oordeel van de rechtbank tevens het gevolg geweest van een bewust genomen besluit. Dit betekent dat de psychische drang niet allesoverheersend is geweest. Van de verdachte was redelijkerwijs te vergen dat hij weerstand zou bieden aan de drang het slachtoffer te beschieten.
allesoverheersendepsychische drang).
6.De strafoplegging
- het Pro Justitia rapport psychologisch onderzoek d.d. 2 juni 2016, opgesteld door [deskundige 2] ;
- beantwoording van nadere vragen van de verdediging door [deskundige 2] d.d. 8 juli 2016;
- het Pro Justitia rapport psychiatrisch onderzoek d.d. 31 mei 2016, opgesteld door [deskundige 3] ;
- beantwoording van nadere vragen van de verdediging door [deskundige 3] d.d. 8 juli 2016;
- het Pro Justitia rapport psychiatrisch onderzoek d.d. 20 december 2016, opgesteld door [deskundige] ;
- beantwoording van een nadere vraag van de verdediging door [deskundige] d.d. 19 januari 2017;
- het Pro Justitia rapport psychologisch onderzoek d.d. 28 december 2016, opgesteld door [deskundige 4] ;
- het reclasseringsadvies van Reclassering Nederland (hierna: de reclassering) d.d. 2 juni 2016, opgesteld door [reclasseringsmedewerker] (reclasseringswerker).
7.De vordering van de benadeelde partijen / de schadevergoedingsmaatregelen
8.De inbeslaggenomen goederen
9.De toepasselijke wetsartikelen
- 36b, 36c, 57 en 287 van het Wetboek van Strafrecht;
- 26 en 55 van de Wet wapens en munitie.
10.De beslissing
gevangenisstrafvoor de duur van
8 (ACHT) JAREN;
onttrokken aan het verkeerde op de beslaglijst onder 2 tot en met 7 genummerde voorwerpen, te weten:
- 1.00 STK Clock 26 met 5 patronen in magazijn
- 1.00 STK Huls
- 1.00 STK Huls
- 1.00 STK Huls
- 1.00 STK Onderdeel kogelpunt
- 1.00 STK Vuurwapen imitatie Walther P22;
teruggave aan de verdachtevan de op de beslaglijst onder 1, 8 en 9 genummerde voorwerpen, te weten:
- 1.00 STK Horloge kleur: zilver, Rolex Gmt Master
- 1.00 STK Laptop computer, kleur zwart LENOVO, laptop thinkpad met kabel, muis en tas
- 1.00 STK Telefoontoestel Kleur: wit, Apple S5, kapot;
[slachtoffer]gedeeltelijk toe en veroordeelt de verdachte om tegen behoorlijk bewijs van kwijting te betalen een bedrag van
€ 5.169,75, vermeerderd met de gevorderde wettelijke rente daarover vanaf 6 februari 2017 tot aan de dag van de algehele voldoening;
[benadeelde partij]gedeeltelijk toe en veroordeelt de verdachte om tegen behoorlijk bewijs van kwijting te betalen een bedrag van
€ 5.802,61, vermeerderd met de gevorderde wettelijke rente daarover vanaf 6 februari 2017 tot aan de dag van de algehele voldoening;