ECLI:NL:RBDHA:2017:9296
Rechtbank Den Haag
- Kort geding
- Rechtspraak.nl
Vordering tot opschorting van terugkeer naar Curaçao van gedetineerde in verband met veiligheid en rechtsgang
In deze zaak gaat het om een kort geding waarin eiser, thans gedetineerd in Nederland, vordert dat zijn terugkeer naar Curaçao wordt opgeschort. Eiser is in 2002 door het Gemeenschappelijke Hof van Justitie van de Nederlandse Antillen en Aruba veroordeeld tot een gevangenisstraf van vijftien jaar. Vanwege dringende redenen van veiligheid is hij in 2014 overgebracht naar Nederland. Het Openbaar Ministerie op Curaçao heeft inmiddels de terugkeer van eiser naar Curaçao voorbereid, maar eiser vreest voor zijn veiligheid bij terugkeer. Hij heeft verzocht om de tenuitvoerlegging van zijn strafvonnis over te laten nemen door Europees Nederland, maar dit verzoek is nog niet behandeld. Eiser stelt dat er nog steeds dringende redenen van veiligheid zijn en dat hij een spoedeisend belang heeft bij de gevorderde ordemaatregel.
De voorzieningenrechter overweegt dat eiser niet-ontvankelijk moet worden verklaard in zijn vordering, omdat er een andere rechtsgang is aangewezen die voldoende rechtsbescherming biedt. De voorzieningenrechter concludeert dat het strafvorderlijk kort geding op grond van artikel 43 van het Wetboek van Strafvordering Curaçao een adequate rechtsgang is, waarin eiser zijn belangen kan laten behartigen. De voorzieningenrechter wijst erop dat eiser zijn stellingen over de dreiging niet voldoende heeft onderbouwd en dat de veiligheid van eiser niet zodanig in gevaar is dat terugkeer naar Curaçao niet mogelijk is. Eiser wordt veroordeeld in de kosten van het geding.