ECLI:NL:RBDHA:2017:9252
Rechtbank Den Haag
- Kort geding
- Rechtspraak.nl
Vordering tot verbod op ontbinding van de stichting afgewezen in kort geding
In deze zaak, die diende als kort geding, heeft de Ondernemingsraad van de Nationale Stichting tot Exploitatie van Casinospelen in Nederland (hierna: OR I) een vordering ingesteld tegen de Staat der Nederlanden en de Nationale Stichting tot Exploitatie van Casinospelen in Nederland (hierna: de stichting). De vordering was gericht op het verbieden van de ontbinding van de stichting, die na negatief advies van OR I was besloten. De mondelinge behandeling vond plaats op 5 juli 2017, waarna de voorzieningenrechter op 19 juli 2017 vonnis wees.
De voorzieningenrechter oordeelde dat OR I niet-ontvankelijk was in zijn vorderingen, omdat de onderneming van de stichting was overgegaan naar de nieuw opgerichte Holland Casino N.V. Hierdoor was OR I formeel niet meer bestaand, aangezien de Wet op de ondernemingsraden (WOR) vereist dat een ondernemingsraad is ingesteld door een ondernemer. De voorzieningenrechter concludeerde dat de stichting geen ondernemer meer was in de zin van de WOR, waardoor OR I niet kon worden ontvangen in zijn vorderingen.
Daarnaast werd de vordering van OR II, de ondernemingsraad van Holland Casino N.V., afgewezen. De voorzieningenrechter oordeelde dat de vorderingen van OR II geen wettelijke basis hadden, omdat de termijn voor opschorting van de uitvoering van het besluit tot ontbinding van de stichting was verstreken. De voorzieningenrechter concludeerde dat de uitspraak van de Ondernemingskamer leidend was en dat er geen sprake was van misbruik van bevoegdheid door de gedaagden. De proceskosten werden gecompenseerd, waarbij OR I werd veroordeeld in de kosten van het geding aan de zijde van de gedaagden.