ECLI:NL:RBDHA:2017:9111
Rechtbank Den Haag
- Voorlopige voorziening
- Rechtspraak.nl
Voorlopige voorziening in asielprocedure met betrekking tot beëindiging opvang
Op 16 mei 2017 heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Den Haag uitspraak gedaan in een zaak tussen een verzoekster en het Centraal Orgaan opvang asielzoekers. De verzoekster had bezwaar gemaakt tegen de voorgenomen beëindiging van haar opvang per 17 mei 2017, welke was gebaseerd op een afwijzende asielbeschikking van de Immigratie- en Naturalisatiedienst van 15 mei 2017. De verzoekster verzocht de voorzieningenrechter om een voorlopige voorziening te treffen, zodat zij opvang zou blijven ontvangen totdat er op haar beroep in de asielprocedure was beslist.
De voorzieningenrechter heeft op basis van artikel 8:81 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) en artikel 8:83, derde lid, van de Awb buiten zitting uitspraak gedaan. De rechter oordeelde dat de verzoekster de uitkomst van haar beroep mocht afwachten, omdat niet kon worden uitgesloten dat het beroep een redelijke kans van slagen had. Dit was vooral relevant omdat het de eerste asielaanvraag van de verzoekster betrof. Bovendien had de verweerder geen bijzondere belangen aangevoerd die de beëindiging van de opvang zouden rechtvaardigen.
De voorzieningenrechter heeft het verzoek toegewezen en bepaald dat de verzoekster opvang dient te ontvangen totdat er op het beroep met kenmerk AWB 17/10259 is beslist. Tevens is de verweerder veroordeeld in de proceskosten van de verzoekster tot een bedrag van € 495,-. Deze uitspraak is openbaar uitgesproken op 16 mei 2017, en tegen deze uitspraak kan geen hoger beroep worden ingesteld.