In deze zaak, die zich afspeelt voor de Rechtbank Den Haag, betreft het een voegingsincident tussen de besloten vennootschappen Level Holding B.V. en Recair B.V. Level Holding B.V. heeft in de hoofdzaak gevorderd dat de rechtbank voor recht verklaart dat de tussentijdse beëindiging van de licentieovereenkomst door Recair B.V. zonder rechtsgevolg is. De licentieovereenkomst, die in 2006 is gesloten, verleent Recair het exclusieve recht om recuperatoren te vervaardigen en te exploiteren op basis van de octrooien van Level. Recair heeft de overeenkomst opgezegd, stellende dat zij daartoe gerechtigd was omdat het relevante octrooi van Level zou zijn verlopen. Level betwist echter de rechtsgeldigheid van deze opzegging en stelt dat de overeenkomst doorloopt tot het laatste te expireren octrooi, dat pas in 2026 verstrijkt.
De rechtbank heeft in het incident geoordeeld dat er sprake is van verknochtheid tussen de hoofdzaak en de zaak 16-863, waarin ook een vordering van Level tegen Recair aanhangig is. De rechtbank heeft geoordeeld dat de vorderingen in beide zaken voortvloeien uit hetzelfde feitencomplex, namelijk de opzegging van de licentieovereenkomst door Recair. De rechtbank heeft de vordering tot voeging toegewezen, wat betekent dat beide zaken gezamenlijk zullen worden behandeld om tegenstrijdige uitspraken te voorkomen. De beslissing over de proceskosten in het incident is aangehouden tot het eindvonnis in de hoofdzaak.