ECLI:NL:RBDHA:2017:9078
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Afwijzing aanvraag machtiging tot voorlopig verblijf voor staatloze Palestijnse in het kader van nareis
Op 11 augustus 2017 heeft de Rechtbank Den Haag uitspraak gedaan in de zaak tussen de staatssecretaris van Veiligheid en Justitie en een staatloze Palestijnse eiseres. De eiseres had een aanvraag ingediend voor een machtiging tot voorlopig verblijf in het kader van nareis, die eerder was afgewezen door de staatssecretaris. De rechtbank heeft vastgesteld dat de aanvraag op 10 maart 2016 was afgewezen en dat het bezwaar van de eiseres op 22 december 2016 ongegrond was verklaard. De eiseres stelde dat zij en haar referent, die in Nederland verblijft op basis van een verblijfsvergunning asiel, een duurzame en exclusieve relatie hadden, maar de rechtbank oordeelde dat dit niet voldoende was om de aanvraag te honoreren. De rechtbank overwoog dat de eiseres en referent niet samenwoonden en dat hun relatie niet gelijk te stellen was aan een huwelijk. De rechtbank honoreerde het verzoek van de eiseres om vrijstelling van het griffierecht op basis van betalingsonmacht. Uiteindelijk verklaarde de rechtbank het beroep van de eiseres ongegrond, zonder aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is openbaar gemaakt en er is een rechtsmiddel tegen deze uitspraak mogelijk binnen vier weken.