Uitspraak
RECHTBANK DEN HAAG
uitspraak van de meervoudige kamer van 9 augustus 2017 in de zaak tussen
[eiseres] , te [woonplaats] , eiseres
het college van burgemeester en wethouders van Den Haag, verweerder
Procesverloop
Overwegingen
4.5. Wat betreft de periode vanaf 1 oktober 2015 heeft [persoon] , zoals volgt uit wat hiervoor onder 2.1 is overwogen, niet voldaan aan zijn inlichtingenverplichting. Voorts staat vast dat eiseres sinds 10 januari 2016 niet meer woont in de gemeente Den Haag. Dat betekent dat verweerder het recht op bijstand over de periode van 1 oktober 2015 tot en met 8 juli 2016 terecht heeft ingetrokken en de over die periode betaalde bijstand terecht heeft teruggevorderd en gebruteerd.
Omdat de rechtbank het beroep gegrond verklaart, bepaalt zij dat verweerder aan eiseres het door haar betaalde griffierecht vergoedt.
Beslissing
- verklaart het beroep gegrond;
- vernietigt het bestreden besluit, voor zover dit betrekking heeft op de intrekking, terugvordering en brutering van bijstand over de periode van 1 juli 2014 tot 1 oktober 2015;
- draagt verweerder op binnen zes weken na de dag van verzending van deze uitspraak een nieuw besluit op bezwaar te nemen met inachtneming van deze uitspraak;
- draagt verweerder op het betaalde griffierecht van € 46,- aan eiseres te vergoeden;
- veroordeelt verweerder in de proceskosten van eiseres tot een bedrag van € 990,-.