ECLI:NL:RBDHA:2017:8922
Rechtbank Den Haag
- Beschikking
- Rechtspraak.nl
Onrechtmatig gelegd conservatoir beslag en teruggave van in beslag genomen auto
Op 8 augustus 2017 heeft de Rechtbank Den Haag uitspraak gedaan in een zaak betreffende een beklag ex artikel 552a van het Wetboek van Strafvordering. Klaagster, geboren in 1983 en woonachtig in Den Haag, had een verzoek ingediend tot teruggave van haar Citroën C2, die op 29 januari 2016 in beslag was genomen. De rechtbank heeft kennisgenomen van het proces-verbaal van de politie en het klaagschrift, dat op 24 februari 2017 was ingediend. Tijdens de behandeling in raadkamer op 4 en 25 juli 2017 heeft de raadsman van klaagster, mr. P.J. Hoogendam, aangevoerd dat het beslag onrechtmatig was gelegd, omdat er geen machtiging van de rechter-commissaris was voor het leggen van conservatoir beslag op basis van artikel 94a van het Wetboek van Strafvordering.
De officier van justitie heeft betoogd dat het beslag niet onrechtmatig was, omdat er wel degelijk gronden voor beslag aanwezig waren, gezien de verdenking dat klaagster de auto met criminele gelden had verkregen. De rechtbank heeft echter vastgesteld dat het beslag op de auto was gelegd zonder de vereiste machtiging van de rechter-commissaris, waardoor het beslag als onrechtmatig werd aangemerkt. De rechtbank oordeelde dat een onrechtmatig gelegd conservatoir beslag niet kan worden omgezet in een beslag op grond van artikel 94 Sv.
De rechtbank heeft het beklag gegrond verklaard en gelast de teruggave van de Citroën C2 aan klaagster. Deze beslissing werd genomen door mr. A.M. Boogers, rechter, in aanwezigheid van griffier mr. M. van Haalem, en werd uitgesproken tijdens de openbare zitting op 8 augustus 2017.