ECLI:NL:RBDHA:2017:8871

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
20 juli 2017
Publicatiedatum
7 augustus 2017
Zaaknummer
NL17.4453
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
  • B.F.Th. de Roos
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Asielaanvraag en minderjarigheid in het kader van Dublin-regelgeving

In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 20 juli 2017 uitspraak gedaan in een asielprocedure waarbij de eiser, een minderjarige, in beroep ging tegen het besluit van de staatssecretaris van Veiligheid en Justitie. De staatssecretaris had de asielaanvraag van de eiser niet in behandeling genomen, omdat Italië verantwoordelijk was voor de behandeling van de aanvraag op basis van de Dublin-verordening. De eiser stelde dat hij minderjarig was en dat zijn geboortedatum niet correct was vastgesteld door de Italiaanse autoriteiten. Hij voerde aan dat hij bij aankomst in Italië zeer ziek was en dat de geregistreerde geboortedatum aan hem was toegekend, niet door hemzelf was opgegeven. Ter onderbouwing van zijn minderjarigheid overhandigde hij een doopakte, die volgens hem als bewijs moest dienen.

De rechtbank overwoog dat de eiser niet aannemelijk had gemaakt dat Italië de geboortedatum niet deugdelijk had vastgesteld. De rechtbank benadrukte dat het aan de eiser was om bewijs te leveren van zijn minderjarigheid, en dat de ingebrachte doopakte niet als identificerend document kon worden beschouwd, omdat deze niet voorzien was van een pasfoto. De rechtbank concludeerde dat de eiser niet had aangetoond dat hij niet in staat was om zijn leeftijd te bewijzen en dat de staatssecretaris terecht had aangenomen dat de eiser meerderjarig was. Daarom werd het beroep ongegrond verklaard en werd er geen aanleiding gezien voor een proceskostenveroordeling.

De uitspraak werd openbaar uitgesproken en partijen werden geïnformeerd over de mogelijkheid om binnen een week hoger beroep in te stellen bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Zittingsplaats Middelburg
Bestuursrecht
zaaknummer: NL17.4453
proces-verbaal van de mondelinge uitspraak van de enkelvoudige kamer van 20 juli 2017 in de zaak tussen

[naam] , eiser

(gemachtigde: mr. R.W.E.J. Luijten),
en

de staatssecretaris van Veiligheid en Justitie, verweerder

(gemachtigde: mr. drs. S. Verdonck).

Procesverloop

Eiser heeft beroep ingesteld tegen het besluit van 5 juli 2017 (het bestreden besluit) waarbij verweerder eisers asielaanvraag niet in behandeling heeft genomen omdat Italië verantwoordelijk is voor de behandeling daarvan.
Eiser heeft tegen het bestreden besluit beroep ingesteld.
Het onderzoek ter zitting heeft, tezamen met de behandeling van de zaak NL1744.54, plaatsgevonden op 20 juli 2017. Eiser is verschenen, bijgestaan door zijn gemachtigde. Als tolk is verschenen T. Tzegai. Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door zijn gemachtigde.

Overwegingen

1. De rechtbank doet na afloop van het onderzoek ter zitting onmiddellijk mondeling uitspraak. De rechtbank overweegt het volgende.
2. In geschil is of Nederland verantwoordelijk is voor de behandeling van de asielaanvraag van eiser omdat eiser in Nederland heeft opgegeven minderjarig te zijn. Eiser heeft aangevoerd dat hij zeer ziek was bij aankomst in Italië en dat de aldaar geregistreerde geboortedatum van [geboortedatum] niet door hemzelf is opgegeven, maar aan hem is toegekend. Eiser heeft ter onderbouwing van zijn minderjarigheid in beroep een, naar eigen zeggen, originele doopakte ingebracht. Verweerder had volgens eiser uit moeten gaan van zijn gestelde minderjarigheid. Zo niet dan had er ieder geval een leeftijdsonderzoek moeten plaatsvinden, aldus eiser.
3. Niet in geschil is dat eiser in Italië als meerderjarig geregistreerd staat. Eiser heeft niet aannemelijk gemaakt dat Italië de geboortedatum van eiser niet deugdelijk heeft vastgesteld. Volgens vaste jurisprudentie is het dan aan eiser om met bewijs te komen om zijn gestelde geboortedatum te staven. Over de door eiser ingebrachte doopakte is de rechtbank van oordeel dat deze niet als identificerend document kan worden beschouwd, nu deze niet is voorzien van een pasfoto. Daarom kan niet worden nagegaan of de doopakte en de daarop vermelde gegevens op eiser betrekking hebben. Dat sprake zou zijn van bewijsnood volgt de rechtbank niet. Verwacht mag worden van eiser dat hij zoveel mogelijk probeert te onderbouwen wie hij is en welke leeftijd hij werkelijk heeft. Eiser heeft niet aannemelijk gemaakt dat dit in zijn geval niet mogelijk is. Verweerder is er derhalve terecht vanuit gegaan dat eiser meerderjarig is en was dan ook niet gehouden een leeftijdsonderzoek aan te bieden aan eiser.
4. Het beroep is ongegrond.
5. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. B.F.Th. de Roos, rechter, in aanwezigheid van S.A.K. Kurvink, griffier. De beslissing is in het openbaar uitgesproken op 20 juli 2017.
griffier
rechter
Afschrift verzonden of digitaal ter beschikking gesteld aan partijen op:

Rechtsmiddel

Tegen deze uitspraak kan binnen een week na de dag van verzending daarvan of na de dag van plaatsing daarvan in het digitale dossier hoger beroep worden ingesteld bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State. Als hoger beroep is ingesteld, kan bij de voorzieningenrechter van de hogerberoepsrechter worden verzocht om het treffen van een voorlopige voorziening of om het opheffen of wijzigen van een bij deze uitspraak getroffen voorlopige voorziening.