ECLI:NL:RBDHA:2017:8861
Rechtbank Den Haag
- Mondelinge uitspraak
- Rechtspraak.nl
Afwijzing asielaanvraag en verzoek voorlopige voorziening onder Dublinverordening
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 27 juli 2017 uitspraak gedaan in een beroep tegen een besluit van de staatssecretaris van Veiligheid en Justitie. Eiseres, die een aanvraag tot het verlenen van een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd had ingediend, kreeg te maken met een afwijzing van haar aanvraag. De staatssecretaris had de aanvraag niet in behandeling genomen, omdat eiseres onder de Dublinverordening valt, die bepaalt dat Italië verantwoordelijk is voor de behandeling van haar asielverzoek. Eiseres heeft tegen dit besluit beroep ingesteld en tegelijkertijd een verzoek om voorlopige voorziening gedaan.
Tijdens de zitting op 27 juli 2017 is eiseres verschenen, bijgestaan door haar gemachtigde, en is er een tolk aanwezig geweest. De rechtbank heeft na de zitting onmiddellijk uitspraak gedaan. De rechtbank verklaarde het beroep ongegrond en wees het verzoek om voorlopige voorziening af. De rechtbank overwoog dat de Italiaanse autoriteiten op 26 juni 2017 door de staatssecretaris waren verzocht om eiseres over te nemen, en dat de Duitse autoriteiten hiermee op 30 juni 2017 hadden ingestemd. Eiseres had Nederland verzocht om haar asielverzoek te behandelen op grond van artikel 17 van de Dublinverordening, maar de rechtbank oordeelde dat de staatssecretaris in redelijkheid geen toepassing had hoeven geven aan dit artikel.
De rechtbank concludeerde dat de door eiseres aangevoerde medische omstandigheden niet zodanig waren dat de staatssecretaris verplicht was om af te wijken van de Dublinverordening. De rechtbank benadrukte dat de omstandigheden van eiseres, zoals hoge bloeddruk en een traumatische indruk, niet voldoende waren om aan te nemen dat Nederland het aangewezen land was voor de behandeling van haar asielverzoek. De rechtbank oordeelde dat het bestreden besluit niet onzorgvuldig was en dat de staatssecretaris mocht uitgaan van het interstatelijk vertrouwensbeginsel. Eiseres had geen rechten ontleend aan de relocatieafspraken die Nederland met Italië had gemaakt, en de rechtbank wees erop dat de acceptatie van de claim door Italië de situatie verder onderstreepte.