Op 3 augustus 2017 vond er een zitting plaats in de Rechtbank Den Haag, waar de kantonrechter, mr. C.M. Derijks, de mondelinge behandeling leidde van een beroep ingesteld door LeasePlan Nederland N.V. tegen een beslissing van de officier van justitie. Het beroep was gericht tegen een administratieve sanctie wegens snelheidsovertreding op 15 mei 2016. De gemachtigde van LeasePlan, F.R. Eggink, voerde aan dat de machtiging die was overgelegd, onleesbaar was en dat er een nieuwe machtiging was ingediend op 9 mei 2017. De officier van justitie, vertegenwoordigd door mr. P. Goossens, betwistte echter de geldigheid van deze machtiging, omdat deze alleen betrekking zou hebben op het gebruik van het voertuig en niet op het voeren van procedures.
De kantonrechter oordeelde dat de overgelegde machtiging niet voldeed aan de eisen voor het voeren van een procedure. De tekst van de machtiging was beperkt tot het ondertekenen van documenten voor het rijden in Nederland en het buitenland, en gaf geen toestemming voor het voeren van een rechtszaak. De kantonrechter besloot dat de gemachtigde van betrokkene de gelegenheid kreeg om binnen vier weken een deugdelijke machtiging over te leggen die specifiek betrekking had op het voeren van de procedure. Indien dit niet tijdig zou gebeuren, zou het beroep niet-ontvankelijk worden verklaard. De zaak werd aangehouden voor verdere behandeling.