ECLI:NL:RBDHA:2017:8774
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Weigering van WIA-uitkering op basis van arbeidsongeschiktheid en medische beoordeling
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 3 augustus 2017 uitspraak gedaan in een geschil tussen eiseres, vertegenwoordigd door haar gemachtigde mr. N. Desloover, en de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv), vertegenwoordigd door mr. E. Kok. Eiseres had een WIA-uitkering aangevraagd, maar deze was door het Uwv geweigerd per eerdere datum, omdat men van mening was dat eiseres nog kans op herstel had. Eiseres heeft hiertegen bezwaar gemaakt, maar het Uwv handhaafde zijn besluit. De rechtbank heeft de zaak behandeld en op 5 juli 2017 een zitting gehouden waarbij eiseres en haar gemachtigde aanwezig waren, evenals de vertegenwoordiger van het Uwv.
De rechtbank heeft overwogen dat de verzekeringsarts bezwaar en beroep (b&b) van het Uwv de medische situatie van eiseres zorgvuldig heeft beoordeeld. Eiseres had diverse klachten, maar de verzekeringsarts concludeerde dat er geen sprake was van volledige arbeidsongeschiktheid. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verzekeringsarts b&b voldoende medische informatie had verzameld en dat de rapporten van de verzekeringsartsen op zorgvuldige wijze tot stand waren gekomen. Eiseres voerde aan dat haar klachten ernstig waren en dat zij niet in staat was om de voorgehouden functies te verrichten, maar de rechtbank oordeelde dat de verzekeringsarts b&b aannemelijk had gemaakt dat eiseres in staat was om meer dan 20% van het voor haar geldende maatmaninkomen te verdienen.
Uiteindelijk heeft de rechtbank het beroep van eiseres ongegrond verklaard, omdat niet kon worden vastgesteld dat zij volledig arbeidsongeschikt was. De rechtbank heeft geen aanleiding gezien voor een proceskostenveroordeling en heeft de uitspraak openbaar gedaan. Eiseres kan binnen zes weken na verzending van de uitspraak hoger beroep instellen bij de Centrale Raad van Beroep.