ECLI:NL:RBDHA:2017:875

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
1 februari 2017
Publicatiedatum
2 februari 2017
Zaaknummer
C/09/504720 / HA ZA 16-128
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vordering tot betaling en aansprakelijkheid bij vertraagde oplevering in bouwcontract

In deze civiele zaak, behandeld door de Rechtbank Den Haag, vorderde de besloten vennootschap V+V B.V. betaling van een bedrag van € 400.244,68 van Spelt Vastgoed B.V. wegens niet-betaalde termijnen en stagnatieschade als gevolg van een vertraagde oplevering van een bouwproject. De partijen waren in een overeenkomst van 16 oktober 2012 overeengekomen dat de opleverdatum op 15 december 2012 zou zijn, maar de feitelijke oplevering vond pas plaats op 28 juni 2013. V+V stelde dat de vertraging niet aan haar kon worden toegerekend, maar aan Spelt, die verantwoordelijk was voor de aanleg van de nutsvoorzieningen. Spelt voerde daarentegen aan dat V+V verantwoordelijk was voor de vertraging en dat zij recht had op een korting van € 239.850,- wegens de overschrijding van de oplevertermijn.

De rechtbank oordeelde dat V+V niet aansprakelijk was voor de vertraging in de oplevering, aangezien de vertraging voornamelijk te wijten was aan de aanleg van de nutsvoorzieningen, waarvoor Spelt verantwoordelijk was. De rechtbank matigde de korting die Spelt aan V+V kon doorrekenen tot € 100.425,-. Uiteindelijk werd Spelt veroordeeld om aan V+V een bedrag van € 203.995,41 te betalen, inclusief btw, vermeerderd met handelsrente vanaf de datum van opeisbaarheid van de laatste termijn. De proceskosten werden gecompenseerd, zodat elke partij zijn eigen kosten droeg.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK DEN HAAG

Team handel
zaaknummer / rolnummer: C/09/504720 / HA ZA 16-128
Vonnis van 1 februari 2017
in de zaak van
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
[V+V] B.V.,
gevestigd te [vestigingsplaats] ,
eiseres in conventie,
verweerster in reconventie,
advocaat mr. C.W. Wernink te Leiden,
tegen
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
SPELT VASTGOED B.V.,
gevestigd te Nieuwveen,
gedaagde in conventie,
eiseres in reconventie,
advocaat mr. J.J. Turenhout te Alphen aan den Rijn.
Partijen zullen hierna V+V en Spelt genoemd worden.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • de dagvaarding van V+V van 27 januari 2016;
  • de akte overlegging producties van V+V van 10 februari 2016 met producties 1 tot en met 99;
  • de conclusie van antwoord in conventie, eis in reconventie van 23 maart 2016 met producties 1 tot en met 22;
  • het tussenvonnis van 27 juni 2016, waarbij een comparitie is bevolen;
  • de conclusie van antwoord in reconventie van V+V;
  • de akte van V+V met producties 100 tot en met 137;
  • de brief van V+V van 18 oktober 2016 met productie 138;
  • het proces-verbaal van comparitie van 28 oktober 2016;
  • de akte van V&V van 16 november 2016, met productie 139;
  • de akte van Spelt van 16 november 2016, met productie 23.
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.De feiten

afspraken

2.1.
Spelt, als (hoofd)aannemer, en woningbouwcorporatie Stichting Westhoek Wonen (Westhoek Wonen), als opdrachtgever, hebben in augustus 2011 een concept-aannemingsovereenkomst opgesteld voor het realiseren van 39 appartementen in een bestaand pand (Maria Oord) op het perceel Herenweg 69 te Vinkeveen (hierna: het werk). Aanvankelijk behoorde het realiseren van een zorgplint op de begane grond ook tot het werk, maar dat onderdeel is later uit het werk gehaald.
2.2.
Onderdeel van de concept-aannemingsovereenkomst is een Technische omschrijving van 14 december 2009 (hierna: de Technische omschrijving). In de Technische omschrijving zijn de Uniforme Administratieve Voorwaarden voor de uitvoering van werken 1989 (UAV 1989) en de STABU, laatste versie, van toepassing verklaard op de uitvoering van het werk.
2.3.
De relevante bepalingen uit de Technische omschrijving luiden:
‘Het buitenterrein wordt ingericht met groen en bestrating, en heeft 41 parkeerplekken. De binnentuin wordt teven ingericht met groen en bestrating.
(…)
Het binnenterrein zal schoon en netjes geheel bestraat met klinkers in diverse kleuren worden opgeleverd. Hierin zijn tevens vier geheel beplante groenvakken aanwezig e.e.a. conform plattegrondtekening begane grond architect. (…)
Aansluitkosten
De aansluitkosten van de installaties zijn in de aanneemsom inbegrepen. Het betreft gas, elektra en water, alsmede CAI en telefoonaansluiting tot in de meterkast van de appartementen. De appartementen zijn voorzien van eigen meters voor gas, elektra en water. Het aanvragen van de levering van elektra, gas en water dient door u zelf gedaan te worden; (…)’
2.4.
Op 29 augustus 2011 heeft Spelt aan V+V opdracht gegeven tot uitvoering van het werk, welke opdracht V+V heeft aanvaard. In de opdrachtbevestiging van 29 augustus 2011 staat - voor zover relevant:
‘De uit te voeren werkzaamheden zijn u bekend, de aanwezige stukken in uw bezit en uitgangspunten besproken en aan u overhandigt op vrijdagmorgen 26 augustus 2011.
De opdracht zal compleet door u worden uitgevoerd. De opdrachtwerkzaamheden van Westhoek Wonen aan Spelt Vastgoed zal dan ook direct voor u gelden en van toepassing zijn.
Meerwerk zal alleen van toepassing zijn indien door Westhoek geaccoordeerd aan Spelt Vastgoed waarop laatstgenoemde deze aan u in opdracht geeft met de vergoeding van 10% voor Spelt Vastgoed.
Terrein werkzaamheden zijn voor Spelt Vastgoed. (…)
Het contract tussen Westhoek en Spelt Vastgoed is u bekend en zal als basis dienen.
Spelt Vastgoed zal bouwvergaderingen bijwonen en zo nodig sturing geven aan de voortgang.
Als bijlage zal het blad van vrijdag 26 augustus 2011 als onderligger dienen
(…)
Werk Maria-Oord te Vinkeveen
Werkzaamheden gebaseerd op;
o (…)
o Start oplevering eerste appartement 1 juni 2012, laatste unit opleveren 1 juli 2012. Bij overschrijding van de opleverdatum is [V+V] + een boete verschuldigd van EURO 50,= excl. BTW, per dag per appartementen en/of bedrijfsunit
o (…)’
2.5.
Op 22 december 2011 is de aannemingsovereenkomst tussen Spelt en de Stichting GroenWest (ontstaan uit een fusie tussen Westhoek Wonen en twee andere corporaties, hierna: GW) voor het werk gesloten. In deze aannemingsovereenkomst (hierna: de overeenkomst tussen GW en Spelt) zijn de volgende relevante bepalingen opgenomen, waarbij ‘de opdrachtgever’ staat voor GW en ‘de ondernemer’ staat voor Spelt:
‘Artikel 5 Bouwtijd
(…) De ondernemer verbindt zich, in afwijking van de technische omschrijving, het project binnen 160 werkbare dagen na de ondertekening van deze overeenkomst geheel voor gebruik aan de opdrachtgever op te leveren.
(…)
Artikel 15 Kortingregeling
Indien de ondernemer niet binnen de onder artikel 5 vermelde werkbare werkdagen oplevert aan de opdrachtgever is ondernemer tegenover opdrachtgever een korting verschuldigd van € 50,- (excl. btw) per werkbare werkdag per appartement en/of verhuurbare unit in de zorgplint.’
2.6.
Spelt en V+V hebben op 16 oktober 2012 een overeenkomst tot (onder)aanneming getekend voor het werk (hierna: de overeenkomst van 16 oktober 2012). In de considerans van deze overeenkomst zijn de Technische omschrijving, de opdrachtbevestiging van 29 augustus 2011 en de ‘voorwaarden GroenWest’ van toepassing verklaard. Voorts zijn de Algemene voorwaarden voor aannemingen in het bouwbedrijf 1992 (AVA 1992) van toepassing verklaard. Ook is bepaald dat Spelt 10% provisie op meer/minder werk zal ontvangen. Tenslotte is bepaald dat oplevering van de 39 appartementen uiterlijk op 15 december 2012 zal plaatsvinden. De oplevering van de zorgplint zal nader worden bepaald in overleg.
Uitvoering werkzaamheden
2.7.
Op 27 oktober 2011 heeft een overleg plaatsgevonden tussen V+V en Stedin. Hierbij heeft V+V met Stedin afspraken gemaakt over de nutsinvoeren van het werk.
2.8.
In het voorjaar van 2012 is V+V begonnen met de uitvoering van de werkzaamheden.
2.9.
Vanaf 14 februari 2012 hebben regelmatig werkbesprekingen plaatsgevonden tussen V+V en Spelt, waarvan gespreksverslagen zijn opgesteld. Uit de werkbesprekingen van onder andere 14 februari 2012, 23 maart 2012, 4 april 2012 en 19 april 2012 blijkt dat V+V diverse malen aan Spelt heeft gevraagd om een definitieve tekening van de terreinindeling.
2.10.
Een verslag van de vijfde werkbespreking van 3 mei 2012 vermeldt onder meer:
‘V+V heeft de tekeningen ingediend bij de Nuts bedrijven. Er wordt door V+V een overleg met de nutsbedrijven, Spelt Vastgoed en verzorgingstehuis Maria-Oord belegd.’
2.11.
In een verslag van een bespreking tussen vertegenwoordigers van V+V, Spelt en Stedin van 11 juni 2012 staat, voor zover relevant:

Zaken welke aan de orde zijn geweest:
1. Aansluiting via de Herenweg.
2. Aanlegdiepte ca. 60 tot 80 cm onder maaiveld.
3. Vanaf de gevel Cai 50 cm,KPN 70 cm, Laagspanning 100 cm, gas 130 cm en water 160 cm..
4. Aanvraagbehandeling ca. 10 dagen daarna ca. 14 weken voor uitvoering.
5. (…)
6. Voor het boren indien getrokken bocht waterschap het peil laten verlagen.’
2.12.
V+V heeft op 6 juli 2014 via de website aansluitingen.nl bij Stedin verzocht om aansluiting van de nutsvoorzieningen.
2.13.
Een verslag van een overleg op 17 juli 2012 (Overleg voortgang Maria Oord Vinkeveen) waarbij alleen vertegenwoordigers van GW en Spelt aanwezig waren, vermeldt onder meer:
‘JN
[vertegenwoordiger van GW, rb]geeft aan dat 15 december 2012 de laatst mogelijke opleverdatum van de woningen is.
(…)
Nuts strook → Spelt is bezig met Zuwe voor het vestigen van een erfdienstbaarheid.’
2.14.
In een e-mail aan V+V van 18 juli 2012 schrijft Spelt+, voor zover relevant:
‘Bij deze het verslag van ons overleg van 17 juli jl. In aanvulling hierop het volgende; Zuwe heeft aangegeven het vestigen van een erfdienstbaarheid t.b.v. kabels en leidingen toe te staan.’
2.15.
Met een begeleidende brief van 17 augustus 2012 heeft V+V Spelt een planning gestuurd. Die planning gaat uit van een oplevering in week 7 van 2013.
2.16.
In een verslag van een overleg tussen V+V, Spelt en GW van 30 augustus 2012 staat, voor zover relevant:
‘JN
[vertegenwoordiger van GW, rb]vraagt hoe het zit met het terrein van Zuwe. CD
[vertegenwoordiger van Spelt, rb]geeft aan dat e.e.a. loopt en bij de notaris is. Zowel voor het tussenlid als de erfdienstbaarheid. Zuwe is zeer bereidwillig.’
2.17.
Op 31 augustus 2012 heeft Stedin V+V een opdrachtformulier verstrekt ten behoeve van de aanleg van de nutsvoorzieningen. Dit voorgedrukte formulier vermeldt onder meer dat de leveringstermijn circa 16 weken na opdracht bedraagt, waarbij de doorlooptijd van de werkzaamheden afhankelijk is van de verkrijgbaarheid van vergunningen en toestemmingen en de levertijd van materialen. V+V heeft op het opdrachtformulier als gewenste opleverdatum ingevuld: ‘zo snel mogelijk week 43’ en het opdrachtformulier op 31 augustus 2012 aan Stedin retour gezonden.
2.18.
Bij e-mail van 15 oktober 2012 heeft GW gereageerd op een verslag van de twaalfde werkbespreking van 11 oktober 2012. GW schrijft onder andere:
‘Tekenwerk:
 bij Architect punt 3 (terreintekening): hier is ook gesproken over het feit dat het nuts tracé verder uit de gevel geplaatst moet worden ivm de funderingsconstructie voor de balkons. Hiervoor dient Spelt goedkeuring/medewerking te krijgen van Zuwe/Careyn. Actie Spelt.’
2.19.
V+V heeft Stedin per e-mail van 18 oktober 2012 onder meer het volgende bericht:
‘Hierbij doen we u een plattegrond toekomen betreffende een aantal wijzigingen ivm invoeren van de verschillende disciplines.
Zoals u op tekening kunt zien zijn wij verder uit de gevel gegaan dit in verband met fundatie balkonconstructies. (zie bijgaande tekening)’
2.20.
Stedin heeft hierop bij e-mail van 22 oktober 2012 als volgt gereageerd, voor zover van belang:
‘Er kunnen voor Stedin geen wijzigingen worden aangebracht.’
2.21.
Met een begeleidende brief van 22 oktober 2012 heeft V+V Spelt voorzien van een aangepaste planning. Deze planning gaat uit van een oplevering in week 13 van 2013.
2.22.
Het verslag van de dertiende werkbespreking van 25 oktober 2012 vermeldt onder meer:
‘Het Nuts-trace blijft langs de gevels zoals eerder met de nutsbedrijven besproken (…)’
2.23.
Met een brief van 6 november heeft Spelt aan V+V onder meer bericht:
‘Het indienen van de planning op 22 oktober 2012 is niet conform de met u gemaakte
afspraken. U zou de planning aanleveren eerst begin week 42, later werd dit door u
opgeschoven naar eind week 42 om deze pas feitelijk maandag week 43 aan het eind van
de dag aan te leveren. Gezien de complexiteit van het project betreuren wij het dat u de
gemaakte afspraak niet bent nagekomen omdat uw opdrachtgever met de
eindgebruiker/eigenaar van het pand ook opvolgende afspraken had gemaakt.
De planning die u vervolgens heeft ingediend voldoet eveneens niet aan de afspraken. Eerst
stelt u op te leveren begin november 2012, vervolgens geeft u in het vorige week
ondertekende contract aan op 15 december 2012 op te leveren en nu vermeldt u in de
planning week 13, 2013. Genoemde einddatum is onacceptabel en wij verwachten week 44 een aan de contract datum aangepaste planning. Wanneer u de aangeleverde planning
handhaaft, zal in ieder geval circa EURO 120.000,= vertragingskosten bij u in rekening
worden gebracht. Deze vertragingskosten worden Groenwest ook aan Spelt Vastgoed in
rekening gebracht.’
2.24.
In een verslag van een bespreking tussen onder andere V+V en Joulz (uitvoerder voor Stedin) van 9 november 2012 is opgenomen:
‘(…)
1. Start werkzaamheden 26 november met het leidingnet vanuit de Kerkstraat.
(…)
6. In verband met de stand van het grondwater kunnen geen getrokken bochten worden gemaakt (…)’
2.25.
Bij e-mail van 26 november 2012 heeft Joulz aan V+V geschreven:
‘Twee weken geleden (09-11-2012) hebben wij overleg gehad (…);
Tijdens dit gesprek hebben wij een mogelijk startdatum genoemd, 26 november.
Deze datum blijkt niet haalbaar door onderstaande punten.
Onze uitvoerder is ter plekke geweest en de situatie bekeken, tevens heeft hij overleg gehad met uw uitvoerder dhr. [A] .
Het blijkt dat het grondwaterniveau zo hoog is dat wij redelijkerwijs de werkzaamheden niet kunnen uitvoeren. Wij hebben toestemming voor wateronttrekking bij de gemeente aan gevraagd echter niet gekregen dus willen wij afwijken van het beoogde tracé. Voor de aanleg zelf wachten wij nog op de vergunning van de gemeente.
Het voorstel is het tracé te verplaatsen naar het terrein van Mariaoord, hiervoor moet wel zakelijkrecht gevestigd worden.
Verder in het tracé, aan de Herenweg, krijgen wij nog gegevens van de grondeigenaar, Spelt.
(…)’
2.26.
Met een e-mail van 6 december 2012 heeft Joulz aan V+V onder meer bericht:
‘Naar aanleiding van uw email kan ik u mededelen dat wij bezig zijn met de tekening t.b.v. het zakelijkrecht.
Deze tekening verwachten wij volgende week naar Stedin te kunnen sturen, zodat zij het zakelijkrecht met Maria Oord kunnen vestigen.
Tot die tijd kunnen wij het werk niet uitvoeren.’
2.27.
In een e-mail van 8 januari 2013 heeft Joulz aan V+V onder meer geschreven:
‘De tekeningen t.b.v. aanvraag voor zakelijkrecht hebben wij vandaag bij Stedin ingeleverd. Dit is enigszins vertraagd door de afgelopen vakantie periode, dat is ook de rede dat ik niet eerder op uw e-mail van 19 december heb kunnen reageren.
Voor wat betreft de terreintekening van Spelt Vastgoed, deze hebben wij nog niet ontvangen.
Ik ga hier wederom achteraan.
In de planning staat de start uitvoering voorlopig op 4 februari.
Zodra er meer bekent is over het tracé krijgt u hierover bericht.’
2.28.
Met een e-mail van 8 januari 2013 heeft V+V aan Joulz onder meer bericht:
‘Het voorstel van Joulz is om het tracé te verplaatsen naar het terrein van Maria Oord en dat hiervoor het zakelijkrecht gevestigd moet worden. (het voorstel ligt nu bij grondzaken van Stedin).
In deze mail
[van Joulz aan V+V van 26 november 2012, rb]word ook gemeld dat de heer [B] wacht op gegevens van Spelt Vastgoed alleen deze vraag is nooit aan Spelt Vastgoed gesteld.
Spelt Vastgoed heeft ons laten weten dat de terreintekening naar u verstuurd is.
Dat een en ander is vertraagd bij Joulz in verband met interne problemen, en dat er nu een andere aannemer het werk gaat uitvoeren, daar kunnen wij niets mee.
(…)
Nogmaals houden wij u aan de periode van 16 werkweken zoals in uw offerte is omschreven.’
2.29.
In een e-mail van 30 januari 2013 heeft V+V aan Joulz onder meer geschreven:
‘Wij maken ons ernstige zorgen in verband met de voortgang van aansluitingen op bovengenoemd project. Het trace is gewijzigd ( zou eerder vanaf de Herenweg komen) maar met de aanleg van het nieuwe trace moet er met derden zakelijkrecht geregeld worden.
Het is ons ook niet duidelijk waarom er gekozen is voor een ander trace.
(…)
Graag ontvangen wij van u een planning voor het buitenwerk, want na uw werkzaamheden moet er ook nog straatwerk gemaakt worden.
Nu is het 30 januari 2013 en zitten nog steeds te wachten op een bericht wanneer u gaat beginnen.’
2.30.
Met een e-mail van 14 februari 2013 heeft Joulz aan V+V onder meer bericht:
‘Het zakelijkrecht is bijna geregeld, er is een kleine wijziging in het Tracé omdat wij een stuk verontreinigde grond willen vermijden.
De aangepaste tekening wordt begin volgende week naar grondzaken van Stedin gestuurd, zodat zij de zaak kunnen afronden.
Een datum heb ik hierdoor nog niet, de startdatum is afhankelijk van bovenstaande.’
2.31.
Bij aangetekende brief van 15 februari 2013 heeft V+V Stedin aansprakelijk gesteld voor de kosten die voortvloeien ‘uit het feit dat [Stedin] vooralsnog op geen enkele wijze uitvoering heeft gegeven aan de buitenwerkzaamheden die onderdeel waren van [de] opdracht’ van V+V aan Stedin. V+V schrijft in die brief voorts onder meer:
‘Wij hebben u namelijk opdracht gegeven d.d. 31-08-2012 per mail (…). Volgens uw eigen voorwaarden heeft u een leveringsverplichting uiterlijk 16 weken na opdracht. Ondertussen zijn er 27 weken verstreken en zijn er tot dusver geen werkzaamheden uitgevoerd. Wij hebben echter tot op heden aan al onze betalingsverplichtingen voldaan.’
2.32.
Op 7 maart 2013 heeft GW met de ondertekening van een overeenkomst tot het vestigen van het recht van opstal aan Stedin bevestigd dat GW als grondeigenaar akkoord gaat met de verlening van een recht van opstal aan Stedin ten behoeve van (kort gezegd) de aanleg en het onderhoud van grondkabels en leidingen.
2.33.
Met een e-mail van 21 maart 2013 heeft Joulz aan V+V onder meer bericht:
‘De overeenkomsten zijn door STEDIN naar alle grondeigenaren verstuurd.
Zoals ik al eerder heb gemeld, hebben wij van alle grondeigenaren het akkoord nodig om het trace definitief te kunnen behandelen.
Dus een datum heb ik hierdoor nog niet, de startdatum is afhankelijk van bovenstaande.
Als het zakelijkrecht rond is, worden de werkzaamheden ingepland en afgestemd met u.’
2.34.
Met een e-mail van 28 maart 2013 heeft Joulz V+V voorzien van een planning voor het aanleggen van het definitieve tracé. Volgens deze planning zullen de werkzaamheden starten in week 17 (eind april) en eindigen in week 21 (eind mei).
2.35.
Op 6 mei 2013 heeft Joulz per e-mail aan V+V onder meer bericht:
‘De werkzaamheden zijn in week 17 gestart. (…)
- In het tracé voor de ingang van de Maria oord komen wij beton tegen, zie foto’s:
(…) Ik hoor graag van jullie wanneer dit verwijderd wordt.
- In januari 2013 heeft [V+V] voor Joulz een geultje gezaagd in het beton zie foto (…) Deze was bedoeld voor onze kabel.
Inmiddels is het geultje in beslag genomen door KPN, Casema en 2x rioleringsbuis. Worden deze weer verwijderd of wordt er een ander alternatief geboden?
Door bovenstaande knelpunten is het werk niet uitvoerbaar en zodoende de planning niet meer haalbaar. Wij horen graag wanneer bovenstaande is opgelost zodat wij de werkzaamheden kunnen her plannen.’
2.36.
In een e-mail van 7 mei 2013 heeft V+V aan Spelt geschreven:
‘Dit betekend dat de strook die wij hebben voor de invoer van de elektra verzorgt hadden door rioolbuizen zijn ingenomen.
Vooraf hebben wij getracht met Spelt Vastgoed te overleggen hoe we het trace zouden aanleggen, waarop het antwoord was dat dat onze eigen zaak was en Spelt Vastgoed zich hier niet mee wilde bemoeien.
Wij doen dan ook het verzoek om de bedoelde strook weer vrij te maken of een nieuwe strook aan te leggen zodat de verdere aanleg van Nuts weer aan kan vangen.’
2.37.
In een e-mail van 14 mei 2013 heeft V+V aan Joulz geschreven, voor zover van belang:
‘Zoals besproken zijn wij vanmorgen wezen kijken naar de situatie mbt de sleuf t.b.v. de stroomvoorziening.
Het blijkt inderdaad dat de sloper niet conform afspraak een en ander heeft uitgevoerd (…). De grondwerker van Spelt (…) was ook hierbij aanwezig en heeft aangegeven dat het verwijderen van de pvc-buizen gelijktijdig uit te voeren met de graafwerkzaamheden van Joulz, maar let op als het regend dat komt de sleuf vol te staan met hemelwater.’
2.38.
In reactie daarop schrijft Joulz in een e-mail van 15 mei 2013 aan V+V:
‘Ik hoop dat het nu goed wordt opgepakt.
Ik heb contact gehad met mijn aannemer en die gaat as dinsdag (21-05-13) starten.
(…)
De doorlooptijd van het werk is 5 weken, de verwachte plan einddata is dus week 25’
2.39.
GW heeft Spelt bij aangetekende brief van 24 mei 2013 aansprakelijk gesteld voor de vertraagde oplevering van het werk. Spelt heeft op haar beurt V+V bij brief van 27 mei 2013 aansprakelijk gesteld voor de vertraagde oplevering van werk, onder overlegging van de aansprakelijkstelling door GW.
2.40.
De werkzaamheden voor de nutsvoorzieningen zijn afgerond in juni 2013.
2.41.
Het werk is opgeleverd op 28 juni 2013.
2.42.
GW heeft jegens Spelt aanspraak gemaakt op een korting van € 320.100,- wegens te late oplevering van het werk. In een brief van 27 februari 2014 heeft GW zich jegens Spelt bereid getoond de korting te verminderen met 50 %. Tussen GW en Spelt is op 1 oktober 2015 een definitieve regeling tot stand gekomen over de finale afrekening van het werk.

3.Het geschil

in conventie

3.1.
V+V vordert, zo mogelijk uitvoerbaar bij voorraad, Spelt bij vonnis te veroordelen aan V+V te voldoen:
I. de
hoofdsomvan € 400.244,68 inclusief btw;
II. de
wettelijke handelsrenteten belope van € 65.053,66 vanaf de datum van opeisbaarheid van de 2 laatste facturen tot 20 januari 2016, te vermeerderen met de wettelijke handelsrente vanaf 20 januari 2016 tot aan de dag der algehele voldoening;
III. de door V+V geleden
stagnatieschade, waaronder:
(1) bouwplaatskosten (123 dagen) ad € 68.331,31;
(2) algemene bedrijfskosten over bouwplaatskosten (5%) ad € 3.416,66;
(3) winst en risicovergoeding over algemene bedrijfskosten (1 %) ad € 683,33;
(4) diverse verloopuren van bouwvakkers en installateurs ten belope van € 25.000;
(5) vergoeding van aansluit- en verbruikskosten bouwstroom ad € 18.482,24;
(6) vergoeding van stookkosten in de winterperiode 2012/2013 ad € 6.849,29;
(7) vergoeding rapport Nieman (rapport brandveiligheid) ad € 10.400;
(8) vergoeding rapport M+P (akoestisch) ad € 1.700;
te vermeerderen met de wettelijke rente over deze bedragen;
IV. de
buitengerechtelijke kosten, primair ad € 40.024,46 (artikel 17AVA 1992), subsidiair ad € 4.962,80, beide inclusief btw, tevens berekend over de verschuldigde wettelijke handelsrente aangezien Spelt al meer dan een jaar in verzuim is;
V. de
kosten van de procedure, te vermeerderen met de wettelijke rente daarover vanaf de 10e dag na de betekening van het vonnis tot aan de dag der algehele voldoening, en nakosten.
3.2.
V+V legt daaraan het volgende ten grondslag.
Ad I. V+V vordert de niet-betaalde termijnen die Spelt op grond van de overeenkomst van 16 oktober 2012 aan V+V verschuldigd is. De gevorderde hoofdsom betreft het, na verrekening van meer- en minderwerk, onbetaald gebleven gedeelte van de 16e en 17e termijnfactuur die V+V in 2014 bij Spelt in rekening heeft gebracht (hierna: restant aanneemsom). Spelt weigert te betalen, althans wil ten onrechte verrekenen met een korting voor de vertraagde oplevering. De vertraagde oplevering komt niet voor rekening en risico van V+V, maar voor Spelt, gelet op de oorzaken daarvoor, waaronder een vertraging bij de aanleg van nutsvoorzieningen. V+V was voor de aanleg daarvan niet verantwoordelijk: toen ze Stedin opdracht gaf, trad zij slechts op als lasthebber van Spelt en GW. Subsidiair voert V+V aan dat ze recht had op bouwtijdverlening. V+V draagt bovendien geen volledige aansprakelijkheid voor fouten van hulppersoon Stedin, omdat V+V niet vrij was in de keuze Stedin in te schakelen, hetgeen reden is om de regel van art. 6:76 Burgerlijk Wetboek (BW) niet toe te passen. Op basis van relevante toepasselijke bepalingen in de UAV en AVA is Spelt verantwoordelijk voor de aanleg van de nutsvoorzieningen. Spelt heeft haar coördinatieverplichtingen verzaakt.
Subsidiair, voor zover de korting wel kan worden doorgerekend, bedraagt het maximaal aantal werkdagen dat aan V+V in rekening kan worden gebracht maar 103 dagen. De maximale korting die Spelt aan V+V kan doorrekenen bedraagt € 200.850,-
(39 appartementen x 30 dagen x € 50). De korting moet worden gematigd.
Ad III. Nu V+V niet aansprakelijk is voor de vertraging in de oplevering heeft zij, op grond van artikel 7 lid 5 van de AVA, recht op de gevorderde stagnatieschade. Zonder de vertragingen had V+V het werk op 15 december 2012, danwel uiterlijk in week 11 van 2013 kunnen opleveren.
3.3.
Spelt voert verweer.
3.4.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.
in reconventie
3.5
Spelt vordert samengevat - veroordeling van V&V tot betaling van
primair:indien en voor zover het beroep op verrekening van Spelt in conventie wordt gehonoreerd: een bedrag van € 38.624,31;
subsidiair:voor zover het beroep op verrekening niet wordt gehonoreerd:
I. de korting over de periode van 15 december 2012 tot en met 28 juni 2013 van € 239.850,-, te vermeerderen met de wettelijke rente daarover vanaf 29 juni 2013, althans vanaf de dag van de conclusie van eis;
II. een bedrag van € 53.954,- voor niet uitgevoerd werk;
III. een bedrag van € 16.996,07 ter zake provisie;
IV. een bedrag van € 12.140,11 ter zake een correctie op het meerwerk;
V. een bedrag van € 7.580,- ter zake kosten voor het plaatsen van een keerwand op het binnenterrein;
VI. een bedrag van € 6.256,56 ter zake van grondwerkzaamheden;
VII.
primair en subsidiair: de gevorderde bedragen vermeerderd met 21% btw, rente en kosten.
3.6.
Spelt legt daaraan het volgende ten grondslag.
De restant aanneemsom, verschuldigd voor het werk, bedraagt € 298.152,43 exclusief btw. Met dit bedrag kan Spelt diverse vorderingen op V+V verrekenen. De vorderingen van Spelt op V+V betreffen onder andere een korting van € 239.850,- exclusief btw, verschuldigd vanwege een overschrijding van de overeengekomen oplevertermijn met 123 werkbare werkdagen. De vertraagde oplevering komt volledig voor rekening van V+V. V+V heeft van Spelt opdracht gekregen voor het complete werk, waaronder de nutsvoorzieningen. V+V is daarom verantwoordelijk voor de aanleg van de nutsvoorzieningen en de vertraging die bij de aanleg daarvan is ontstaan. Bovendien had V+V de appartementen niet bouwkundig gereed vóór de oplevering op 28 juni 2013, laat staan vóór de overeengekomen oplevertermijn van 15 december 2012.
Naast de korting heeft Spelt nog vorderingen op V+V voor een totaalbedrag van
€ 58.302,43, samengesteld uit de posten genoemd onder II tot en met VI. Deze vorderingen zijn terug te voeren op de afspraken tussen partijen. Nadat de korting en deze posten worden verrekenend met de restant aanneemsom resteert een vordering van Spelt op V+V van € 38.624,31.
3.7
V&V voert verweer.
3.8.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.

4.De beoordeling

in conventie en in reconventie

Aansprakelijkheid vertraagde oplevering
4.1.
Niet in geschil is dat Spelt en V+V in de overeenkomst van 16 oktober 2012 een opleverdatum van 15 december 2012 zijn overeengekomen en dat de definitieve oplevering op 28 juni 2013 heeft plaatsgevonden. Voorts is niet in geschil dat partijen een korting zijn overeengekomen van € 50,- per appartement voor elke werkbare werkdag, waarmee de oplevertermijn werd overschreden. Partijen houdt in de kern verdeeld wie verantwoordelijk is voor de vertraagde oplevering en of er een korting mag worden toegepast.
4.2.
Spelt houdt V+V volledig verantwoordelijk voor de vertraagde oplevering. V+V stelt daartegenover dat er verschillende oorzaken zijn die geleid hebben tot de vertraging in de oplevering, waarvoor V+V niet verantwoordelijk of aansprakelijk kan worden gehouden. V+V onderscheidt daarbij enerzijds de vertraging in de aanleg van het nutstracé, waarmee Stedin in november 2012 is gestart, en anderzijds het te laat aanleveren van werktekeningen, een ten onrechte opgelegde bouwstop, besluiteloosheid van GW over meerwerk, omstandigheden die V+V gezamenlijk aanduidt als de ‘eerder vertragende omstandigheden’ in de periode voorafgaand aan de aanleg van het nutstracé. De rechtbank zal deze gestelde oorzaken in chronologische volgorde bespreken.
De eerder vertragende omstandigheden
4.3.
Teneinde de omstandigheden in de juiste contractuele context te beoordelen, stelt de rechtbank eerst vast dat de contractuele verhouding tussen partijen aanvankelijk beheerst werd door de opdrachtbevestiging van 29 augustus 2011, waarbij Spelt en V+V als opleverdatum van het werk
1 juli 2012zijn overeengekomen en waarbij de UAV bepalingen van toepassing zijn verklaard. Vervolgens zijn Spelt en GW in de overeenkomst van 22 december 2011 een opleverdatum van
1 december 2012overeengekomen. Tussen partijen is niet in geschil dat deze opleverdatum vanaf 22 december 2011 ook tussen Spelt en V+V gold. Bij de totstandkoming van de overeenkomst van 16 oktober 2012 zijn Spelt en V+V een opleverdatum per
15 december 2012overeengekomen. Daarbij zijn de AVA 1992 van toepassing verklaard.
4.4.
Volgens de eigen stellingen van V+V hebben de eerder vertragende omstandigheden zich (hoofdzakelijk) voortgedaan vóór de totstandkoming van de overeenkomst van 16 oktober 2012. V+V stelt dat snel na aanvang van de werkzaamheden in het voorjaar van 2012 vertraging ontstond, onder andere doordat definitieve tekeningen te laat werden aangeleverd en GW hierover geen beslissingen nam. Op 11 mei 2012 voorzag een aangepaste planning van V+V al in vertraagde oplevering, aldus V+V. GW heeft op 17 juli 2012 jegens Spelt ingestemd met een uitstel van twee weken, inhoudende definitieve oplevering uiterlijk op 15 december 2012 (productie 18, verslag van 17 juli 2012, onderwerp: overleg voortgang Maria Oord Vinkeveen). Vervolgens voorzag een planning van V+V van 17 augustus 2012 (productie 22 bij dagvaarding) in een vertraagde oplevering vanaf week 7 van 2013. De vertraging kwam doordat aan V+V in de zomer van 2012 een bouwstop is opgelegd, in verband met een kritisch rapport van Mabutec over de installatiewerkzaamheden van V+V en doordat GW in de zomer van 2012 meerwerk verlangde, aldus V+V.
4.5.
V+V stelt dat de eerder vertragende omstandigheden haar recht geven op termijnverlenging als bedoeld in paragraaf 8 lid 4 UAV. Op grond van deze bepaling kan de termijn waarbinnen het werk moet worden opgeleverd door de opdrachtgever worden verlengd, hetzij eigener beweging, hetzij op een daartoe strekkend verzoek van de aannemer. Indien door overmacht, door voor rekening van de opdrachtgever komende omstandigheden, of door het door of namens de opdrachtgever aanbrengen van bestekwijzigingen dan wel van wijzigingen in de uitvoering van het werk, niet van de aannemer kan worden gevergd dat het werk binnen de overeengekomen termijn wordt opgeleverd, heeft hij recht op termijnverlenging. V+V stelt dat de planningen van 11 mei 2012 en 17 augustus 2012 konden worden beschouwd als schriftelijke verzoeken van V+V om termijnverlengingen. In een werkbespreking van 30 augustus 2012 hebben noch GW noch Spelt inhoudelijke opmerkingen gemaakt over de planning van 17 augustus 2012, aldus V+V.
4.6.
Het beroep van V+V op termijnverlenging als gevolg van de ‘eerdere vertragende omstandigheden’ kan niet slagen. Daartoe overweegt de rechtbank als volgt.
Bij overeenkomst van 16 oktober 2012 heeft V+V getekend voor de opleverdatum van 15 december 2012. Desgevraagd heeft V+V ter comparitie verklaard zich ten volle bewust te zijn geweest dat V+V zich door ondertekening verbond aan deze opleverdatum. V+V heeft op dat moment nagelaten een mogelijk latere opleverdatum bij Spelt aan de orde te stellen en uit te onderhandelen. Voor zover de planningen van 11 mei 2012 en van 17 augustus 2012 beschouwd kunnen worden als schriftelijke verzoeken om termijnverlenging moeten deze geacht worden te zijn meegenomen in de overeenkomst van 16 oktober 2012, waarbij de oplevertermijn van 1 december 2012 werd verlengd met twee weken tot 15 december 2012. Naar het oordeel van de rechtbank staat de overeenkomst van 16 oktober 2012 er aan in de weg dat Spelt daarnaast ‘eigener beweging’ een termijnverlenging had moeten toestaan. V+V mocht daarop in ieder geval niet vertrouwen. Het moet ervoor worden gehouden dat de vertragende omstandigheden die in de planningen van 11 mei 2012 en 17 augustus 2012 zijn meegenomen verdisconteerd zijn in de nieuw overeengekomen opleverdatum van 15 december 2012.
4.7.
V+V heeft zich voorts beroepen op een planning van 22 oktober 2012, waarin een oplevering in week 13 van 2013 was opgenomen. Het korte tijdsbestek tussen de overeenstemming op 16 oktober 2012 en deze planning staat naar het oordeel van de rechtbank er aan in de weg dat V+V er op kon vertrouwen dat Spelt, op verzoek of eigener beweging, naar aanleiding van deze planning een termijnverlenging zou toestaan. Spelt heeft de planning van 22 oktober 2012 bovendien expliciet afgewezen bij brief van 6 november 2012. V+V heeft niet met voldoende concrete feiten onderbouwd dat GW of Spelt direct na de overeenkomst van 16 oktober 2012 om meer ingrijpende dan gebruikelijke, normaal acceptabele wijzigingen in de werkzaamheden heeft gevraagd, op grond waarvan V+V niet langer kon worden gevergd om op 15 december 2012 op te leveren.
4.8.
Uit het voorgaande volgt dat ‘de eerder vertragende omstandigheden’ niet kunnen leiden tot een termijnverlenging van de overeengekomen opleverdatum van 15 december 2012.
Vertraging in de aanleg van de nutstracés
4.9.
Aan de orde is vervolgens de stelling van V+V dat de vertraging in de aanleg van de nutstracés niet aan haar kan worden tegengeworpen. Met deze vertraging doelen partijen op het tijdsverloop tussen de opdracht van V+V van 31 augustus 2012 aan Stedin, waarbij een oplevering van de nutsvoorzieningen binnen 16 weken althans ‘bij voorkeur in week 43 van 2012’ (2.17) werd voorzien, en de daadwerkelijke oplevering van die nutsvoorzieningen begin juni 2013.
4.10.
Primair stelt V+V dat zij, als onderaannemer, niet verantwoordelijk was voor (de aanleg van) het nutstracé. V+V heeft zich niet contractueel verplicht tot inschakeling van Stedin als onderaannemer, maar trad bij het inschakelen van Stedin slechts op als lasthebber van Spelt of GW en heeft onverplicht op eigen naam opdracht gegeven voor de aansluiting van de nutsvoorzieningen.
4.11.
De rechtbank volgt V+V hierin niet. Zoals ook Spelt heeft betoogd, volgt uit de bewoordingen van de afspraken tussen Spelt en V+V dat de laatste de verantwoordelijkheid op zich heeft genomen voor de aanleg van de nutsvoorzieningen. Spelt en V+V zijn bij opdrachtbevestiging van 29 augustus 2011 overeengekomen dat V+V het werk
compleetzou uitvoeren (2.4 en 2.6). Voorts is in de Technische omschrijving opgenomen dat de aansluitkosten van de installaties in de aanneemsom zijn inbegrepen en
dat het aanvragen van de levering van elektra, gas en water door de aannemer zelf gedaan dient te worden(2.3). De rechtbank neemt tot uitgangspunt dat partijen zijn overeengekomen dat de aanleg van de nutsvoorzieningen behoorde tot het
completewerk dat aan V+V is opgedragen. De uitleg van de afspraken tussen partijen wordt niet anders doordat in de Technische omschrijving is opgenomen dat Spelt de herinrichting van het buitenterrein op zich zou nemen. In de gedetailleerde omschrijving van deze taak in de Technische omschrijving komt geen verwijzing naar de aanleg van de nutsvoorzieningen voor. Mede in het licht van het gebruik van de term ‘
compleet’ voor de omschrijving van de aan V+V opgedragen werkzaamheden van V+V, ligt niet voor de hand de uitleg dat partijen beoogd zouden hebben Spelt verantwoordelijk te maken voor de aanleg van de nutsvoorzieningen en het bepalen van het nutstracé.
4.12.
Uit het voorgaande volgt dat V+V uitvoering gaf aan haar eigen contractuele verplichtingen toen ze Stedin op eigen naam opdracht gaf voor de aanleg en aansluiting van de nutsvoorzieningen. Van een last van Spelt was dus geen sprake.
4.13.
Voorts geldt dat V+V zich bij overeenkomst van 16 oktober 2012 heeft gebonden aan de AVA 1992 voorwaarden. Op grond van de artikel 5 lid 2 en artikel 3 AVA (die bepalen dat de aannemer verzekert
dat het werk binnen de overeengekomen termijn tot stand komten dat
het werk en de uitvoering voor zijn verantwoordelijkheid zijn vanaf aanvang tot dag van oplevering), in samenhang met de overeengekomen opleverdatum en kortingsregeling, komt de tijdige aanleg van het nutstracé in beginsel voor verantwoordelijkheid van V+V. Het beroep van V+V dat zij, op grond van artikel 9 lid 1 Stiwoga, slechts verplicht was
medewerkingte verlenen aan de aanleg van nutsvoorzieningen kan niet slagen. De Stiwoga bepaling is een algemene bepaling die moet wijken voor de door V+V en Spelt gemaakte specifieke afspraken.
4.14.
De rechtbank overweegt verder dat de vertragingen in grote lijn zijn terug te voeren op de noodzaak het tracé van de nutsvoorzieningen tot tweemaal toe om te leggen, eerst in november 2012 in verband met een hoge waterstand en vervolgens in februari 2013 in verband met verontreinigde grond. De rechtbank verwijst daartoe naar de door V+V overgelegde e-mail van uitvoerder Joulz van 26 november 2012 (2.25), waarin staat dat de gemeente geen vergunning tot wateronttrekking heeft willen verlenen en het geplande tracé daarom moest worden gewijzigd en naar de e-mail van Joulz van 14 februari 2013 (2.30), die verwijst naast de verontreinigde grond. Er is vervolgens een derde tracé bepaald.
Het tweede en derde tracé zijn omgelegd over particuliere gronden, waarvoor (nieuwe) zakelijke rechten moesten worden gevestigd, voordat werd aangevangen met het nieuwe tracé. In een planning van Joulz van 28 maart 2013 werd voorzien in uitvoering van het derde tracé in de weken 17 tot en met 21 (eind april - eind mei 2013) (2.34). Uiteindelijk is de aanleg van de nutsvoorzieningen in juni 2013 voltooid.
4.15.
In deze context bespreekt de rechtbank de stelling van V+V dat Spelt verantwoordelijk is voor de vertragingen, omdat Spelt het tracé (of de tracés) zou hebben bepaald. Naar het oordeel van de rechtbank heeft V+V onvoldoende concrete feiten en omstandigheden ten grondslag gelegd aan haar stelling dat Spelt (op enig moment) een van de tracés van de nutsvoorzieningen heeft bepaald en daarmee verantwoordelijkheid voor de vertragingen bij de aanleg van de nutsvoorzieningen naar zich heeft toegetrokken. Daarbij betrekt de rechtbank dat Spelt, onder verwijzing naar de stukken, gemotiveerd betoogd heeft dat Stedin de verschillende nutstracés buiten heeft bepaald en dat dit niets te maken heeft gehad met de terreinindeling waarvoor Spelt verantwoordelijk was. De rechtbank licht dit toe als volgt.
4.16.
Uit de stukken (2.20) volgt dat een verzoek van GW van 15 oktober 2012 om het tracé te wijzigen, door het 50 cm uit de gevel te leggen, een week later, op 22 oktober 2012, door Stedin is afgewezen. V+V heeft niet met concrete feiten onderbouwd dat dit verzoek van GW om het tracé aan te passen tot vertraging in de aanleg van de nutsvoorzieningen heeft geleid. In weerwil van haar uitgebreide feitenrelaas heeft V+V niet aangetoond dat er andere concrete bemoeienis van (GW en daarmee toe te rekenen aan) Spelt is geweest bij het bepalen van het tracé, in die mate dat Spelt daarmee verantwoordelijkheid naar zich zou hebben toegetrokken.
4.17.
Ook in de e-mailwisseling tussen Joulz en V+V in december en januari 2012-2013 (2.26 - 2.30) ziet de rechtbank de bevestiging van het standpunt van Spelt dat Stedin en haar onderaannemer Joulz het nutstracé hebben bepaald en dat daarbij bij hen intern vertragingen zijn ontstaan. V+V heeft in ieder geval niet concreet gemaakt dat in deze periode ‘onjuiste tekeningen’ van de terreinindeling van de architect van Spelt, danwel het uitblijven van tekeningen van de terreinindeling van beslissende invloed zijn geweest op de vertraging in de aanleg van de nutsvoorzieningen.
4.18.
Anders dan V+V stelt is voorts niet gebleken dat GW, en daarmee Spelt, verantwoordelijk zou zijn voor een vertraging met 9 werkdagen, omdat zij met vertraging haar toestemming zou hebben gegeven voor een zakelijk recht ten behoeve van het aanleggen van de nutsvoorzieningen in het derde tracé. GW heeft op 7 maart 2013 toestemming verleend (2.32), terwijl uit de e-mail van Joulz van 21 maart 2013 (2.33) blijkt dat Joulz op dat moment nog geen toestemming had gekregen van andere grondeigenaren, en dat om die reden nog geen aanvang kon worden gemaakt met de aanleg van het nutstracé. Van causaal verband tussen de vertraagde toestemming van Spelt en de vertraging in de aanleg van het nutstracé is dan ook niet gebleken.
4.19.
Vervolgens is het de rechtbank niet duidelijk geworden – en V+V heeft hieromtrent ook niets concreets gesteld - waarom Joulz nog tot week 17 (eind april 2013) heeft gewacht voordat met het derde tracé een aanvang is gemaakt. Dat Spelt daarbij een rol heeft gespeeld is gesteld noch gebleken.
4.20.
Uit de e-mailwisselingen tussen Joulz en V+V en V+V en Spelt in mei 2013 (2.35 - 2.38) blijkt dat Joulz op betonfundamenten is gestuit en dat Spelt een voor de nutsvoorzieningen gegraven geul in gebruik heeft genomen. V+V heeft ook op dit punt onvoldoende concreet gemaakt dat deze omstandigheden hebben geleid tot een beslissende vertraging in de aanleg van de nutsvoorzieningen.
4.21.
Gelet op het voorgaande kan het beroep van V+V op paragraaf 5 lid 2 van de UAV, en de artikelen 3 en 4, lid 1, en 5 van de AVA, waarin de diverse verantwoordelijkheden van de opdrachtgever zijn vastgelegd, niet slagen. De vertragingen in de aanleg van het nutstracé zijn immers niet terug te voeren op door Spelt (of GW) voorgeschreven constructies of werkwijzen ten aanzien van dat tracé, noch op het ontbreken van vergunningen of toestemmingen waarvoor Spelt aansprakelijk kan worden gehouden.
4.22.
Evenmin slaagt het beroep van V+V op een coördinatieplicht van Spelt als bedoeld in artikel 31 UAV, alleen al omdat V+V, niet met voldoende concrete feiten heeft onderbouwd dat sprake was van ‘in elkaar grijpende werken’.
4.23.
Ook het verwijt dat Spelt een waarschuwingsplicht voor hoge waterstanden heeft geschonden treft geen doel. Zo’n waarschuwingsplicht vloeit niet voort uit de verantwoordelijkheid van Spelt voor de terreinindeling. De ter comparitie opgeworpen omstandigheid dat GW Spelt heeft geïnformeerd over hoge waterstanden maakt dit niet anders, mede gelet op het verweer van Spelt dat Joulz/Stedin en V+V zelf op de hoogte zijn geweest van hoge waterstanden. De rechtbank stelt in dit verband vast dat in overlegverslagen tussen Joulz en V+V op 11 juni 2012 (2.11) en van 9 november 2012 (2.24) de hoge waterstand aan de orde is gekomen en dat V+V dus al geïnformeerd was.
4.24.
Tenslotte bespreekt de rechtbank het beroep van V+V op overmacht, waarbij V+V verwijst naar paragraaf 7 lid 3 AVA. Dit beroep slaag niet. De aanleg van de nutsvoorzieningen behoorde tot de contractuele verantwoordelijkheid van V+V. De hiervoor besproken oorzaken van de vertraging liggen in de risicosfeer van V+V. Dat staat er aan in de weg dat de gevolgen daarvan bij Spelt zouden kunnen worden gelegd. Dat V+V geen keuzevrijheid heeft gehad bij het contracteren met Stedin maakt dit niet anders.
4.25.
Het voorgaande brengt mee dat V+V ook voor de vertraging in de aanleg van het nutstracé geen recht op bouwtijdverlenging van de overeengekomen opleveringsdatum van 15 december 2012 toekomt. Niet in geschil is dat alleen al als gevolg van deze vertragingsoorzaak het werk pas op 28 juni 2013 kon worden opgeleverd.
4.26.
Gelet hierop behoeven de overige stellingen van partijen over een mogelijke eerdere bouwkundige oplevering door V+V geen verdere bespreking. Ook aan een beoordeling van de door V+V in conventie onder 3.1 sub III gevorderde stagnatieschade komt de rechtbank niet toe.
De korting
4.27.
De korting moeten worden berekend over de werkbare werkdagen in de periode tussen de contractuele opleverdatum van 15 december 2012 en de feitelijke opleverdatum 28 juni 2012. Spelt stelt een overschrijding van de termijn met 123 werkdagen en bepaalt de korting daarop op (123 dagen x (39 x € 50 =) € 1.950,- =) € 239.850,-, maar rekent daarbij, zoals V+V betoogt, ten onrechte vanaf 1 december 2015. Nu V+V het overzicht van Spelt met werkbare werkdagen voor het overige niet heeft weersproken, zal de rechtbank de korting berekenen over 103 werkbare werkdagen: 103 dagen x (39 x € 50) = € 200.850,-.
Matiging
4.28.
Het beroep van V+V op matiging van de korting slaagt wel. De enkele omstandigheid dat GW, zoals blijkt uit haar brief aan Spelt van 27 februari 2014, bereid is gebleken de door haar berekende korting jegens Spelt met 50 % te matigen billijkt naar het oordeel van de rechtbank dat ook de korting die V+V verschuldigd is jegens Spelt met 50 % wordt gematigd. De rechtbank abstraheert van de vraag welke korting Spelt heeft moeten betalen aan GW, omdat de contractuele uitgangspunten tussen Spelt en GW afweken van die tussen V+V en Spelt en Spelt niet heeft geduid welk aandeel in het onderhandelingsresultaat tussen GW en Spelt aan de korting moet worden toegeschreven. Naar het oordeel van de rechtbank wordt partijen met deze abstracte benadering van de matiging niet tekort gedaan. Matiging van de korting met 50 % leidt de facto tot een korting van € 100.425,-.
Restant aanneemsom
4.29.
Het door V+V in de dagvaarding ingenomen standpunt dat de restant aanneemsom (na verrekening van meer en minderwerk) € 331.305,89 (exclusief btw) bedraagt heeft Spelt gemotiveerd weersproken, onder andere door het overleggen van een berekening (productie 13) waaruit blijkt dat de restant aanneemsom € 298.152,43 bedraagt. Nu V+V niet meer op deze berekening heeft gereageerd in de conclusie van antwoord in reconventie zal de rechtbank laatstgenoemd bedrag als uitgangspunt voor de restant aanneemsom hanteren.
4.30.
De rechtbank zal hierna beoordelen of op de restant aanneemsom, naast de korting, de andere door Spelt opgevoerde posten kunnen worden verrekend of in reconventie kunnen worden toegewezen.
Correctie niet uitgevoerd werk
4.31.
Spelt stelt onder verwijzing van een rapport van Viac dat V+V diverse installatiewerkzaamheden niet of niet juist heeft uitgevoerd. GW heeft de installatiewerkzaamheden laten herstellen door [B.V. I] voor een bedrag van € 53.954,-. V+V heeft deze post gemotiveerd betwist onder overlegging van verschillende bewijsstukken, waaronder een rapport van de Drinkwaterspecialist en stukken waaruit volgt dat ook Spelt jegens GW het standpunt heeft ingenomen dat de conclusies uit het rapport van Viac niet juist zijn en dat de installatiewerkzaamheden van V+V voldeden. Bovendien is niet komen vast te staan of Spelt de door GW in rekening gebrachte installatiewerkzaamheden heeft betaald of dat deze zijn meegewogen in de onderhandelingen tussen GW en Spelt. Gelet hierop oordeelt de rechtbank dat niet is komen vast te staan dat Spelt deze post aan V+V in rekening kan brengen. Een beroep op verrekening is dus niet mogelijk. De desbetreffende vordering in reconventie wordt afgewezen.
Correctie meer/minderwerk
4.32.
De door Spelt gevorderde correctie op het meer/minderwerk van € 12.140,11 komt naar het oordeel van de rechtbank wel voor verrekening in aanmerking. Spelt heeft onweersproken gesteld dat GW voor dit bedrag geen goedkeuring op het meerwerk heeft gegeven. Anders dan V+V betoogt volgt uit de opdrachtbevestiging van 29 augustus 2011 dat meerwerk alleen van toepassing zal zijn
‘indien door Westhoek geaccoordeerd aan Spelt Vastgoed waarop laatstgenoemde deze aan u in opdracht geeft met de vergoeding van 10% voor Spelt Vastgoed’(2.4.). Spelt is de post voor het meerwerk dus niet verschuldigd is omdat de goedkeuring door GW daarvoor ontbreekt.
Aan een beoordeling van de desbetreffende vordering in reconventie komt de rechtbank, gelet op de toelaatbare verrekening, niet toe.
Correctie provisie Spelt Vastgoed
4.33.
V+V heeft de door Spelt gevorderde correctie van de 10 % provisie op meer/minderwerk erkend, zodat het door Spelt berekende bedrag van € 16.996,07 (exclusief btw) met de restantaanneemsom kan worden verrekend. Aan een beoordeling in reconventie komt de rechtbank daarom niet toe.
Keerwand binnenterrein
4.34.
Spelt vordert kosten voor het aanleggen van een keerwand op het binnenterrein. V+V heeft gemotiveerd betwist dat zij zich contractueel verplicht heeft een keerwand aan te brengen of dat zij daar anderszins verantwoordelijk voor was. Nu Spelt heeft nagelaten concrete feiten ten grondslag te leggen aan deze vordering in reconventie, zal deze als onvoldoende onderbouwd worden afgewezen.
Kosten voor afvoer grond en puin
4.35.
Ten aanzien van de gevorderde kosten voor de afvoer van grond en puin heeft V+V gemotiveerd betwist dat zij Spelt Grondwerken B.V. daartoe opdracht heeft gegeven. Ook deze vordering in reconventie zal de rechtbank afwijzen, omdat Spelt heeft nagelaten deze in het licht van dit verweer nader te onderbouwen.
Resumé
4.36.
De berekening van het aan V+V toe te wijzen bedrag is als volgt
restant aanneemsom € 298.152,43
korting - € 100.425,--
correctie niet goedgekeurd meerwerk - € 12.140,11
provisie 10 % meer/minderwerk - € 16.996,07
totaal € 168.591,25 exclusief btw
inclusief btw van 21 % € 203.995,41
Rente
4.37.
Over het bedrag van € 203.995,41 zal de handelsrente vanaf de datum van opeisbaarheid van de laatste 17e termijn op 15 juli 2014 (factuur van 1 juli 2014) tot aan de dag der algehele voldoening worden toegewezen, zoals door V+V gevorderd.
Buitengerechtelijke kosten
4.38.
V+V heeft een beroep gedaan op artikel 17 lid 2 AVA, op grond waarvan zij gerechtigd is de buitengerechtelijke kosten te fixeren op 10 % van de toe te wijzen hoofdsom. Spelt heeft op dit punt geen verweer gevoerd. De rechtbank zal de buitengerechtelijke kosten toewijzen tot een bedrag van € 20.399,-. Daarover zal de gevorderde handelsrente worden toegewezen vanaf datum van dagvaarding, bij gebreke van een andere deugdelijk onderbouwde ingangsdatum.
Proceskosten
4.39.
Partijen zijn over en weer in min of meer gelijke mate in het ongelijk gesteld. De rechtbank zal de proceskosten tussen partijen compenseren in die zin dat elke partij zijn eigen kosten draagt.

5.De beslissing

De rechtbank
in conventie
5.1.
veroordeelt Spelt om aan V+V te betalen een bedrag van € 203.995,41 inclusief btw, vermeerderd met de handelsrente vanaf 15 juli 2014 tot aan de dag der algehele voldoening;
5.2.
veroordeelt Spelt om aan V+V te betalen de buitengerechtelijke kosten ten bedrage van € 20.399,-, vermeerderd met de wettelijke handelsrente vanaf de datum van dagvaarding tot aan de dag der algehele voldoening;
5.3.
verklaart dit vonnis tot dusver uitvoerbaar bij voorraad;
in conventie en in reconventie
5.4.
compenseert de kosten, zodat iedere partij zijn eigen kosten draagt;
5.5.
wijst af het meer of anders gevorderde.
Dit vonnis is gewezen door mr. H.W. Vogels, voorzitter, mr. I.A.M. Kroft en
mr. M.L. Harmsen en in het openbaar uitgesproken op 1 februari 2017. [1]

Voetnoten

1.type: 1328