ECLI:NL:RBDHA:2017:8659
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Asielaanvraag en Dublinverordening: Verantwoordelijkheid van Frankrijk voor behandeling van asielverzoek
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 27 juli 2017 uitspraak gedaan in een asielprocedure waarbij eiser, een Congolese missionaris, in beroep ging tegen een besluit van de staatssecretaris van Veiligheid en Justitie. Het bestreden besluit, genomen op 29 juni 2017, hield in dat de aanvraag van eiser voor een verblijfsvergunning asiel niet in behandeling werd genomen, omdat Frankrijk verantwoordelijk werd geacht voor de behandeling van zijn asielverzoek op basis van de Dublinverordening. Eiser had eerder een Schengenvisum gekregen van de Belgische autoriteiten namens de Franse autoriteiten, wat leidde tot het verzoek tot overname door Frankrijk.
Tijdens de zitting op 13 juli 2017 heeft eiser, bijgestaan door zijn gemachtigde, zijn zorgen geuit over de veiligheid in Frankrijk, waar hij vreesde voor vervolging door tegenstanders van het Congolese regime. Eiser voerde aan dat hij in Frankrijk niet de bescherming zou krijgen die hij nodig had, en dat de overdracht aan Frankrijk zou leiden tot onevenredige hardheid. De rechtbank oordeelde echter dat de verantwoordelijkheid voor de behandeling van het asielverzoek bij Frankrijk ligt en dat eiser zijn asielmotieven daar moet indienen. De rechtbank stelde vast dat er geen bewijs was dat eiser persoonlijk in Frankrijk te vrezen had en dat de Franse autoriteiten hun verdragsverplichtingen zouden nakomen.
De rechtbank concludeerde dat het beroep ongegrond was en dat er geen aanleiding was voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak werd openbaar uitgesproken en er werd een rechtsmiddel tegen de uitspraak geboden, waarbij hoger beroep mogelijk was bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State.