ECLI:NL:RBDHA:2017:8553

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
26 juli 2017
Publicatiedatum
31 juli 2017
Zaaknummer
C/09/518066 / HA ZA 16-1067
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Procedures
  • Bodemzaak
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Niet-ontvankelijkheid van eisende partij door onbevoegdheid van vertegenwoordiger

In deze civiele procedure, behandeld door de Rechtbank Den Haag, is de besloten vennootschap FIT IN SHAPE DELFT B.V. (hierna: FIS) als eiseres opgetreden tegen de besloten vennootschap BEWEEGPUNT DELFT B.V. (hierna: Beweegpunt). De zaak betreft de vraag of FIS rechtsgeldig is vertegenwoordigd door de heer [A], die opdracht heeft gegeven tot het voeren van de procedure. De rechtbank heeft vastgesteld dat FIS al vóór de dagvaarding zonder bestuurders was en dat de heer [A] niet bevoegd was om FIS te vertegenwoordigen. Ondanks herhaalde mogelijkheden voor FIS om de onbevoegdheid te bekrachtigen, heeft de rechtbank geconcludeerd dat dit niet is gebeurd. Hierdoor heeft de rechtbank FIS niet-ontvankelijk verklaard in haar vorderingen.

De procedure begon met een tussenvonnis in incident op 15 februari 2017, waarin de rechtbank al twijfels uitsprak over de rechtsgeldigheid van de eisende partij. FIS kreeg de kans om de proceshandelingen te bekrachtigen, maar dit is niet tijdig of op de juiste wijze gebeurd. De rechtbank heeft in haar beoordeling benadrukt dat de heer [A] niet de enige aandeelhouder was en dat de bekrachtiging van de proceshandelingen niet was aangetoond. Uiteindelijk heeft de rechtbank geoordeeld dat het niet verder bieden van een derde gelegenheid om de bekrachtiging aan te tonen, gerechtvaardigd was, gezien de omstandigheden.

De rechtbank heeft de heer [A] ook veroordeeld tot betaling van de proceskosten aan Beweegpunt, die zijn begroot op € 5.711,--. Dit vonnis is uitgesproken op 26 juli 2017 door mr. D.R. Glass, in aanwezigheid van de griffier.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK DEN HAAG

Team handel
zaaknummer / rolnummer: C/09/518066 / HA ZA 16-1067
Vonnis van 26 juli 2017
in de zaak (op naam) van
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
FIT IN SHAPE DELFT B.V.,
gevestigd te Delft,
eiseres,
advocaat mr. J.L. Pit te Wassenaar,
tegen
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
BEWEEGPUNT DELFT B.V.,
gevestigd te Delft,
gedaagde,
advocaat mr. A.A.H. Bruinhof te Amsterdam.
Partijen zullen hierna FIS en Beweegpunt genoemd worden.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • het tussenvonnis in incident van 15 februari 2017 en de daarin genoemde stukken;
  • de akte uitlating ontvankelijkheid en proceskostenveroordeling, genomen op naam van FIS, met producties genummerd 1 en 2;
  • de antwoordakte uitlating ontvankelijkheid en proceskostenveroordeling van Beweegpunt;
  • de rolbeschikking van 31 mei 2017, waarin is vermeld dat de zaak, waarin initieel vonnis was bepaald op 28 juni 2017, evenwel werd verwezen naar de rol voor het nemen van aktes;
  • de akte overlegging producties genomen op naam van FIS, met producties genummerd 1 tot en met 4;
  • de akte uitlating nadere producties van Beweegpunt.
1.2.
Ten slotte is wederom een datum voor vonnis bepaald in het incident.

2.De verdere beoordeling

2.1.
In het tussenvonnis in incident van 15 februari 2017 heeft de rechtbank geconcludeerd dat FIS nog niet rechtsgeldig de eisende partij was in het geding, nu FIS al sinds vóór het uitbrengen van de dagvaarding zonder bestuurders was en niet onderbouwd was gesteld dat de heer [A] , die opdracht heeft gegeven tot het voeren van de procedure, ingevolge de statuten van FIS bevoegd was om FIS te vertegenwoordigen.
2.2.
Gelet op het feit dat er een duidelijk band bestond tussen de heer [A] en FIS, er was immers gesteld dat de heer [A] middellijk enig aandeelhouder in FIS was, alsook om proceseconomische redenen, heeft de rechtbank FIS de gelegenheid geboden de onbevoegd verrichte proceshandelingen te bekrachtigen. De zaak is in dat verband verwezen naar de rol voor het nemen van akten.
2.3.
De rechtbank heeft daarbij overwogen dat, indien zij vervolgens zou oordelen dat FIS de proceshandelingen niet rechtsgeldig heeft bekrachtigd, zij voornemens was FIS niet ontvankelijk te verklaren in de vorderingen, en dat zij in dat geval tevens voornemens was ingevolge artikel 245 Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (Rv) een proceskostenveroordeling uit te spreken ten laste van de heer [A] . De heer [A] werd overeenkomstig artikel 245 lid 2 Rv in de gelegenheid gesteld zich over dit laatste punt via mr. Pit uit te laten.
2.4.
In de akte die vervolgens is genomen op naam van FIS, is vermeld dat L.R.P. [A] Holding B.V. niet 100% maar 90% van de aandelen in FIS houdt. De overige aandelen in FIS worden gehouden door [B] . In deze akte staat verder dat de voorzieningenrechter inmiddels de heer [A] heeft gemachtigd om een Algemene Vergadering van Aandeelhouders in FIS bijeen te roepen, dat deze vergadering zal plaatsvinden op 23 mei 2017, dat daarbij de heer [A] als directeur zal worden benoemd en dat de heer [A] direct daarna de proceshandelingen zal bekrachtigen. Beweegpunt heeft in reactie daarop aangegeven dat FIS de proceshandelingen niet rechtsgeldig heeft bekrachtigd en dat de rechtbank daaraan de door haar voorgenomen consequenties dient te verbinden.
2.5.
De rechtbank heeft vervolgens, in plaats van direct vonnis te wijzen, bij rolbeschikking van 31 mei 2017 “FIS” nogmaals de gelegenheid geboden producties over te leggen waaruit bekrachtiging van de proceshandelingen blijkt, gedaan door een daartoe bevoegde, met inachtneming van de relevante statutaire bepalingen van FIS. De zaak is in dit verband wederom naar de rol verwezen voor het nemen van akten, eerst naar de rol van 14 juni 2017 voor akte aan de zijde van “FIS”.
2.6.
Op naam van FIS is bij akte van 14 juni 2017 een stuk getiteld “Notulen Buitengewone algemene vergadering van aandeelhouders van FIS van 23 mei 2017” overgelegd, waarin staat vermeld dat de heer [A] op die datum tot algemeen directeur van FIS is benoemd. Voorts is op naam van FIS als productie een kopie van een brief gedateerd 12 juni 2017 van de heer [A] en gericht aan mevrouw [B] overgelegd, waarin, voor zover nu relevant, het volgende is opgenomen:

Voor[de bekrachtiging van de rechtshandelingen]
moet de directie van[FIS]
om statutaire redenen nogmaals een AVA beleggen omdat conform artikel 13 lid 5 sub e van de statuten van [FIS] de directie voor bekrachtiging goedkeuring behoeft van de Algemene Vergadering van Aandeelhouders. Derhalve roep ik u hierbij in mijn hoedanigheid van algemeen directeur van FIS op conform artikel 14 lid 3 van de Statuten van FIS om te verschijnen op de algemene vergadering van aandeelhouders van FIS op 29 juni 2017 te 10.00 uur (…). Als onderwerp staat op de agenda: goedkeuring aan de directie van FIS voor bekrachtiging van de proceshandelingen inzake de door [FIS] tegen [Beweegpunt] aangespannen procedure bij de rechtbank”.
2.7.
Beweegpunt heeft in haar laatste antwoordakte aangevoerd dat ook uit de producties die op naam van FIS laatstelijk zijn overgelegd, niet blijkt dat de proceshandelingen door FIS zijn bekrachtigd, maar juist het tegendeel. Volgens Beweegpunt geldt derhalve zeker thans dat FIS niet-ontvankelijk moet worden verklaard in de op haar naam ingestelde vorderingen, met een proceskostenveroordeling ten laste van de heer [A] .
2.8.
De rechtbank constateert dat, ondanks dat zij daartoe tot tweemaal toe de gelegenheid heeft geboden, nog altijd niet is aangetoond dat de proceshandelingen die zijn gedaan op naam van FIS, door FIS zijn bekrachtigd. Uit de op naam van FIS overgelegde brief geciteerd onder 2.5 blijkt juist dat de bekrachtiging ten tijde van het nemen van de akte nog altijd níet had plaatsgevonden.
2.9.
De rechtbank overweegt dat zij heeft aangenomen dat de benoeming van de heer [A] als bestuurder van FIS en de bekrachtiging van de proceshandelingen kon plaatsvinden binnen de initieel door haar geboden termijn, op basis van de onjuiste bewering dat de heer [A] enig aandeelhouder van FIS is. Bovendien heeft de heer [A] nagelaten om, toen de rechtbank niettemin om proceseconomische redenen een nadere termijn bood de proceshandelingen te bekrachtigen en die bekrachtiging aan te tonen, tijdig een algemene aandeelhoudersvergadering te plannen met als agendapunt de bekrachtiging. Zeker onder deze omstandigheden voert het te ver om een derde gelegenheid te bieden om aan te tonen dat de proceshandelingen door FIS zijn bekrachtigd. Dat heeft tot gevolg dat de rechtbank “FIS” thans niet ontvankelijk zal verklaren in haar vorderingen.
2.10.
De rechtbank veroordeelt de heer [A] ingevolge artikel 245 Rv in de kosten van de procedure. Deze kosten worden tot op heden aan de zijde van Beweegpunt begroot op:
- griffierecht € 3.903,--
- salaris advocaat
€ 1.808,--(4,0 punt × tarief 452,--)
Totaal € 5.711,--

3.De rechtbank

3.1.
verklaart FIS niet-ontvankelijk in de op haar naam ingestelde vorderingen;
3.2.
veroordeelt de heer L.R.P. [A] in de kosten van de procedure, tot op heden aan de zijde van Beweegpunt begroot op € 5.711,--.
Dit vonnis is gewezen door mr. D.R. Glass en in het openbaar uitgesproken op 26 juli 2017, in tegenwoordigheid van de griffier. [1]

Voetnoten

1.type: