ECLI:NL:RBDHA:2017:8496
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Afwijzing asielaanvraag en inreisverbod voor Turkse eiseres betrokken bij PKK
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 26 juli 2017 uitspraak gedaan in een asielprocedure. Eiseres, een Turkse vrouw, had een aanvraag ingediend voor een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd, maar deze werd door de staatssecretaris van Veiligheid en Justitie niet-ontvankelijk verklaard. De staatssecretaris legde ook een inreisverbod van twee jaar op. Eiseres had eerder meerdere asielaanvragen ingediend, waarvan de afwijzingen in rechte vaststonden. In haar meest recente aanvraag voerde zij aan dat zij in Turkije betrokken was bij een Koerdische vereniging die de PKK steunde en dat zij vanwege haar betrokkenheid bij een gewapend conflict door de Turkse autoriteiten werd vervolgd.
Tijdens de zitting op 11 juli 2017 was eiseres niet aanwezig, maar werd zij vertegenwoordigd door haar gemachtigde. De rechtbank overwoog dat de staatssecretaris terecht had geoordeeld dat de aanvraag kennelijk niet-ontvankelijk was, omdat eiseres geen nieuwe feiten of omstandigheden had aangedragen die haar aanvraag konden onderbouwen. De rechtbank stelde vast dat eiseres niet in staat was geweest om haar terugkeer naar Turkije en haar verblijf daar met documenten of bewijsstukken te onderbouwen. Dit leidde tot de conclusie dat de verklaringen van eiseres niet geloofwaardig waren.
De rechtbank verklaarde het beroep ongegrond en oordeelde dat er geen aanleiding was voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak werd openbaar uitgesproken en eiseres heeft de mogelijkheid om binnen een week hoger beroep in te stellen bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State.