ECLI:NL:RBDHA:2017:8492
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Afwijzing asielaanvraag op grond van Dublinverordening met betrekking tot Duitsland
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 14 juli 2017 uitspraak gedaan in een bestuursrechtelijke procedure betreffende de afwijzing van een asielaanvraag door de staatssecretaris van Veiligheid en Justitie. Eiser had op 8 mei 2017 een asielaanvraag ingediend, maar de staatssecretaris heeft deze aanvraag niet in behandeling genomen, omdat Duitsland verantwoordelijk was voor de behandeling van de aanvraag op basis van de Dublinverordening. Eiser heeft hiertegen beroep ingesteld.
Tijdens de zitting op 11 juli 2017 is eiser verschenen, terwijl de staatssecretaris zich liet vertegenwoordigen door zijn gemachtigde. De rechtbank heeft vastgesteld dat eiser eerder in Duitsland asiel heeft aangevraagd en dat de Duitse autoriteiten op 15 juni 2017 hebben ingestemd met de terugname van eiser op basis van een claimakkoord. De rechtbank heeft overwogen dat eiser niet aannemelijk heeft gemaakt dat Duitsland zijn verdragsverplichtingen niet zal nakomen, ondanks zijn stellingen over de behandeling door de Duitse autoriteiten.
De rechtbank heeft geconcludeerd dat er geen grond is om te twijfelen aan het interstatelijk vertrouwensbeginsel en dat de staatssecretaris in redelijkheid heeft besloten om de aanvraag niet zelf te behandelen. De rechtbank heeft het beroep van eiser ongegrond verklaard en geen proceskostenveroordeling opgelegd. Deze uitspraak is openbaar uitgesproken en er is een rechtsmiddel tegen deze uitspraak mogelijk binnen een week na verzending.