ECLI:NL:RBDHA:2017:834

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
1 februari 2017
Publicatiedatum
1 februari 2017
Zaaknummer
C/09/502388 / FA RK 15-9978
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Personen- en familierecht
Procedures
  • Beschikking
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Erkenning van een Singaporese adoptie en verzoek tot adoptie naar Nederlands recht

In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 1 februari 2017 uitspraak gedaan in een verzoek tot erkenning van een adoptie die in Singapore heeft plaatsgevonden. Het verzoekschrift was ingediend op 23 december 2015 door de man, die in Nederland woont, en zijn vrouw, de moeder van de minderjarige, die in Singapore woont. De rechtbank heeft vastgesteld dat de man en de moeder gehuwd zijn en dat zij samen met de minderjarige in Singapore hebben gewoond. De rechtbank heeft echter geoordeeld dat de Singaporese adoptie-uitspraak niet voor erkenning in Nederland in aanmerking komt, omdat de man ten tijde van de adoptie-uitspraak niet meer in Singapore woonde. Hierdoor werd het primaire verzoek tot erkenning van de Singaporese adoptie afgewezen. De rechtbank heeft ook geoordeeld dat zij onbevoegd is ten aanzien van het adoptieverzoek van de moeder, omdat zij niet in Nederland woont. De rechtbank heeft wel het verzoek tot adoptie door de man toegewezen, omdat hij voldoende aanknopingspunten met de Nederlandse rechtssfeer heeft aangetoond. De rechtbank heeft de adoptie van de minderjarige door de man uitgesproken en de noodzakelijke gegevens voor de opmaak van een geboorteakte vastgesteld. De rechtbank heeft tevens bepaald dat de griffier een afschrift van de beschikking zal doen toekomen aan het gezagsregister.

Uitspraak

Rechtbank DEN HAAG
Enkelvoudige kamer
Rekestnummer: FA RK 15-9978
Zaaknummer: C/09/502388
Datum beschikking: 1 februari 2017

Adoptie

Beschikking op het op 23 december 2015 ingekomen verzoekschrift van:

[de man] ,

verzoeker,
wonende te [woonplaats] ,
advocaat: mr. J.W. Stok te Delft.
Als belanghebbende wordt aangemerkt:

[de vrouw] ,

de moeder,
wonende te Singapore.

[minderjarige]

hierna te noemen: [minderjarige] ,
wonende te Singapore.

de ambtenaar van de burgerlijke stand van de gemeente 's-Gravenhage,

zetelend te 's-Gravenhage,
de ambtenaar.

Procedure

De rechtbank heeft kennis genomen van:
- het verzoekschrift;
- de brief d.d. 29 maart 2016 van de zijde van de ambtenaar;
- de fax d.d. 3 mei 2016, met bijlage, van de zijde van verzoeker;
- de brief d.d. 8 juni 2016, met bijlagen, van de zijde van verzoeker.
Op 20 december 2016 is de zaak ter terechtzitting van deze rechtbank behandeld. Hierbij zijn verschenen: verzoeker met zijn advocaat, de moeder, [minderjarige] en de heer [naam ambtenaar] namens de ambtenaar.
Vervolgens heeft de rechtbank nog kennisgenomen van:
  • het e-mailbericht van mr. Stok d.d. 2 januari 2017;
  • de brief d.d. 3 januari 2017, met bijlage, tevens houdende een aanvullend verzoek, van verzoeker;
  • de brief d.d. 17 januari 2017, met bijlage, van de ambtenaar.

Verzoek en verweer

Het verzoek strekt thans tot:
primair:
- voor recht te verklaren dat de beslissing van The Family Justice Courts, Singapore, d.d. 8 mei 2015, waarbij de adoptie naar het recht van Singapore tot stand is gekomen van [minderjarige] geboren op [geboortedatum] te Singapore, door [de vrouw] en [de man] , en als gevolg waarvan tevens de naam van [minderjarige] is gewijzigd, wordt erkend;
subsidiair:
- adoptie door verzoekers van de ten tijde van indiening van het verzoekschrift nog minderjarige [minderjarige] geboren op [geboortedatum] te Singapore;
en tevens:
  • de ambtenaar van de burgerlijke stand van de gemeente ’s-Gravenhage te gelasten van de adoptie een latere vermelding aan de geboorteakte van [minderjarige] toe te voegen;
  • de geboortegegevens van [minderjarige] vast te stellen;
  • de ambtenaar te gelasten de beschikking waarbij de geboortegegevens worden vastgesteld in te schrijven in het register van geboorten van de gemeente
’s-Gravenhage.

Feiten

- [minderjarige] heeft de Chinese nationaliteit. Verzoeker heeft de
Nederlandse nationaliteit.
- Verzoeker en de moeder zijn gehuwd op [datum] te Singapore.
- [minderjarige] is door verzoeker en de moeder in Singapore geadopteerd.
- Verzoeker woont in Nederland, de moeder en [minderjarige] wonen thans nog in
Singapore.

Beoordeling

Verzoeker woont in Nederland, samen met zijn stiefzoon [naam] (zoon van de moeder), die hier een opleiding volgt. Verzoeker heeft te kennen gegeven dat de moeder en [minderjarige] zich definitief bij verzoeker in Nederland zullen vestigen nadat [minderjarige] haar opleiding in Singapore heeft afgerond. De rechtbank acht, gelet op het vorenstaande, voldoende aanknopingspunten met de Nederlandse rechtssfeer aanwezig om van het onderhavige verzoek ten aanzien van verzoeker kennis te nemen. Dit is anders ten aanzien van verzoekster nu zij niet hier woonachtig is.
Erkenning Singaporese adoptie
Nu Singapore niet is aangesloten bij het Haagse Verdrag inzake de bescherming van kinderen en samenwerking op het gebied van de interlandelijke adoptie van 29 mei 1993 (hierna: Haags Adoptieverdrag), is afdeling 3 van titel 6 van Boek 10 van het Burgerlijk Wetboek (BW) van toepassing. Deze wet betreft het toepasselijke recht op de in Nederland uit te spreken adoptie en haar rechtsgevolgen, alsmede de erkenning en haar rechtsgevolgen van een adoptie die tot stand is gekomen in een staat die geen partij is bij het Haags Adoptieverdrag.
Het verzoek dient te worden beoordeeld aan de vereisten van artikel 10:108 BW.
In artikel 10:108 lid 1 BW is bepaald dat een in het buitenland gegeven beslissing waarbij een adoptie tot stand is gekomen in Nederland van rechtswege wordt erkend indien zij is uitgesproken door:
a. een ter plaatse bevoegde autoriteit van de staat waar de adoptiefouders en het kind zowel ten tijde van het verzoek tot adoptie als ten tijde van de uitspraak hun gewone verblijfplaats hadden; of
b. een ter plaatse bevoegde autoriteit van de staat waar hetzij de adoptiefouders, hetzij het kind zowel ten tijde van het verzoek tot adoptie als ten tijde van de uitspraak hun gewone verblijfplaats hadden.
In lid 2 van dit artikel is bepaald dat aan een beslissing houdende adoptie erkenning wordt onthouden indien:
a. aan die beslissing kennelijk geen behoorlijk onderzoek of behoorlijke rechtspleging is voorafgegaan, of
b. in het geval, bedoeld in lid 1, onder b, de beslissing niet is erkend in de staat waar het kind, onderscheidenlijk de staat waar de adoptiefouders zowel ten tijde van het verzoek tot adoptie als ten tijde van de uitspraak hun gewone verblijfplaats hadden; of
c. de erkenning van die beslissing kennelijk onverenigbaar is met de openbare orde.
In lid 3 is bepaald dat op de in lid 2, onder c, genoemde grond aan een beslissing houdende adoptie in elk geval erkenning wordt onthouden indien de beslissing kennelijk op een schijnhandeling betrekking heeft.
In lid 4 van dit artikel is bepaald dat de erkenning van de beslissing, ook wanneer daarbij een Nederlander betrokken is, niet op de in lid 2, onder c, genoemde grond kan worden geweigerd enkel omdat daarop een ander recht is toegepast dan uit de bepalingen van afdeling 2 zou zijn gevolgd.
De eerste vraag die beantwoord dient te worden is of verzoeker zowel ten tijde van de aanvraag van de adoptie als ten tijde van de uitspraak in Singapore woonde. Verzoeker heeft ter zitting verklaard dat hij ten tijde van de adoptie-aanvraag van [minderjarige] in Singapore al ruim tien jaar in gezinsverband woonde met de moeder, [minderjarige] en haar broer [naam] . In augustus 2014 is verzoeker naar Nederland vertrokken met [naam] , die hier thans een opleiding volgt. Uit de basisregistratie personen blijkt dat verzoeker op 15 augustus 2014 weer in Nederland is ingeschreven. Uit de overgelegde stukken blijkt dat de aanvraag tot adoptie in ieder geval voor deze datum is ingediend. De adoption order, waarbij de adoptie tot stand is gekomen, is echter op 8 mei 2015 gegeven. Verzoeker woonde derhalve ten tijde van de adoptie-uitspraak niet meer in Singapore.
Gelet op het voorgaande komt de Singaporese adoptie-uitspraak niet voor erkenning in Nederland in aanmerking en dient het primaire verzoek te worden afgewezen.
Adoptie naar Nederlands recht
Nu verzoekster hier niet woonachtig is de rechtbank onbevoegd ten aanzien van haar verzoek tot adoptie.
Verzoeker, geboren op [geboortedatum] te [geboorteplaats] , en de moeder, geboren op
[geboortedatum] te Singapore, zijn gehuwd op [datum] .
Het verzoekschrift is ingediend op 23 december 2015. Verzoeker woont sinds 15 augustus 2014 weer in Nederland. Verzoeker heeft dus niet drie jaar direct voorafgaand aan het verzoek tot adoptie met de moeder van de minderjarige samengeleefd en daarmee niet voldaan aan het bepaalde in artikel 1:227 lid 2 BW.
Uit de verklaringen van verzoeker begrijpt de rechtbank dat verzoeker met [naam] naar Nederland is gekomen zodat [naam] hier een studie kan volgen. Dat dit tot gevolg heeft gehad dat verzoeker daardoor niet drie jaren onmiddellijk voorafgaand aan de indiening van het verzoekschrift met de moeder heeft samengeleefd, mag naar het oordeel van de rechtbank niet aan toewijzing van het verzoek in de weg staan. Daarbij acht de rechtbank van belang dat verzoeker voorafgaand aan zijn vestiging in Nederland in 2014 in Singapore reeds tien jaar met de moeder en haar kinderen als gezin samenleefde, verzoeker nog steeds met de moeder is gehuwd en zij voornemens zijn hier in Nederland weer als gezin samen te leven zodra de schoolopleiding van [minderjarige] in Singapore is afgerond. Verzoeker heeft – hoewel niet direct voorafgaand aan het verzoek – met de moeder [minderjarige] ruim meer dan de wettelijk vereiste termijn van een jaar verzorgd en opgevoed. De rechtbank ziet in het voorgaande voldoende rechtvaardiging om aan het bepaalde in artikel 1:227 lid 2 BW voorbij te gaan.
Van de moeder is geen schriftelijke verklaring ontvangen dat zij instemt met toewijzing van het verzoek. De rechtbank begrijpt echter uit de verklaringen van de moeder ter zitting, dat zij achter toewijzing van het verzoek staat.
Uit de schriftelijke verklaring van [minderjarige] d.d. 21 maart 2016 en haar verschijning ter zitting blijkt dat zij tegen toewijzing van het verzoek geen bezwaar te heeft.
Nu overigens aan de artikelen 1:227 en 1:228 BW – voor zover in deze zaak van
toepassing – is voldaan, zal de rechtbank het verzoek tot adoptie toewijzen.
De rechtbank zal in verband met het bepaalde in artikel 2, eerste lid, aanhef en onder sub k van het Besluit gezagsregisters tevens bepalen dat de griffier, wanneer deze uitspraak in kracht van gewijsde is gegaan, een afschrift van deze beschikking zal doen toekomen aan het gezagsregister om daarin aantekening te doen van deze beschikking.
Nu [minderjarige] ten gevolge van de voormelde Singaporese adoptie-uitspraak, welke in zoverre op grond van artikel 10:19 BW dient te worden erkend in Nederland, reeds de geslachtsnaam van verzoeker draagt en [minderjarige] geen wijziging van de geslachtsnaam heeft verzocht, komt aan artikel 1:5 lid 7 BW geen betekenis toe en behoudt [minderjarige] de geslachtsnaam
[naam man] .
Vaststellen geboortegegevens
Ten aanzien van de in Singapore geboren [minderjarige] is geen voor inschrijving vatbare geboorteakte opgemaakt. Immers, de overgelegde geboorteakte bevat de gegevens van de adoptiefouders en geeft niet de situatie weer zoals deze gold op het moment van geboorte van [minderjarige] . Verzoeker heeft voldoende aannemelijk gemaakt dat de originele geboorteakte van [minderjarige] door de Singaporese autoriteit die de adoptie in Singapore heeft uitgesproken is ingenomen en niet meer verkregen kan worden.
De ambtenaar heeft ter zitting geen bezwaren geuit tegen vaststelling van de geboortegegevens van [minderjarige] . Voorts heeft de ambtenaar zich bij brief van 17 januari 2017 nog schriftelijk uitgelaten over dit verzoek.
Voldoende aannemelijk is gemaakt dat met betrekking tot [minderjarige] niet kan worden beschikt over een overeenkomstig de plaatselijke voorschriften door een bevoegde instantie opgemaakte geboorteakte, althans dat niet kan worden beschikt over een overeenkomstig de voorschriften naar Nederlands recht opgemaakte geboorteakte.
De rechtbank is van oordeel dat uit de inhoud van de in het geding gebrachte stukken voldoende aanwijzingen zijn verkregen omtrent de omstandigheden waaronder en de datum waarop de geboorte van voornoemde minderjarige moet hebben plaatsgehad.
De rechtbank beslist, gelet op artikel 1:25c lid 3 BW, als volgt.
Last tot inschrijving
Het verzoek de ambtenaar te gelasten de beschikking waarbij de geboortegegevens worden vastgesteld in te schrijven in het register van geboorte van de gemeente 's-Gravenhage alsmede het verzoek de ambtenaar te gelasten van de adoptie een latere vermelding aan de geboorteakte van [minderjarige] toe te voegen, worden bij gebrek aan belang afgewezen nu een en ander reeds uit de wet volgt (artikel 1:20 lid 1 en 1:25f BW).

Beslissing

De rechtbank:
*
is onbevoegd ten aanzien van het adoptieverzoek van verzoekster;
*
spreekt uit de adoptie van [minderjarige] geboren op [naam man] te Singapore, door [de man] , geboren op [geboortedatum] [geboorteplaats] .
*
bepaalt dat de griffier, wanneer deze uitspraak in kracht van gewijsde is gegaan, een afschrift van deze beschikking zal doen toekomen aan het gezagsregister, om daarin aantekening te doen van deze beschikking.
*
stelt de volgende voor het opmaken van een geboorteakte noodzakelijke gegevens vast:
geslachtsnaam : [geslachtsnaam moeder]
voornaam : [minderjarige]
geboortedatum : [geboortedatum]
geboorteplaats : Singapore
geslacht : vrouwelijk
MOEDER
geslachtsnaam : [geslachtsnaam moeder]
voornaam : [naam moeder]
geboortedatum : [geboortedatum]
geboorteplaats : Singapore
*
wijst af het meer of anders verzochte.
Deze beschikking is gegeven door mr. J.M. Vink, bijgestaan door P. Hillebrand als griffier en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 1 februari 2017.