ECLI:NL:RBDHA:2017:8266
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Asielaanvraag niet in behandeling genomen; Duitsland verantwoordelijk voor asielprocedure
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 6 juli 2017 uitspraak gedaan in een asielprocedure. Eiser, een Marokkaanse nationaliteit bezittende man, had op 14 maart 2017 een asielaanvraag ingediend in Nederland. De staatssecretaris van Veiligheid en Justitie, verweerder, heeft deze aanvraag echter niet in behandeling genomen op basis van artikel 30, eerste lid, van de Vreemdelingenwet 2000, omdat Duitsland verantwoordelijk was voor de behandeling van de asielaanvraag.
Eiser heeft in zijn beroep aangevoerd dat hij minderjarig is en dat Nederland daarom verantwoordelijk zou zijn voor zijn asielaanvraag. De rechtbank heeft echter vastgesteld dat eiser meerderjarig is, gebaseerd op Eurodac-registraties die aantonen dat hij in verschillende landen als meerderjarige is geregistreerd. Eiser heeft geen bewijs geleverd voor zijn stelling dat hij minderjarig is, en zijn gebruik van valse identiteiten heeft de geloofwaardigheid van zijn verklaringen ondermijnd.
De rechtbank concludeert dat Duitsland eerder een asielverzoek van eiser heeft behandeld en afgewezen, en dat Duitsland op 6 april 2017 de verantwoordelijkheid voor de behandeling van de huidige aanvraag heeft geaccepteerd. De rechtbank heeft geoordeeld dat er geen aanwijzingen zijn dat Duitsland zijn internationale verplichtingen jegens eiser niet naleeft. Daarom heeft de rechtbank het beroep van eiser ongegrond verklaard en de beslissing van verweerder om de aanvraag niet in behandeling te nemen bevestigd.
De uitspraak is openbaar uitgesproken en er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. Eiser kan binnen een week na verzending van het proces-verbaal hoger beroep instellen bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State.