Op 29 mei 2017 heeft de Rechtbank Den Haag uitspraak gedaan in de zaak tegen een verdachte die op 4 februari 2017 in 's-Gravenhage vier potten Nescafé en twee pakken zalmfilet heeft gestolen uit een Albert Heijn filiaal. De verdachte, geboren in India en zonder vaste woon- of verblijfplaats in Nederland, is niet verschenen tijdens de zitting. Zijn raadsman verklaarde niet gemachtigd te zijn om hem te vertegenwoordigen. De officier van justitie, mr. A.J. Algera, heeft gevorderd dat de verdachte een ISD-maatregel opgelegd zou krijgen voor de duur van twee jaar, gezien zijn verleden van veelpleger en de ernst van de diefstal.
De rechtbank heeft vastgesteld dat aan de voorwaarden voor het opleggen van een ISD-maatregel is voldaan, maar heeft geconcludeerd dat er op dat moment geen urgent overlastgevend patroon was dat doorbroken moest worden. De rechtbank oordeelde dat de veiligheid van personen of goederen het opleggen van de maatregel niet vereiste. In plaats daarvan heeft de rechtbank besloten om een onvoorwaardelijke gevangenisstraf van één maand op te leggen, als enige passende sanctie. De rechtbank heeft daarbij rekening gehouden met de verminderde delictfrequentie van de verdachte sinds 2012 en de maatschappelijke impact van zijn daden.
De rechtbank heeft het bewezen verklaarde feit, diefstal, als strafbaar aangemerkt en de verdachte veroordeeld tot de gevangenisstraf, waarbij de tijd die hij in voorlopige hechtenis heeft doorgebracht in mindering zal worden gebracht op de opgelegde straf. De uitspraak is gedaan door een meervoudige kamer, bestaande uit drie rechters, en is openbaar uitgesproken.