6.3Het oordeel van de rechtbank
De rechtbank houdt bij het bepalen van de strafmaat rekening met de ernst van de feiten, de omstandigheden waaronder zij zijn gepleegd en de persoon en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte.
Ernst van de feiten
De verdachte heeft zich samen met anderen schuldig gemaakt aan een brute overval op een homoseksuele man. Binnen een vriendengroep ontstonden plannen om oudere, homoseksuele mannen via een chatsite te benaderen voor een afspraak om seks te hebben met een 17-jarige jongen en deze mannen vervolgens af te persen. Aan deze mannen werd voorgehouden dat het een jongen betrof die ervaring wilde opdoen met het ‘uit de kast komen’. Bij de plannen raakten steeds meer mensen betrokken en uiteindelijk is ook driemaal uitvoering gegeven aan de plannen. De verdachte was éénmaal betrokken bij een overval en een wederrechtelijke vrijheidsberoving.
Op 3 november 2016 werd een slachtoffer in de val gelokt en meegenomen naar een kraakpand, waar hij in een kleine technische ruimte op een stoel moest plaatsnemen, een op een vuurwapen gelijkend voorwerp op hem gericht werd, zijn eigendommen van hem werden afgepakt en hij onder dwang zijn pincode moest afgeven. Daarbij waren de verdachte en vier mededaders betrokken. Nadat de buit binnen was, namelijk een gepind geldbedrag van € 2.000,--, kreeg het slachtoffer zijn goederen terug en mocht hij gaan.
De verdachte en zijn mededaders hebben zich specifiek gericht op oudere, homoseksuele mannen die interesse toonden in minderjarige jongens, omdat de bereidheid om aangifte te doen laag zou zijn. Oftewel, de verdachte en zijn mededaders zouden ermee kunnen wegkomen. Daarbij is ook nog door een aantal verdachten tijdens de politieverhoren opgemerkt dat de daden enigszins gerechtvaardigd waren omdat zij te maken hadden met – in hun ogen – pedoseksuele mannen. De rechtbank is geschrokken van dit misplaatste excuus voor de daden van de verdachte en zijn medeverdachten, die feitelijk waren ingegeven door het idee dat zij veel geld zouden kunnen maken met weinig inspanning en weinig risico om gepakt te worden.
De rechtbank acht het zeer verontrustend dat de verdachte, die jong is en geen strafblad heeft, zich schuldig heeft gemaakt aan een dergelijk heftig feit. Het schijnbare gemak waarmee dit feit werd bedacht en uitgevoerd, de bereidwilligheid van de deelnemers en de wijze waarop zij – blijkens de taps en berichtjes onderling in het dossier – over het feit, ook na het plegen ervan, spraken, is schokkend te noemen.
Het slachtoffer is bovendien wederrechtelijk van zijn vrijheid beroofd en gedurende een uur beroofd gehouden. Hij mocht niet praten, niet bewegen, moest stil zijn en mocht niet op hulp vragen of roepen. Daarbij werd een op een vuurwapen gelijkend voorwerp aan hem getoond of op hem gericht.
Dit zijn zeer ernstige feiten. De verdachte en zijn mededaders hebben door hun handelen een grove inbreuk gemaakt op de lichamelijke integriteit, de persoonlijke levenssfeer en de persoonlijke bewegingsvrijheid van het slachtoffer.
Het is een feit van algemene bekendheid dat slachtoffers van dergelijke delicten veelal langdurig de psychisch nadelige gevolgen van het gebeurde ondervinden. Uit de aangifte blijkt ook dat het slachtoffer zeer angstig is geweest dat het vuurwapen af zou gaan. Uit het slachtoffergesprek dat hij heeft gehad met de officier van justitie blijkt ook dat hij heeft gevreesd en gebeden voor zijn leven. De zucht naar geld heeft ertoe geleid dat de verdachte slechts oog heeft gehad voor zijn financiële gewin en geen enkel respect heeft getoond voor het slachtoffer en diens bezittingen.
Dit alles rekent de rechtbank de verdachte zwaar aan.
De rechtbank houdt er wel rekening mee dat de rol van de verdachte een kleinere is geweest dan die van een aantal mededaders.
Documentatie
Blijkens een hem betreffend uittreksel Justitiële Documentatie is de verdachte niet eerder veroordeeld voor strafbare feiten.
Rapportages
De rechtbank heeft acht geslagen op de Pro Justitiarapportages van het psychiatrisch onderzoek d.d. 29 maart 2017 ondertekend door [naam kinder- en jeugdpsychiater] en van het psychologisch-pedagogisch onderzoek d.d. 11 april 2017 door [naam kinder- jeugdpsycholooh] .
De kinder- en jeugdpsychiater en de kinder- en jeugdpsycholoog hebben onder meer inhoudend, verkort en zakelijk weergegeven, gerapporteerd:
Bij de verdachte is sprake van een autismespectrumstoornis en de stoornis van Gilles de la Tourette. Ten tijde van het ten laste gelegde waren deze stoornissen ook aanwezig en de stoornissen hebben de gedragskeuzes van de verdachte ten tijde van het ten laste gelegde beïnvloed. De verdachte heeft een beperkte cognitieve flexibiliteit waardoor hij moeite heeft met veranderingen. Door zijn beperkte sociale vaardigheden en beperkte begrip van vriendschap bleef hij bij de groep jongeren, ook al gingen zij iets doen wat de verdachte vreselijk vond. Hij beschikt over onvoldoende vaardigheden om zich uit een situatie terug te trekken of anderen een halt toe te roepen. De impulsiviteit heeft extra bijgedragen aan het eerst handelen en niet kunnen nadenken over de consequenties. Door zijn gebrekkige vermogen om zich in anderen te verplaatsen en een gebrek aan overzicht kon hij zich voorts onvoldoende laten leiden door de negatieve consequenties voor het slachtoffer. De rapporteurs hebben geadviseerd om het ten laste gelegde in verminderde mate aan de verdachte toe te rekenen. Het recidiverisico wordt zonder interventie als matig ingeschat. Een beschermende factor is de positieve gerichtheid op school. De sterke band met zijn moeder en het hebben van een prosociale vriend zijn gunstige factoren die gestimuleerd kunnen worden tot beschermende factoren. Hij staat open voor hulpverlening.
Psycho-educatie over autismespectrumstoornis en een behandeling gericht op het vergroten van de impulscontrole, sociale vaardigheden, assertiviteit, morele ontwikkeling en empathie zijn van belang. Voorlichting over de risico’s van alcohol en cannabis is een aandachtspunt. Ouderbegeleiding gericht op psycho-educatie, het aanbrengen van structuur, duidelijkheid, toezicht en vrijetijdsbesteding is voorts van belang. Zowel voor de beperking van het recidiverisico als voor de psychische gesteldheid is het belangrijk dat het delictscenario besproken wordt. Medicatie kan een rol spelen bij het reguleren van het gedrag. De behandeling kan plaatsvinden bij de Waag. Na afronding van de forensische behandeling en begeleiding, lijkt overdracht van de behandeling aan een kinderpsychiatrische polikliniek aangewezen.
Voornoemde kan gerealiseerd worden in de vorm van een bijzondere voorwaarde bij een (deels) voorwaardelijke jeugddetentie, met toezicht en begeleiding van de jeugdreclassering.
De rechtbank heeft voorts acht geslagen op het rapport van de Raad voor de Kinderbescherming van 29 juni 2017, inhoudende – verkort en zakelijk weergegeven – :
Tijdens de schorsing van de voorlopige hechtenis houdt de verdachte zich aan de voorwaarden en komt hij afspraken goed na. De Raad ondersteunt het advies van de deskundigen en acht behandeling bij de Waag noodzakelijk. Medicatie voor het reguleren van zijn gedrag zou door de Waag ook moeten worden ingesteld en gecontroleerd. Toezicht en begeleiding van de jeugdreclassering is voorts geïndiceerd. De jeugdreclassering kan de verdachte stimuleren om naar school en stage te blijven gaan en zij kunnen aandacht geven aan het hebben van een positieve vrijetijdsbesteding en aan vriendenkeuze en middelengebruik. De verdachte is gebaat bij duidelijke regels en grenzen met een stevige structuur en externe sturing. De nadruk van de straf, bijvoorbeeld een deels voorwaardelijke jeugddetentie, dient te liggen op het doen slagen van de behandeling. Dit zal bijdragen aan verlaging van het recidiverisico.
Conclusie van de rechtbank
De rechtbank onderschrijft de conclusies uit voornoemde rapportages en zal de gegeven adviezen opvolgen.
Jeugddetentie
De ernst van de feiten rechtvaardigt naar het oordeel van de rechtbank in beginsel zonder meer een forse onvoorwaardelijke jeugddetentie. Rekening houdend met de oriëntatiepunten van het LOVS, alsmede de rol van de verdachte in de bewezenverklaarde feiten, ligt deze echter lager dan door de officier van justitie is geëist. De rechtbank acht het, evenals de officier van justitie, voorts niet in het belang van de verdachte en de maatschappij dat hij terug wordt gestuurd naar een justitiële jeugdinrichting. Daarom zal een onvoorwaardelijke jeugddetentie worden opgelegd voor de duur van de reeds door de verdachte doorgebrachte tijd in verzekering en voorlopige hechtenis.
De rechtbank ziet daarnaast ook aanleiding een forse voorwaardelijke jeugddetentie op te leggen, om de verdachte ervan te weerhouden opnieuw strafbare feiten te plegen. Daaraan zullen de door de Raad geadviseerde (bijzondere) voorwaarden worden verbonden.
Dadelijke uitvoerbaarheid
De verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan misdrijven die zijn gericht tegen en gevaar veroorzaken voor de onaantastbaarheid van het lichaam van een of meer personen. Gelet op de problematiek van de verdachte en gelet op het feit dat de behandeling bij de Waag nog niet is aangevangen, is de rechtbank van oordeel dat er ernstig rekening mee moet worden gehouden dat de verdachte opnieuw een strafbaar feit zal plegen. De rechtbank zal daarom bevelen dat de hierna te stellen (bijzondere) voorwaarden en het uit te oefenen toezicht door de jeugdreclassering dadelijk uitvoerbaar zijn.