ECLI:NL:RBDHA:2017:8224
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- B.F.Th. de Roos
- Rechtspraak.nl
Asielaanvraag niet in behandeling genomen; België verantwoordelijk voor beoordeling
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 13 juli 2017 uitspraak gedaan over de asielaanvraag van eiseres, die niet in behandeling is genomen door de Staatssecretaris van Veiligheid en Justitie. De rechtbank oordeelde dat België verantwoordelijk is voor de beoordeling van de asielaanvraag, aangezien eiseres daar eerder een aanvraag heeft ingediend. Eiseres had beroep ingesteld tegen het besluit van de Staatssecretaris, waarin werd gesteld dat Nederland de aanvraag niet in behandeling zou nemen op basis van artikel 30, eerste lid, van de Vreemdelingenwet 2000. Tijdens de zitting op 13 juli 2017 was eiseres niet aanwezig, maar de Staatssecretaris was vertegenwoordigd door zijn gemachtigde.
De rechtbank overwoog dat eiseres niet aannemelijk had gemaakt dat zij en haar minderjarige dochter geen recht op opvang zouden hebben in België. Eiseres had een schrijven van Fedasil overgelegd, waaruit zou blijken dat zij bij haar tweede aanvraag geen opvang had gekregen. De rechtbank merkte op dat, hoewel de opvangvoorzieningen in België beperkt kunnen zijn bij opvolgende aanvragen, dit niet betekent dat er geen recht op opvang bestaat. De rechtbank concludeerde dat er geen reden was om van de Staatssecretaris te verwachten dat hij garanties zou vragen aan de Belgische autoriteiten over de opvang van eiseres en haar kind.
Uiteindelijk verklaarde de rechtbank het beroep ongegrond en gaf aan dat er geen aanleiding was voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak werd openbaar uitgesproken en partijen werden geïnformeerd over de mogelijkheid om binnen een week hoger beroep in te stellen bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State.