ECLI:NL:RBDHA:2017:8005

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
17 juli 2017
Publicatiedatum
18 juli 2017
Zaaknummer
C/09/522456 / FA RK 16-8986
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Personen- en familierecht
Procedures
  • Beschikking
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Adoptie van een buitenlands kind door Nederlandse verzoekers met toepassing van het Haags Adoptieverdrag

In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 17 juli 2017 een beschikking gegeven inzake de adoptie van een buitenlands kind door Nederlandse verzoekers. Het verzoekschrift was op 25 november 2016 ingediend door de verzoekers, die beiden de Nederlandse nationaliteit bezitten. De rechtbank heeft kennisgenomen van verschillende stukken, waaronder brieven van de ambtenaar van de Burgerlijke Stand en documenten van de Portugese autoriteiten. De verzoekers hebben toestemming gekregen van het Ministerie van Veiligheid en Justitie voor de adoptie van een kind dat in Portugal is geboren. De rechtbank heeft vastgesteld dat de minderjarige, die de Portugese nationaliteit heeft, sinds 13 juli 2016 in Nederland is ingeschreven en dat de verzoekers de minderjarige sinds 2 juni 2016 feitelijk verzorgen en opvoeden.

De rechtbank heeft de adoptieprocedure beoordeeld aan de hand van de relevante artikelen van het Burgerlijk Wetboek en het Haags Adoptieverdrag. De rechtbank concludeert dat er geen eerdere adoptie in Portugal heeft plaatsgevonden en dat de adoptie in het belang van de minderjarige is. De rechtbank heeft het verzoek tot adoptie toegewezen en ook het verzoek tot wijziging van de voornamen en geslachtsnaam van de minderjarige goedgekeurd. Tevens is er een verzoek gedaan om een Certificate of Conformity, dat door de griffier zal worden afgegeven na twee maanden, mits er geen hoger beroep wordt ingesteld. De beschikking is uitgesproken door kinderrechter mr. J.M. Vink, bijgestaan door griffier V. van den Hoed-Koreneef.

Uitspraak

Rechtbank DEN HAAG
Enkelvoudige kamer
Rekestnummer: FA RK 16-8986
Zaaknummer: C/09/522456
Datum beschikking: 17 juli 2017

Adoptie buitenlands kind

Beschikking op het op 25 november 2016 ingekomen verzoekschrift van:

[verzoeker] en [verzoekster]

verzoekers, dan wel verzoeker of verzoekster,
wonende te [woonplaats ] ,
advocaat: mr. P. Baur te Landgraaf.
Als belanghebbende wordt aangemerkt:
de ambtenaar van de Burgerlijke Stand van de gemeente ’s-Gravenhage,
zetelend te ’s-Gravenhage,
hierna: de ambtenaar.

Procedure

De rechtbank heeft kennis genomen van:
- het verzoekschrift;
- de brief d.d. 21 december 2016 van de ambtenaar;
- de brief d.d. 6 januari 2017, met bijlagen, van de zijde van verzoekers;
- de brief d.d. 24 januari 2017 van de ambtenaar;
- de brief d.d. 31 januari 2017, met bijlagen, van de zijde van verzoekers;
- het faxbericht d.d. 16 mei 2017 van de zijde van verzoekers.
Op 1 juni 2017 is de zaak ter terechtzitting van deze rechtbank behandeld. Hierbij zijn verschenen: verzoekers met hun advocaat, en de ambtenaar in de persoon van [naam ]
Na de behandeling ter zitting is ingekomen:
- een brief van 4 juni 2017 en 10 juli 2017, de eerste met bijlagen van de zijde van
verzoekers;
- een brief d.d. 15 juni 2017 van de ambtenaar.

Feiten

  • Verzoekers hebben beiden de Nederlandse nationaliteit.
  • Verzoeker is geboren op [geboortedatum] te [geboorteplaats ] .
  • Verzoekster is geboren op [geboortedatum] te [geboorteplaats ] .
  • Verzoekers zijn op [huwelijksdatum] te [huwelijksplaats] met elkaar gehuwd.
  • Verzoekers staan sinds 29 juni 2011 gezamenlijk op een woonadres ingeschreven.
  • Verzoekers hebben het Ministerie van Veiligheid en Justitie op 24 januari 2013
  • toestemming tot opneming ter adoptie van een eerste buitenlands kind verzocht,
welke toestemming is verleend op 21 januari 2015. De toestemming is geldig tot 22
januari 2019.
- Uit het overgelegde uittreksel van het Kantoor van de Burgerlijke Stand te [gemeente geboorte MJ] ,
Portugal, nummer [nr.] van het jaar [geboortejaar MJ] , blijkt dat op [geboortedatum] in de gemeente
[gemeente geboorte MJ] , is geboren een kind van het mannelijk geslacht genaamd [minderjarige]
Volgens het uittreksel is [minderjarige] , leeftijd 19
jaar en geboren te Conácri , Republiek Guiné de vader en [moeder van de MJ]
, leeftijd 24 jaar, geboren te Barreiro , deelgemeente Alto do Seixalinho ,
de moeder van dit kind.
- Uit de conclusie van de griffier van het district [gemeente geboorte MJ] , Portugal, van 23 juni
2016, nummer [nr.] , blijkt dat de voorlopige voogdij over de
minderjarige op verzoek van het Openbaar Ministerie te Portugal op 23 juni 2016, met het oog op adoptie door verzoekers, is overgedragen van de directeur van het Tehuis voor tijdelijke opvang van Santa Joana, van het Casa da Misericórdia van [gemeente geboorte MJ] aan verzoekers.
- Uit de overgelegde verklaring van de griffier van het district [gemeente geboorte MJ] , Portugal, van
24 juni 2016, nummer [nr.] , blijkt dat de beslissing van de overdracht van het voorlopig voogdijschap van 23 juni 2016, met ingang van 24 juni 2016 geldig is en dat aan verzoekers door de rechtbank te [gemeente geboorte MJ] toestemming is verleend om de minderjarige mee naar Nederland te nemen.
- De minderjarige staat, volgens de basisregistratie persoonsgegevens (brp) sinds 13
juli 2016 in Nederland ingeschreven op hetzelfde adres als verzoekers.
- De minderjarige heeft de Portugese nationaliteit.

Verzoek

Het verzoek strekt primair tot:
- adoptie door verzoekers van de minderjarige:
[minderjarige]
geboren op [geboortedatum] te [gemeente geboorte MJ] , Portugal, zulks naar Nederlands recht
- wijziging van de voornamen en geslachtsnaam van de minderjarige.
Subsidiair strekt het verzoek tot de erkenning en voor zover nodig de omzetting van de adoptie en wijziging van de voornamen en de geslachtsnaam van de minderjarige. Daarnaast, zo begrijpt de rechtbank wordt gevraagd om afgifte van een Certificate of Conformity ingevolge artikel 23 van na te noemen Haags Adoptieverdrag.

Beoordeling

Nu verzoekers hun woonplaats in Nederland hebben komt op grond van artikel 3 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (Rv) de Nederlandse rechter rechtsmacht toe.
Op het verzoek is van toepassing artikel 10:105 lid 1 en 2 van het Burgerlijk Wetboek (BW).
Voor Nederland is op 1 oktober 1998 in werking getreden het Verdrag inzake de bescherming van kinderen en de samenwerking op het gebied van de interlandelijke adoptie (hierna: het Haags Adoptieverdrag) van 29 mei 1993. Het Haags Adoptieverdrag is op
1 juli 2004 voor Portugal in werking getreden. Hoewel verzoekers primair hebben verzocht om de adoptie naar Nederlands recht uit te spreken, dient de rechter eerst –ambtshalve- te toetsen of niet reeds in het buitenland een (al dan niet verdrags-)adoptie tot stand is gekomen, zoals is bepaald in artikel 10:2 BW.
Uit de overgelegde stukken is af te leiden dat verzoekers in Portugal zijn belast met de voorlopige voogdij over de minderjarige nadat in een beslissing voornoemde [minderjarige] is toegewezen aan een instituut met het oog op een toekomstige adoptie. Tevens is uit de overgelegde stukken af te leiden dat de minderjarige met het oog op adoptie door verzoekers Portugal heeft mogen verlaten. Nu is komen vast te staan dat er in Portugal, wel een begin is gemaakt voor een adoptie naar Portugees recht, doch geen adoptie naar Portugees recht heeft plaatsgevonden, moet de vraag of er in het buitenland een (al dan niet verdrags-)adoptie heeft plaatsgevonden ontkennend worden beantwoord en zal de rechtbank ingevolge artikel 10:105, lid 1 overgaan tot de ambtshalve toetsing van de adoptie naar Nederlands recht. De vraag welke betekenis toekomt aan de toestemming van de biologische ouders van de minderjarige dient ingevolge het tweede lid van artikel 10:105 BW te worden beantwoord naar de regels die het nationale (Portugees) recht van de minderjarige daarover bevat.
Uit de overgelegde stukken volgt dat aan de voorwaarden van artikel 1:227 lid 1 en 2 en artikel 1:228 lid 1 aanhef en sub a, b, c, e BW is voldaan. Hoewel de minderjarige volgens de basisregistratie persoonsgegevens (brp) sinds 13 juli 2016 in Nederland (op het adres van verzoekers) is ingeschreven op hetzelfde adres als verzoekers, hebben verzoekers ter zitting verklaard dat zij de minderjarige vanaf 2 juni 2016 feitelijk verzorgen en opvoeden. De rechtbank gaat er derhalve van uit dat thans ook aan de voorwaarde van artikel 228 sub f BW, naar Nederlands recht is voldaan.
Uit de overgelegde stukken is af te leiden dat de adoptie in het belang van de minderjarige is, zoals is bepaald in het derde lid van artikel 1:227 BW. De minderjarige is in Portugal, voordat de voorlopige voogdij aan verzoekers werd opgedragen - zoals uit de stukken is af te leiden - toevertrouwd geweest aan een instituut met het oog op een toekomstige adoptie. Kennelijk was op dat moment al aan de orde dat [minderjarige] niets meer van zijn ouders in de hoedanigheid van ouder te verwachten had. Dit zal niet anders zijn voor de toekomst.
Het Ministerie van Veiligheid en Justitie heeft aan verzoekers toestemming verleend tot opneming van een eerste buitenlands kind en verzoekers zijn met het oog op de toekomstige adoptie van de minderjarige in Portugal reeds belast met de voorlopige voogdij over deze minderjarige. Daarnaast is door de rechtbank in Portugal toestemming verleend aan verzoekers om de minderjarige mee te nemen naar Nederland.
Op grond van artikel 10:105 lid 2 BW is op de toestemming dan wel raadpleging of de voorlichting van het kind of andere personen of instellingen, het recht van de staat waarvan het kind de nationaliteit heeft van toepassing. Gelet hierop is op deze toestemming het Portugese recht van toepassing nu [minderjarige] de Portugese nationaliteit heeft.
De adoptieprocedure is als interlandelijke adoptieprocedure begonnen in Portugal en hierop was van toepassing het Haags Adoptieverdrag. Ten aanzien van de toestemming van de (biologische) ouders van het kind kent dat Verdrag een bijzonder zwaar gewicht toe aan de kwestie van de toestemming door te eisen dat de autoriteiten van de staat van herkomst van het kind de verantwoordelijkheid dragen dat alle noodzakelijke toestemmingen van de desbetreffende instanties en personen zijn verkregen, voordat machtiging wordt gegeven dat het kind het land van herkomst met het oog op een adoptie verlaat.
Nu een adoptie als bedoeld in het verdrag slechts kan plaatsvinden indien de bevoegde autoriteiten hebben vastgesteld dat is voldaan aan de vereisten van artikel 4 van dat Verdrag, is de rechtbank van oordeel dat een verder onderzoek of de toestemming dan wel voorlichting van de ouders overeenkomstig het nationale recht van de minderjarige is verkregen, door de Nederlandse rechter, niet meer nodig is.
Gelet op hetgeen hiervoor is overwogen is voldoende aannemelijk dat de minderjarige zowel op het tijdstip van het verzoek als voor de toekomst niets meer van zijn biologische ouders in hoedanigheid van ouder heeft te verwachten. Het is de rechtbank ook duidelijk dat de minderjarige over de gevolgen van de adoptie is voorgelicht in de mate die past bij zijn leeftijd en ontwikkeling.
Het verzoek tot adoptie van de minderjarige zal worden toegewezen nu ook aan alle overige vereisten voor toewijzing van het verzoek is voldaan.
Nu de rechtbank heeft overwogen dat de adoptie van de minderjarige zal worden uitgesproken zijn op het verzoek tot voornaamswijziging achtereenvolgens de artikelen 10:22 en 10:20 van het Burgerlijk Wetboek.
Ongeacht of de minderjarige nog een andere nationaliteit heeft, meent de rechtbank dat
– vooruitlopend op de verkrijging van het Nederlanderschap door de minderjarige – thans reeds op het verzoek tot voornaamswijziging kan worden beslist volgens Nederlands recht.
Het verzoek tot voornaamswijziging kan als op de wet gegrond worden toegewezen.
De minderjarige komt door adoptie in familierechtelijke rechtsbetrekking tot verzoekers te staan en zal op grond van artikel 1:5, derde lid, BW van rechtswege de geslachtsnaam ”
[naam verzoeker]krijgen.
Ter terechtzitting en uit de brief van 10 juli 2017 is gebleken dat namens verzoekers ook wordt gevraagd om een verklaring ingevolge artikel 23 van het Haags Adoptieverdrag. Ingevolge het bepaalde in artikel 10 van de Uitvoeringswet Verdrag inzake de bescherming van kinderen en de samenwerking op het gebied van de interlandelijke adoptie is opgenomen dat op verzoek die verklaring wordt afgegeven door de griffier van het rechterlijk college dat de adoptie heeft uitgesproken, nadat twee maanden sinds de uitspraak in eerste aanleg of in hoger beroep zijn verstreken, op een door de Minister van Justitie vastgesteld formulier. Ingevolge het bepaalde in artikel 2 van het Haags Adoptieverdrag is dit verdrag ook van toepassing in de situatie zoals hier aan de orde namelijk dat de adoptie wordt uitgesproken in de staat van opvang ná de overbrenging van het kind naar de staat van opvang. Het verzoek ziet derhalve op een zogenaamd Certificate of Confirmity. De rechtbank zal het verzoek doorgeleiden naar de griffier van de rechtbank met de bedoeling dat voormeld formulier wordt afgegeven na twee maanden na heden ervan uitgaande dat geen hoger beroep is ingesteld.

Beslissing

De rechtbank:
spreekt uit de adoptie van:
[minderjarige], geboren op 4 april 2014 te [gemeente geboorte MJ] , Portugal,
door van [verzoeker] , en van [verzoekster] ;
gelast de ambtenaar van de burgerlijke stand van de gemeente ’s-Gravenhage een latere vermelding van de adoptie aan de daarvoor in aanmerking komende akte toe te voegen;
gelast de inschrijving van voormelde akte van geboorte, nummer [nr.] van het jaar [geboortejaar MJ] , van [minderjarige] , in de registers van de burgerlijke stand van de gemeente ’s-Gravenhage;
gelast de wijziging van de voornamen [minderjarige] van de geadopteerde in de voornamen [minderjarige]
bepaalt dat de geslachtsnaam van de minderjarige van [naam verzoeker] zal zijn;
bepaalt dat de griffier, wanneer deze uitspraak in kracht van gewijsde is gegaan, een afschrift van deze beschikking zal doen toekomen aan het gezagsregister, om daarin aantekening te doen van deze beschikking;
wijst af het meer of anders verzochte.
Deze beschikking is gegeven door mr. J.M. Vink, kinderrechter, bijgestaan door
V. van den Hoed-Koreneef als griffier en uitgesproken ter openbare terechtzitting van
17 juli 2017.