ECLI:NL:RBDHA:2017:8002
Rechtbank Den Haag
- Kort geding
- Rechtspraak.nl
Toepassing van de beslagvrije voet in kort geding tegen de Staat der Nederlanden
In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Den Haag op 9 februari 2017 uitspraak gedaan in een kort geding waarin eiser, die onderwerp is van een strafrechtelijk onderzoek, vorderde dat de beslagvrije voet van toepassing zou worden verklaard op de door de Staat gelegde beslagen. Eiser, die geen inkomsten heeft en in financiële nood verkeert, stelde dat hij niet in zijn levensonderhoud kan voorzien door de publiciteit rondom zijn strafzaak. Hij had eerder een klaagschrift ingediend bij de rechtbank Noord-Nederland, maar vorderde nu een voorlopige maatregel in kort geding. De Staat voerde verweer en stelde dat eiser niet-ontvankelijk was in zijn vordering, omdat er een andere rechtsgang openstond met voldoende waarborgen. De voorzieningenrechter oordeelde dat de beklagprocedure voldoende rechtswaarborgen biedt en dat er geen spoedeisende omstandigheden waren die een afwijking van de reguliere procedure rechtvaardigden. Eiser werd niet-ontvankelijk verklaard in zijn vorderingen en werd veroordeeld in de proceskosten. De voorzieningenrechter benadrukte dat de burgerlijke rechter gebonden is aan dezelfde maatstaf als de strafrechter in de beklagprocedure.